Vergeet Suárez, Mbokani en Jovanovic: ook Standard leunt, net als Anderlecht, op drie topspitsen. Alleen stokt de aanvoer naar Mémé Tchité, Michy Batshuayi en Gohi Bi Zoro Cyriac de laatste weken. Verandert dat morgen tegen Hannover?

Het is zondagmiddag 26 februari, thuis tegen STVV brengt Standard voorin Mémé Tchitéen Michy Batshuayi aan de aftrap. Eerst wou trainer José Riga met het duo Batshuayi- Cyriac starten, omdat hij Mémé Tchité na vier opeenvolgende wedstrijden vermoeid vond ogen. Omdat Cyriac zich die ochtend niet zo goed voelde, kwam Tchité toch aan de aftrap.

Tegen de Truienaars bakt het aanvalskoppel van Standard er niet veel van.

In het laatste halfuur wordt het duo met de inbreng van Cyriac een trio, maar nog lukt het niet, bij gebrek aan aanvoer. Tchité maakt zich dan maar nuttig door mee te komen verdedigen, Batshuayi probeert met een individuele actie wat te forceren maar dribbelt zich vast, en Cyriac loopt op de linkerflank verloren. Maar één of twee mindere prestaties verdoezelen het enorme potentieel van de Luikse aanvalslinie niet. Ook zondag toonde Clubtrainer Christoph Daum zich behoorlijk onder de indruk van de Standardspitsen. De drie spitsen scoren doorgaans gemakkelijk, zijn razendsnel en liggen altijd op de loer. “Voorin heb ik tenminste keuze, daarachter niet”, zet de trainer na de match zijn aanvallers uit de wind. “Door omstandigheden staan ze bijna nooit samen op het veld en ze hebben dus geen automatismen.”

Zijn drie spitsen hebben niet hetzelfde profiel, zegt Riga: “Cyriac wil meevoetballen, Mémé wil breken. Dat zijn eigenschappen die bij elkaar passen, daarom zijn het twee complementaire spelers. Michy vind ik geen echte diepe spits, hij is meer een sluwe vos die aan de rand van de zestien meter moet zwerven, maar die nog veel moet leren.”

Zoeken en tasten

Het duurt tot de dertiende speeldag eer Riga voorin de toverformule vindt. Tot dan verdringen de kandidaat-spitsen zich om een basisplaats. Tchité, Christian Benteke, Aloys Nong, Mbaye Leye en Batshuayi krijgen allemaal hun kans. Cyriac revalideert nog. Gaandeweg haken spelers af: Benteke kiest eind augustus voor Genk, Nong en Leye verlaten Standard eind januari.

In de openingsmatch op Bergen brengt Riga Michy Batshuayi aan de aftrap. Geen verrassing voor wie de Rouches volgt en het gemak opmerkt waarmee de jonge Brusselaar in de voorbereiding scoort: zes stuks in totaal. Na de tweede wedstrijd – waarin hij invalt – verdwijnt Batshuayi uit beeld, tot speeldag dertien. Tot dan wordt voorin, net als op het middenveld, flink geroteerd. Op speeldag dertien ziet Riga wat hij voorin wil zien. Tegen Club Brugge starten Tchité en Cyriac voor het eerst dit seizoen samen in de basis, Batshuayi mag invallen. Tchité scoort twee keer, de twee razendsnelle spitsen zetten hoog druk en dreigen op elk moment. Standard is vertrokken.

Vijf weken lang houdt Riga aan het duo Tchité-Cyriac vast, tot eerstgenoemde geblesseerd uitvalt. Maar ook de combinatie Cyriac-Batshuayi werkt, tot Tchité voor de topper tegen Anderlecht weer fit is. Sindsdien heeft Riga in het aanvallend compartiment een luxeprobleem en is de wekelijkse vraag: wie laat ik aan de kant?

