De 33e landstitel van Anderlecht is het eerste grote succes als hoofdtrainer van Besnik Hasi. Geboren met hoge verwachtingen maakte hij de steile ambities één na één waar; armoede noch oorlog kon hem stoppen. Het verhaal van de eerste zoon van een kroostrijk Kosovaars gezin uit Gjakova.
Op ons bureau staat een beeldje van rode klei, een aandenken aan Kosovo dat we zes jaar geleden van de familie Hasi mee naar huis kregen. Het herinnert ons aan het gele onafhankelijkheidsmonument in Pristina en aan de slechte weg naar Gjakova, aan oude Albanese en nieuwe Kosovaarse vlaggen op huizen en graven, aan elkaar snel opvolgende stroompannes en luidruchtige generatoren. Maar vooral herinnert het ons aan de natuurlijke gastvrijheid van de mensen die we er ontmoetten. Aan de kookkunsten van de moeder. Aan het ‘RSCA, Pride of Belgium’-vaandeltje in de wagen van de broer. Aan de hypnotiserende volksliederen van een orkestje in café Da Vinci. Aan het applaus voor de gast uit België, omdat zijn moederland de pas uitgeroepen onafhankelijkheid van Kosovo erkende; en zeker ook aan de vele flesjes Pejabier die hem die avond in de handen werden geduwd. Alsook herinnert het beeldje van rode klei ons aan verhalen over Besnik, alias Niki.
Joegoslavië
Voor Niki liggen de verwachtingen al van bij de geboorte hoog. Vier dagen eten, drinken en dansen wel tweehonderd familieleden, vrienden en kennissen op livemuziek ter gelegenheid van de eerste zoon van Ymer en Nesrete. Drie meisjes zijn hem voorafgegaan, zes jaar was het daarna op hem wachten geweest. Het jongetje wordt onthaald als een koning. Zijn zussen Francika, Klarita en Arbnesha en zijn broer Shkumbim, alias Bimi, zullen altijd in zijn schaduw staan.
Besnik betekent ‘hij die loyaal is’, een naam die hij later veel eer zal aandoen. Maar makkelijk is het leven met hem aanvankelijk niet.
Niki is speciaal. Van klein af gaat hij zijn eigen weg. Hij is zes jaar wanneer hij op vakantie in Montenegro plots van een schip springt. Iedereen houdt het hart vast. Zijn moeder barst in tranen uit. Maar hij komt boven water. Onder applaus zwemt hij daarna naar het enkele honderden meters verder gelegen strand. Een bal maakt hij met de broekkousen van zijn zussen, die hij volstopt met kledingstukken van hen en daarna dichtknoopt. De Hasi’s hebben het niet breed, maar Niki ondervindt daar het minst last van. Het belang van de eerste zoon in de oude Albanese cultuur zorgt ervoor dat hij een voorkeursbehandeling krijgt. Wanneer zijn twee jaar jongere broer groter en steviger wordt dan hij, vraagt vader Ymer aan moeder Nesrete of ze wel goed genoeg voor Niki zorgt.
Moeder is huisvrouw. Vader werkt eerst in een textielfabriek en daarna voor een voedingswarenbedrijf, waarvoor hij in het centrum van Gjakova een winkel openhoudt. Lange tijd combineert hij twee jobs om in een gezin met vijf kinderen rond te kunnen komen. Ymer is een groot voetballiefhebber. Hij is supporter van FC Vellaznimi, de plaatselijke voetbalclub die in de Joegoslavische competitie pendelt tussen de tweede en de derde klasse. Af en toe gaat hij ook kijken naar topwedstrijden van de eersteklasser FC Pristina, tegen Rode Ster Belgrado, Hajduk Split, Partizan Belgrado of Dinamo Zagreb. Soms neemt hij dan zijn eerste zoon mee.
In Gjakova voetbalt haast iedereen. Zo is er een bloeiende minivoetbalcultuur. Veel mensen huren er enkele uren per week een zaal af om puur voor het plezier wat te sjotten. Wie niet voetbalt, is geen vent, hoorden we er meer dan een keer beweren. Niki doet het van klein af, in huis, op straat, in zaal en op school. Het is een kind met grote ambities, niet op zijn mondje gevallen en een slechte verliezer. Vurig van temperament, dominant, maar ook slim en charismatisch. Zijn eerste club is de fabrieksploeg Metaliku. Dertien is hij dan. Een jaar later verhuist hij naar FC Vellaznimi. Daar wordt hij al snel opgeroepen voor de Kosovaarse selectie van zijn leeftijdscategorie. Zodra hij uitzicht krijgt op de eerste ploeg, toont hij nog maar weinig belangstelling voor zijn studie. Hij valt op door zijn gedrevenheid en zijn wilskracht. Na de groepstrainingen gaat hij extra lopen. Met afval van een staalfabriek, zoals autoremschijven, maakt hij halters om zijn bovenlichaam mee bij te trainen. Niki is een offensieve middenvelder. Een vechter met spelinzicht. Een team player. Zijn eerste succesje is een penaltyfout die op hem gemaakt wordt en die aan de basis ligt van de overwinning waarmee zijn club naar de tweede klasse promoveert. Hij wordt ook uitgeroepen tot beste speler van het grootste minivoetbaltoernooi van Gjakova. Zeventien is hij wanneer hij na een stage een studentencontract kan tekenen bij de Joegoslavische topclub Dinamo Zagreb. Niets of niemand kan hem tegenhouden die kans te grijpen. Ymer moet zijn eerste zoon loslaten en dat stemt hem droevig. Die belooft hem te zullen studeren aan de universiteit van Zagreb. Maar dat zal hij niet doen.
