RAEC Mons degradeert naar tweede klasse. Een lot dat het afgelopen decennium nog drie andere Waalse clubs trof. Een reconstructie.

2006: La Louvière

“Het was de hel. We zaten elkaar te beloeren en vroegen ons elk weekend af welke ploegmaats ons dit keer in de zak zouden zetten.” Aan het woord is doelman Michaël Cordier, die zijn profdebuut maakte in wel heel merkwaardige omstandigheden.

Nochtans is La Louvière een aantal jaren een goeie leerling in eerste klasse. Sinds de promotie in 2000 winnen ze een beker van België en spelen daardoor zelfs Europees (tegen Benfica). In 2004 en 2005 eindigen ze mooi op een achtste en een zevende plaats. Maar bij het begin van de volgende campagne voelt men nattigheid: trainer Albert Cartier is weg, net als sterkhouders Silvio Proto, Gunther Vanhandenhove en Mario Espartero. “Cartier wilde niet bijtekenen”, zegt toenmalige assistent-trainer Frédéric Tilmant daar nu over. “Misschien had hij al iets horen waaien over louche zaken.”

Aan het hoofd van een verzwakt elftal staat Emilio Ferrera. Tenminste tot na de harde 0-3 tegen Brussels begin oktober. Met een 4 op 27 wordt hij de laan uit gestuurd. “Het contrast met Cartier was ook groot”, zegt Tilmant. “Met hem was er dagelijks overleg, hij was open en direct. Ferrera was veel meer op zichzelf, hij leek te allen prijze elk conflict te willen vermijden. Ook met zijn technische staf sprak hij niet veel.” Cordier herinnert zich trainingssessies die misschien té professioneel waren voor een club als La Louvière: “Zijn tactische aanpak was opmerkelijk, maar het familiale karakter van de club lag hem zo niet. Hij trok een muur op tussen zichzelf en de spelers.”

Vanaf speeldag 23 raken de Wolven niet meer van de laatste twee plaatsen weg. De hoofdcoach heet nu Gilbert Bodart. Met hem heeft La Louvière het Paard van Troje binnengehaald. De eerste geruchten duiken op over de gokchinees Ye Zheyun en over verkochte wedstrijden. Na het seizoen zal Alex Teklak getuigen: “Ik had totaal geen plezier meer aan mijn beroep. Wij waren de pestlijders van het Belgisch voetbal. De invloed van die extrasportieve affaires heeft ontegenzeggelijk onze resultaten beïnvloed. Het leek hier dit seizoen wel een aflevering uit Dallas: scheidingen, vechtpartijen, roddels…”

Minder dan een maand na het aanstellen van Bodart is er de fameuze 1-3 in Sint-Truiden, een van de achttien verdachte wedstrijden in het dossier-Ye. “Ik heb daar toen niks over gezegd, maar ik vond dat die wedstrijd niet normaal verliep”, herinnert Tilmant zich. “Er gebeurden rare dingen, vond ik, en ik trouwens niet alleen.” Quantin Durieux, die dat seizoen zijn debuut maakte bij de profs, bevestigt dat er over verkochte wedstrijden werd gepraat. “Aanvankelijk dacht ik dat het onmogelijk was dat ploegmaats zich met zulke praktijken zouden inlaten. Nadien werden de geruchten zo frequent dat ik er geloof begon aan te hechten. Het drukte enorm op de sfeer in de kleedkamer. Je wist niet op welke jongens je nog kon vertrouwen. De teamspirit was natuurlijk helemaal weg. Iedereen dacht aan zijn eigen hachje, we wilden allemaal onszelf in de kijker spelen omdat we doorhadden dat er bij La Louvière geen toekomst meer was.”

“Er werd veel over die affaires gebabbeld”, zegt Cordier. “We vroegen ons af: wie gaat ons dit weekend saboteren? We hadden vermoedens, maar het is moeilijk om mensen te ontmaskeren. Sommige matchen draaiden echt vreemd uit en ik heb erg rare tactische ingrepen meegemaakt. Wij lazen ook kranten en je moest al blind zijn om niet te zien dat Bodart een vreemde rol speelde. Er zat nochtans talent in de groep en ik ben ervan overtuigd dat we ons in normale omstandigheden hadden kunnen redden.”

Eind februari is de periode-Bodart afgelopen. Voorzitter Filippo Gaone wil besparen en vraagt aan Tilmant om over te nemen. Die zegt nu: “Ik wist toen al dat het behoud eigenlijk mission impossible was. Er stond geen ploeg meer, het was een verzameling individuen geworden. Er gebeurden hallucinante dingen op training. Mensen die ik niet kende, kwamen naar het trainingsveld, spraken even met bepaalde spelers en gingen dan discreet weer weg. Ik moet je niet vertellen hoezeer ze nog geconcentreerd waren op de oefeningen die ik hen gaf! Ook de financiële problemen begonnen door te wegen. Sommige spelers werden te laat betaald, andere helemaal niet. Ze vroegen me iets voor hen te doen, maar ik werd zelf ook te laat betaald. Ik kreeg mijn geld uiteindelijk wel, dus zei ik hen dat ze moesten vertrouwen op een goede afloop.”