De geboren Belg: Michy Batshuayi (18)

Tchité is met zijn 28 geen groentje meer, maar op Cyriac (21) en Batshuayi (18) zit nog rek, terwijl ze nu al tot de beste aanvallers in de Belgische competitie behoren. Zorgt het Anderlechttrio SuárezMbokaniJovanovic gemiddeld om de 180 minuten voor een doelpunt, dan zijn die van Standard al goed voor een goal om de 203 minuten.

De rode draad doorheen het Belgische competitiedebuut van Tchité, Cyriac en Batshuayi is Dominique D’Onofrio, die de voorbije jaren wel meer jong talent voor de leeuwen gooide (zoals Pape Abdou Camara vorig seizoen). Hij is het die Batshuayi opmerkt bij FC Brussels en hem op zijn vijftiende naar Luik haalt. Op de Académie loopt het een paar keer mis: “Zowel op school als in het internaat”, zegt D’Onofrio. “Ik ben een keer of drie tussenbeide moeten komen om hem te redden toen hij des conneries uithaalde. Er waren er al voor minder weggestuurd op school. Maar ik vond dat hij een kans verdiende, omdat hij zo veel talent had, en ik heb oplossingen gezocht voor hem, veel op hem ingepraat.”

Vorig seizoen debuteerde Batshuayi in eerste klasse met een invalbeurt tegen AA Gent. Nadien viel hij nog een keer in. D’Onofrio: “Voor hem heb ik toen Luigi Pieroni in de tribune gezet. Hij had persoonlijkheid. Ik had hem nog niet zo lang tevoren bij de kern gehaald en het was verbazend hoe snel hij de dingen op dat niveau oppikte. Hij heeft een meer dan gemiddelde techniek, een groot aanpassingsvermogen én hij kan zich gemakkelijk vrijlopen. Het is een echte goaltjesdief, een opportunist. Niet iemand die zes kansen nodig heeft om een goal te maken.” Zo veel kwaliteiten aan de positieve kant, dat was nodig, want: “Een gemakkelijk karakter had hij niet.”

De kandidaat-Belg: Gohi Bi Cyriac (21)

Cyriac kreeg Standard bij toeval in de schoot geworpen. Na een tip volgde D’Onofrio hem een week in Abidjan (Ivoorkust) rond de jaarwisseling 2008-2009. Op training, in een competitiewedstrijd én een mach voor de Afrikaanse Champions League. “Hij had kwaliteiten die boven het normale uitstaken”, zegt D’Onofrio. “Hij was explosief, had een goeie detente. Op zijn achttiende was hij al topschutter van Ivoorkust en speelde hij in de Afrikaanse CL voor 60.000 man.”

Op dat moment zit Zoro (zijn tweede voornaam) in gedachten al in Engeland. In het najaar van 2008 had hij een voorcontract getekend bij Charlton Athletic, waarmee zijn club Asec Abidjan een samenwerkingsakkoord had sinds 2006, nadat de samenwerking tussen Asecs jeugdacademie en SK Beveren was stopgezet.

Dat Cyriac op die Académie raakte, was al een wonder op zich. Vijf keer meldde hij zich aan, vijf keer werd hij met een onvoldoende doorgestuurd. De zesde keer probeert hij het als rechtsachter. Dat lukt wel.

Na twee maanden dreigt hij van de Académie gegooid te worden, wegens té gemakzuchtig. De dag waarop al zijn ploegmaats geselecteerd worden voor een prestigieus jeugdtoernooi en hij als enige thuis moet blijven, beseft hij dat zijn selectie voor de Académie geen beloning was, maar een startpunt.

In 2007 debuteert Cyriac met het eerste elftal van Asec Abidjan en wordt hij meteen Ivoriaans topschutter met 21 goals. In een ploeg die 46 keer scoorde, levert hem dat de bijnaam Monsieur 50 pourcent op. Zijn overstap naar Charlton gaat uiteindelijk niet door omdat hij als niet-international geen werkvergunning krijgt in Engeland.

Ook het Franse Nancy is geïnteresseerd, maar Dominique D’Onofrio laat Cyriac op 30 januari 2009 een contract met Standard Luik tekenen.