Bij Dinamo Zagreb komt hij als jonge speler terecht in een ruime A-kern die latere wereldsterren als Zvonimir Boban en Davor Suker telt. Het is de tijd dat in Joegoslavië de Kroaten zich almaar meer beginnen te roeren onder de toenemende dominantie vanuit Belgrado van de Groot-Servische nationalist Slobodan Milosevic. Net voor Hasi voor Dinamo tekent, loopt een Dinamo Zagreb-Rode Ster Belgrado helemaal uit de hand. Bij rellen met het door de crimineel Arkan aangevoerde supporterslegioen van Rode Ster deelt Dinamoaanvoerder Boban een karatetrap uit aan een politieagent die een Dinamofan met een matrak aan het bewerken is. Het is de symbolische start van de Kroatische onafhankelijkheidsoorlog en het begin van het einde van Joegoslavië en de Joegoslavische voetbalcompetitie.
Enkele keren haalt Hasi de bank van de eerste ploeg. In de terugronde wordt hij uitgeleend aan NK Zagreb. Na dat eerste seizoen breekt in alle hevigheid de oorlog uit en keert hij voor een jaar naar Kosovo terug om er voor FV Pristina te spelen. Bij zijn terugkeer naar Zagreb is de Kroatische competitie opgericht en leent Dinamo hem gedurende twee seizoenen uit aan de tweedeklasser NK Samodor. Maar het blijven magere tijden. De oorlog zal nog jaren aanslepen. Hasi ziet er zwarte sneeuw. Er zijn periodes dat hem zelfs het geld ontbreekt om nog maar een krant te kopen of een koffie te drinken en dat hij op café van armoe leidingwater bestelt.
België
In 1994 belandt Hasi in België. Via een makelaar kan hij testen bij het net uit de eerste klasse gezakte KRC Genk. Na een paar trainingen en een oefenmatch in Bree krijgt hij wat hij vraagt en tekent hij er een contract. Met Branko Strupar deelt hij een wagen en een woning. Anders dan in Kroatië krijgt hij er elke maand zijn loon en zijn premies. Hij kan zich fatsoenlijk kleden, het telefonisch contact met zijn familie herstellen en die ook voor het eerst in zijn leven financieel een beetje helpen. Tweeëntwintig is hij, bomvol energie, en het woord mislukken kent hij niet. Het eerste seizoen scoort hij als offensieve middenvelder vijftien keer, het tweede wordt onder de leiding van Aimé Anthuenis de promotie naar eerste afgedwongen en na het derde verhuist hij naar Bundesligaclub München 1860. Meteen nadat hij daar zijn handtekening zet, belt hij met zijn moeder. Aan beide kanten van de lijn rollen tranen. De Hasi’s zijn niet meer arm.
Maar de misère is niet ten einde. In april van dat seizoen overlijdt vader Hasi aan een hersenbloeding. Ymer is dan 58. Niki zag hem al vier jaar niet meer en zal ook niet op zijn begraving aanwezig kunnen zijn, omdat hij aan zijn vijfjarige verblijf in Zagreb een Kroatisch paspoort overhield en daarmee niet meer in het door Servië gecontroleerde Kosovo binnen mag. Twee keer organiseerde hij sindsdien een ontmoeting met zijn familie in Macedonië en één keer in Bulgarije. Hij verneemt er het verhaal van die ene keer in zijn hele leven dat zij vader Hasi zagen wenen: toen hij in Gjakova bij afwezigheid van zijn eerste zoon een erkentelijkheidsmedaille van FK Vellaznimi voor die zoon mocht afhalen. Zelfs bij de dood van zijn eigen vader had Ymer zich zoals altijd sterk kunnen houden, maar toen was hem dat niet gelukt.
Het daaropvolgende seizoen speelt Besnik Hasi na onophoudelijk aandringen van Aimé Anthuenis weer bij KRC Genk, zij het aan veel, véél betere financiële voorwaarden dan tijdens zijn eerste passage. Ter vervanging van de naar Coventry vertrokken Philippe Clement wordt hij er aanvankelijk zeer tegen zijn zin omgevormd tot verdedigende middenvelder. Het wordt het meest hartverscheurende jaar uit zijn carrière. Want intussen is in Kosovo de volgende Joegoslavische oorlog begonnen: het Kosovaarse Bevrijdingsleger wordt zwaar gecounterd door Servische militairen en paramilitairen. De Hasi’s schuilen eerst in de kelder van de oudste zus en vluchten uiteindelijk na drie weken naar Albanië. Besnik verlooft zich telefonisch met zijn vriendin Lauretta. Op hetzelfde moment speelt hij in België met Genk voor de eerste landstitel in de geschiedenis van de Limburgse fusieclub – een strijd die met succes beslecht zal worden. Samen met Het Belang van Limburg organiseert hij een solidariteitsactie waarvoor hijzelf ook een ferme duit in het zakje doet. Die levert zo’n drie miljoen Belgische frank op en die gaat hij samen met een journalist van de krant in de vluchtelingenkampen in Albanië onder 345 families verdelen.