Tilmant eindigt het seizoen met vooral jonge spelers. Op de voorlaatste speeldag komt Charleroi op bezoek. De Wolven hebben nog een waterkans op het behoud als ze winnen. Bij de rust staat het 2-0, op het einde 2-2. Die wedstrijd vat Teklak zo samen: “De tweede helft was tekenend voor ons seizoen: belachelijke blunders die ons de das omdoen.”

Het wordt zelfs geen tweede klasse, want La Louvière krijgt geen licentie en moet naar derde klasse. In 2009 gaat de club op in RACS Couillet, dat momenteel onder de naam FC Charleroi in bevordering A speelt.

2009: Tubize

Voor AFC Tubize is 6 augustus 2008 een dag om nooit te vergeten: die avond spelen de Sang et Or hun eerste wedstrijd ooit in de hoogste afdeling, na een formidabele eindronde (18 op 18). De troepen van de pas aangestelde trainer Albert Cartier verliezen met 1-2 van Excelsior Mouscron. Door de competitiehervorming wordt de eerste klasse aan het eind van het seizoen 2008/09 gereduceerd tot zestien ploegen. Er zijn twee rechtstreekse dalers, terwijl de nummers vijftien en zestien de eindronde spelen met de tweedeklassers. Geen eenvoudige opgave voor een club die in minder dan twee decennia is opgeklommen van derde provinciale naar eerste klasse!

Een eerste probleem is van praktische aard: vóór 15 oktober moet het stadion aan de normen van eerste klasse voldoen. “We moesten 8000 plaatsen hebben, waarvan 5000 zitplaatsen”, herinnert voorzitter Raymond Langendries zich. “Gelukkig was ik burgemeester, anders zou het nooit gelukt zijn.” Sportief beginnen de Sang et Or met drie nederlagen. Ze winnen pas op de zevende speeldag voor het eerst, tegen Dender.

Cartier gaat tot het uiterste om Tubize te redden. “Het mag duidelijk zijn dat hij soms brutale methodes had”, bevestigt Grégoire Neels. “Bij een bekerwedstrijd in Moeskroen stonden we bij de rust 3-0 achter. Cartier verbood ons naar binnen te gaan en gaf ons een preek in de middencirkel. We slaagden er niet in de zaak nog recht te trekken. Terug in Tubeke liet hij ons nog anderhalf uur door de straten van de stad lopen. Midden in de nacht en in de kou! Zijn credo was dat we niet genoeg kwaliteit hadden om ons te redden. Dat moest dus gebeuren door keihard te werken.”

Voorlaatste staat Tubize met Nieuwjaar. Terwijl de andere eersteklassers voor een oefenkamp naar de Spaanse of Turkse zon vertrekken, neemt Cartier zijn groep mee naar zijn geboortestreek de Vogezen, voor een commandokamp. Toenmalig speler Alan Haydock: “Er wordt nu nog over gepraat. Als teambuilding kon het tellen, we hebben daar alles gedaan behalve voetballen. Uren en uren hebben we gewandeld, we maakten trektochten op sneeuwschoenen, hebben gelanglauft, in boerderijen geslapen, zuurkool gegeten… Bijzonder vermoeiend, maar het brengt wel eenheid in een kleedkamer.”

Even lijkt het vruchten af te werpen: Tubize begint met een 1-1 in Moeskroen en een 2-1-overwinning tegen Lokeren. Maar dan verliest de ploeg compleet de pedalen, met als dieptepunt veertien tegengoals in twee weken. Tubize lijdt tien nederlagen op rij.

Haydock en Neels wijzen naar de vele nieuwkomers tijdens de winterstop. “Sommige spelers waren daar niet om de club te helpen maar om zichzelf in de kijker te spelen”, zegt Haydock. “We hebben van alles gehad: Brazilianen, Kroaten… Misschien waren ze minder duur dan ervaren Belgen, maar je moet voor huisvesting zorgen, vliegtickets betalen. Zo’n jongen als Quinton Fortune: we vroegen ons af hoe die bij ons was geraakt, een catastrofe!” De Zuid-Afrikaanse international, die nog bij Man United had gezeten, pakt in zijn eerste wedstrijd al rood.

Uiteindelijk weten de Waals-Brabanders de degradatie nog lang af te wenden. Na een zege tegen Charleroi en een gelijkspel op Kortrijk ontvangen ze Anderlecht, dat voor de titel speelt. Die meiavond maken de mannen van Cartier de leider uit Brussel het leven zuur. In minuut 83 opent Grégory Dufer zelfs de score. Met een zege komt Tubize nog in aanmerking voor een barrageplaats. Maar diep in de blessuretijd kopt Marcin Wasilewski de lokale hoop aan diggelen. De twee verloren punten kosten Anderlecht de titel, want door het gelijkspel moeten ze testmatchen afwerken tegen Standard.