“Blessures hebben zijn doorbraak afgeremd”, zegt de voormalige trainer van de Rouches. Zijn debuut op 5 april tegen Germinal Beerschot duurt maar vier minuten. Daar blijft het voor dat eerste halve seizoen bij. Ook het volgende seizoen komt hij maar aan zeven matchen en twee goals: in december valt hij uit met een liesblessure.

Begin vorig seizoen is hij het enige lichtpunt in een krasselend Standard. Vanaf zijn invalbeurt in de eerste competitiematch tot zijn knieblessure op tweede kerstdag uit bij Cercle (waarna hij geopereerd wordt aan de kruisbanden), is hij in 18 van de 21 competitiematchen goed voor acht goals en vier assists. D’Onofrio: “Met Tchité vormde hij een fantastisch aanvalsduo. Valt hij niet uit tegen Cercle – waardoor hij geopereerd moet worden – dan kent heel België hem al langer dan van de Clásico tegen Anderlecht.”

Dit seizoen komt hij pas op 10 september 2011 weer op het veld, als invaller tijdens Standard-Westerlo. Een week later staat hij in de basis op Genk en op 23 oktober maakt hij tegen Zulte Waregem zijn eerste competitiegoal. Al gauw wordt het koningskoppel Cyriac-Tchité hét wapen van de Rouches, maar na het uitvallen van Tchité toont Cyriac zich ook complementair met de jonge belofte Michy Batshuayi. In twee jaar tijd zit hij in 38 competitiematchen aan 14 goals en 9 assists. Zoro heeft niet alleen doelinstinct, hij is ook snel, past zich makkelijk aan de tweede spits naast hem aan, heeft behoorlijk wat techniek en een formidabele detente. “Hij is op zijn best als zwervende spits, maar kan ook diep in de aanval spelen”, zegt D’Onofrio. “Alleen op de flank voelt hij zich minder goed.”

Na Standard-Anderlecht van begin februari – waar hij de bezoekende verdediging meer dan een uur geselde – wordt de Ivoriaan aan paars-wit gelinkt, door de uitstekende contacten die zijn manager Mogi Bayat daar onderhoudt. Maar ondertussen heeft hij bijgetekend bij Standard, en nadien verkiest hij de stap naar het buitenland, zegt hij.

Ook de procedure om Belg te worden is intussen opgestart.

“Omdat ik de Belgische vrouwen zo mooi vind”, zegt hij daar zelf over.

De echte reden is van meer praktische aard. Cyriac heeft een Belgisch paspoort nodig om zijn voetbaldromen waar te maken. Als Afrikaanse speler omzeilt hij met zo’n document ineens alle beperkingen die hem nu verhinderen om in een van de topcompetities in Europa aan de slag te gaan. Een mogelijke stek bij de Rode Duivels afdwingen speelt niet mee bij zijn aanvraag: zijn grote droom was en is nog steeds om ooit voor de Ivoriaanse nationale elf te spelen. Hij kwam ooit uit voor de Ivoriaanse jeugdploegen en geldt al jaren als een van de grootste talenten van zijn generatie, maar met Didier Drogba en co is de concurrentie voorin groot.

“In Engeland zou Cyriac zo meekunnen”, zegt Nico Vaesen, die als makelaar goede contacten heeft over het Kanaal. Toch acht Vaesen de kans dat Cyriac volgend seizoen in Engeland speelt bijzonder klein: “Je moet meegespeeld hebben in driekwart van de interlands van de afgelopen twee jaar met je land, of voor een deliberatiecommissie aantonen dat je een sportieve meerwaarde betekent voor de Premier League. Dat zou kunnen als een grote club een enorme transfersom voor hem veil heeft, maar die kans is klein. Zijn enige kans om snel in Engeland te raken is via een Belgisch paspoort.”

De genaturaliseerde Belg: Mémé Tchité (28)

Een Belgisch paspoort heeft Mémé Tchité al. Niet om een transfer naar Engeland te maken of om in Spanje binnen te raken: Santander had maar twee niet-EU-spelers toen hij er tekende en elke Spaanse club mag er vier hebben. Tchité vroeg de Belgische nationaliteit aan met het oog op een speelkans bij de Rode Duivels ( zie kader).