In Kosovo is de ravage die de Serviërs aanrichten enorm. Een van de meer dan tweeduizend platgebrande huizen is dat van de Hasi’s. Het zal met centen van Niki heropgebouwd worden. Met het ene fotootje van Ymer dat de oorlog overleefde, zal Niki later bij een Albanese kunstenaar in Rotterdam een groot portretschilderij van zijn vader laten maken. Sindsdien hangt dat in zijn woonkamer in Brussel.
Wanneer Niki eind december 1999 naar Gjakova terugkeert, is het negen jaar geleden dat hij nog thuis is geweest. Bij het zien van de film Goal zat in die tijd de hele familie voor de televisie te wenen. Het verhaal van Santiago Muñez, een jongen uit een arme Mexicaanse familie die het tot prof van Newcastle United schopte, grijpt hen enorm aan en verdiept hun besef van hoe hard en hoe lang de weg naar succes van Niki is geweest.
In 2000 verlaat Hasi op aandringen van Aimé Anthuenis Genk voor Anderlecht. Op zijn contract vult hij als nationaliteit ‘Kosovaar’ in, waarna daar wel een halfuur over wordt gediscussieerd. Omdat Kosovo op dat moment bestuurd wordt door de Verenigde Naties en staatsrechtelijk nog altijd een provincie van Servië is. Hij doet het, zegt hij, uit respect voor de circa twaalfduizend mensen die het leven lieten in de Kosovo-oorlog. Maar een hardliner is hij niet. Hij heeft altijd al Servische vrienden gehad, hij vindt dat etnisch Albanese guerrillastrijders evengoed gestraft moeten worden voor oorlogsmisdaden. En hij was een aanhanger van Ibrahim Rugova, de intussen overleden eerste president van Kosovo die door het Europees parlement gelauwerd werd voor zijn geweldloze strijd voor onafhankelijkheid.
Hasi wordt de eerste Kosovaar die zal uitkomen voor Albanië, het buurland met dezelfde taal en oorspronkelijke cultuur waarvan Kosovo al een eeuw gescheiden is. Maar één keer zal hij het shirt van Kosovo kunnen aantrekken: als aanvoerder nog wel in de in 2007 met 1-0 gewonnen clandestiene oefeninterland tegen Saoedi-Arabië. Dan is het einde van zijn spelerscarrière al in zicht. Zes jaar zal hij bij Anderlecht blijven. En na één jaar Lokeren en een heel mooi laatste jaar bij Cercle Brugge keert hij terug naar Anderlecht om er zijn trainerscarrière te beginnen. Het is het jaar waarin het parlement de onafhankelijkheid van de Republiek Kosovo uitroept. Maar het land wordt slechts door de helft van de internationale gemeenschap erkent.
Kosovo
In maart van dít jaar, 2014, promoveert Besnik Hasi tot hoofdtrainer van Anderlecht. In Gjakova wordt hij tijdens de eerstvolgende thuiswedstrijd van FC Vellaznimi geëerd met een spandoek. De betrokkenheid is nog altijd wederzijds. Telkens als het kan, keert hij naar zijn roots terug, in het tussenseizoen en tijdens de winterstop; en elke keer als we hem de voorbije jaren ontmoetten, begon hij over de situatie in Kosovo. Over het probleem van de jeugdwerkloosheid en het gebrek aan toekomstperspectief voor jongeren; en over het uitblijven van steun van de internationale voetbalbonden. Zowat overal in Europa duiken talentrijke voetballers van Kosovaarse origine op, zoals Adnan Januzaj, kinderen van vluchtelingen die elders in veel betere omstandigheden opgroeiden. Maar zijn aandacht gaat vooral naar de anonieme talenten die in Kosovo hun droom niet kunnen realiseren omdat het voetbal er al een kwarteeuw stilstaat en de infrastructuur en de knowhow er ontbreken om zich te kunnen ontwikkelen.
Er is nog hoop. Sinds kort mag de Republiek Kosovo vriendschappelijke wedstrijden spelen, zij het zonder gebruik te maken van nationale symbolen – en niet tegen deelstaten van het vroegere Joegoslavië. Maar bij Niki in België op bezoek komen, vereist van de Hasi’s nog altijd een wekenlange administratieve rompslomp. Daardoor miste Nesrete vorig jaar de geboorte van Niki’s eerste zoon.
DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE
Besnik kan niet op de begrafenis van zijn vader aanwezig zijn omdat hij niet in het door Servië gecontroleerde Kosovo binnen mag.