2011: KAS Eupen

Toen Danny Ost in november 2008 een voorstel van zijn makelaar krijgt om trainer te worden van toenmalig tweedeklasser Eupen, verklaart hij de man voor gek. “Wat moest ik daar in godsnaam gaan doen? Eupen, dat is het einde van de wereld!” Bovendien telt AS Eupen na veertien matchen slechts vijf punten en lijkt op degradatie naar derde klasse af te stevenen. “Het leek een hopeloze zaak, zeker omdat er door de competitiehervorming drie rechtstreekse dalers waren. Maar ik ben toch eens een kijkje gaan nemen en ik ben gevallen voor de charme van de stad. En de ploeg was eigenlijk ook nog niet zo slecht.”

Met de komst van de Italiaanse makelaar Antonio Imborgia als sterke man krijgt Eupen een kwaliteitsinjectie met spelers als Danijel Milicevic, Matthias Lepillier, Alessandro Iandoli of Mijat Maric. Het behoud wordt verzekerd en een jaar later wordt er al voor promotie gespeeld.

“Duitstaligen gaan vaak naar Standard kijken, of naar de Bundesliga”, weet Thomas Evers, journalist van Grenz Echo. “AS Eupen haalde gemiddeld amper 1000 toeschouwers, maar tijdens de eindronde waren dat er opeens 4000.”

Met de promotie beginnen evenwel de problemen. Op drie maanden tijd moet Eupen een nieuw stadion klaar hebben. “Als het op 15 oktober niet in orde was, konden we uitgesloten worden”, herinnert Manfred Theissen zich, die een jaar verlof nam bij de politie om zich met het bestuur van de club bezig te houden.

Eupen speelt zijn eerste thuiswedstrijden noodgedwongen in Sint-Truiden. De Panda’s beginnen met vijf nederlagen op rij en Ost wordt ontslagen: “Men had mijn gewaarschuwd om niet mee naar eerste te gaan zonder deftige transfers. Maar wat wil je: het was mijn droom om eens in eerste aan de slag te gaan.”

Grote baas Imborgia was vaak aanwezig in tweede klasse, maar is dat nu minder. Hij is nochtans degene die de opvolger van Ost aanstelt: Eziolino Capuano. “Een echte clown”, herinnert Evers zich. “Hij kwam elke morgen met een zonnebril op naar de training, hoewel het al midden september was. Elke dag een andere dan nog.” Capuano haalt wel het allereerste Eupense puntje ooit in eerste klasse. “Met een catenaccio uit de jaren zestig”, besluit Evers.

Na negentien dagen gooit Capuano de handdoek. Imborgia kiest voor een ervaren coach: Albert Cartier. Bij zijn eerste wedstrijd in het eigen stadion verplettert AS Eupen STVV met 6-0. Daarna volgt een prestigezege op Standard (1-3), voor het oog van een duizendtal meegereisde Eupenfans. Cartier neemt zelfs met zijn spelers aan het carnaval deel.

Ondanks een draw in Anderlecht komt Eupen finaal één puntje te kort om play-off 3 te ontlopen. In die play-offs volgt na een eerste thuiszege (3-2) een nederlaag in Charleroi (2-0). Wanneer er twee dagen later een gerucht opduikt over een bezoek van Cartier aan Abbas Bayat, wordt de trainer de deur gewezen. “We vochten een duel uit met die club, dus mocht er geen twijfel in de rangen sluipen”, legt Theissen uit. “Maar achteraf bekeken was dat gerucht waarschijnlijk op niets gebaseerd.” Cartier voelt zich weggestuurd omdat Eupen hem een premie moest betalen als hij het behoud verzekerde. “Ze hebben wat abracadabra nodig gehad om me buiten te werken, want ik ben zeker dat we ons gered zouden hebben.”

En zo keert… Danny Ost terug bij Eupen. “Ik heb aanvaard om over te nemen omdat ik de meeste spelers kenden. Maar na de eerste training had ik begrepen dat de situatie compleet veranderd was. Er zat haat in de kleedkamer, er waren clans.”

Eupen wint PO3 tegen Charleroi, maar de veertien dagen die er tussen PO3 en de eindronde liggen, blijken fataal. Sommige beschermelingen van Imborgia vegen hun voeten eraan en de veelvuldige afwezigheid van de Italiaanse patron doet er geen goed aan. “Als je de training bekeek, kon je zo zeggen of Imborgia in het land was of niet”, weet Evers. Anderen zijn dan weer meer bezig met hun eigen toekomst dan met Eupen. Iandoli weigert een contractverlenging, waarop Imborgia hem zijn auto en zijn appartement afneemt. Gevolg: zes wedstrijden, zes nederlagen, en een ticketje retour naar tweede.

Theissen besluit: “We lieten een beeld na van een sympathieke maar ook folkloristische club.”

DOOR PIERRE DANVOYE, JULES MONNIER EN STÉPHANE VANDE VELDE – BEELDEN BELGAIMAGE

“Sommige spelers waren daar niet om de club te helpen maar om zichzelf in de kijker te spelen.” Alan Haydock {Tubize}

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content