Dominique D’Onofrio zag Tchité aan het werk toen die begin 2003 testte bij Charleroi en Anderlecht. Hij zorgde ervoor dat de spits een contract kreeg en aan de slag kon bij de Luikse beloften. Nog in 2003/04 debuteert Tchité in het eerste elftal. In 2006 wordt hij voor anderhalf miljoen euro verkocht aan Anderlecht. Via Santander belandt hij op 31 augustus terug in Luik. Dat hij er geen verzadigde maar een gretige voetballer trof, verraste D’Onofrio niet: “Tchité belde ons vanuit Santander op. Hij zat daar op een dood spoor en wilde er weg. Hij wou naar Luik, omdat hij wist dat ik daar trainer was.”

Na een moeizame start begin dit seizoen – op Gent merkte José Riga op dat hij niet helemaal fit leek – is Tchité gewoon een van de betere spitsen in België, al kent hij de laatste weken een lichte terugval nadat hij, sinds hij weer fit is, wekenlang alles gaf.

Nerveus maakt dat hem niet: “Ik ben zelden nerveus, maar ik heb wel mensen om me heen nodig die me goeie ballen geven. Als ik niet scoor, leiden sommigen daaruit af dat ik niet goed gespeeld heb, maar het zit allemaal iets ingewikkelder in elkaar.” Dat Standard een goede passeur mist, wil hij niet gezegd hebben: “Wij hebben andere wapens: snelheid, inzet, hoog druk zetten. Berrier is een fantastische voetballer, maar hij straalde iets te weinig winnaarsmentaliteit uit wanneer het nodig was. Soms heb je niet een goeie technicus of passeur nodig, maar spelers die hun truitje nat maken. Of heb je tijd en geduld nodig, wanneer een hele sector – het middenveld – vervangen is. Toen ik kwam, stond er al een middenveld, met spelers die ervaring hadden in eerste klasse. Nu moest alles opnieuw opgebouwd worden. Dan komt hard werken eerst. Ik heb dat ook moeten leren. Voor veel spitsen ligt dat moeilijk.”

Bijna was hij alweer weg uit Luik. Er waren contacten afgelopen zomer. Tchité: “Sommigen meenden dat mijn mindere vorm voortkwam uit het feit dat ik wilde vertrekken. Ik had twee serieuze aanbiedingen: van Saint-Etienne en Al Aïn. Maar ik wilde op dat moment niet weg, omdat ik voorrang gaf aan mijn strijd om op een dag Rode Duivel te kunnen zijn.” In januari informeerden dezelfde clubs opnieuw, samen met het Al Shabab van Michel Preud’homme. “Ik heb neen gezegd, om dezelfde reden als in augustus. Niemand heeft in mijn plaats beslist, ik heb aan Standard niets extra’s gevraagd: geen langer contract, geen loonsverhoging. Dat men vertelt dat ik mijn kleedkamerkastje al leeggemaakt had of afscheid genomen had van mijn ploegmaats, klopt niet.”

Hij heeft wel gepraat met de andere spelers. “Allemaal wilden ze dat ik bleef.”

Hij heeft ook gepraat met de trainer. “Over wat hij van me verwachtte en wat hij in mijn plaats zou doen. Een goed gesprek.”

En er was een gesprek met Pierre François. “Over van alles en nog wat. We hebben veel gelachen. Ik hield aan dat gesprek een goed gevoel over.”

Hij verwacht nog veel van dit seizoen, wil niet zomaar de matchen aftellen tot hij komende zomer weg kan. En als het seizoen toch tegenvalt? Tchité grijnst: “Als het verkeerd loopt, ligt het aan mij. Maar dat stoort me niet meer.”

DOOR GEERT FOUTRÉ EN PIERRE BILIC

“Cyriacs enige kans om snel in Engeland te raken is via een Belgisch paspoort.” Nico Vaesen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content