Net twee weken heeft het effect van de trainerswissel bij Club Brugge geduurd. Afgelopen vrijdag verviel de ploeg in Bergen weer in oude kwalen : er was geen tempo, geen creativiteit, geen spirit en vooral geen evenwicht. De aanvallende accenten die Cedomir Janevski legt, onderstreepten tegen het technisch vaardige Bergen de kwetsbaarheid van de verdediging. Voor de zoveelste keer dit seizoen bleek dat de ploeg met verkeerde puzzelstukken in mekaar is gestoken. Zelfs een speler voor wie vier miljoen euro werd afgedokt, Koen Daerden, zakt in dit geheel zo diep weg dat er langzamerhand sprake lijkt van kapitaalvernietiging. Tot in lengte van dagen zal Marc Degryse het rapport van de transferpolitiek krijgen voorgeschoteld. Niemand anders in ieder geval die daarvoor mee de verantwoordelijkheid wil opnemen.
Toch is het juist Degryse die als mogelijke opvolger de naam van Luc Devroe liet vallen. Het is vreemd en eigenlijk contradictorisch dat er rekening wordt gehouden met het advies van iemand die geen gelukkige hand had in de keuze van de trainers en het contracteren van spelers. Terecht gaf Club Brugge de aanstelling van een nieuwe sportieve baas prioriteit, maar de verrassende keuze voor Devroe toont hoe groot de onrust en zenuwachtigheid is. Luc Devroe is niet echt die flitsend ogende manager met een brede waaier aan internationale contacten. Tussen zijn stijl en die van Marc Degryse liggen werelden van verschil. Het is tekenend voor een beleidslijn die bij Club Brugge, ook in het trainerschap, steeds grilligere vormen vertoont. Maar stabiliteit blijft nu eenmaal een vaag gegeven binnen het voetbal.
Zowel in Oostende als in Roeselare wordt Luc Devroe afgeschilderd als een man met een oog voor talent. Voor de beide clubs sloot hij, ieder op hun niveau, uitstekende transfers af. Devroe geldt als een onbuigzaam iemand, recht door zee en erg direct in de omgang. Hij sluit niet gemakkelijk compromissen en wil daardoor wel eens snel in conflict komen. Maar op dit moment is Devroe natuurlijk niet het zwaargewicht dat Club Brugge een ander gezicht zal geven, een man die past binnen de internationale profileringsdrang van blauw-zwart. Het valt absoluut niet in te schatten of Luc Devroe voldoende inhoud heeft om zich op dit niveau staande te houden.
In die zin beweegt Club Brugge zich nog maar eens op glad ijs en blijft het risico’s nemen. Dat is merkwaardig voor een vereniging die geleid wordt door een voorzitter die de internationale voetbalwereld door en door kent en beter dan wie ook weet welke stromingen van modernisme er leven. Club Brugge moet zich daaraan voeden, zonder zijn specifieke eigenheid te verliezen, het moet in alle geledingen bereid zijn tot een radicale ommezwaai en als het ware zijn horizon openen. In plaats daarvan ontstaat de indruk dat ze in het Jan Breydelstadion radeloos zijn. Hoogst eigenaardig is het ook dat een gelouterde en erg intelligente man als Michel D’Hooghe zo zenuwachtig en kribbig reageert op alle kritiek die hij de voorbije weken kreeg. Iemand die veertien jaar de voetbal- bond leidde en in die periode tal van stormen trotseerde, moet daar boven staan. Juist Michel D’Hooghe zou in deze moeilijke periode rust moeten uitstralen, als een soort lichtbaken in donkere dagen. Hoe moeilijk het in de sport kennelijk ook is om het emotionele aspect te verdringen.
Club Brugge kan niet snel genoeg vroegere waarden terugvinden : werken in een sfeer van rust en verbondenheid. Daarvoor is er veel meer nodig dan een soort reorganisatie van het bestuur. Club Brugge heeft nood aan een duidelijke en eigentijdse lijn, zonder de flagrante stijlbreuken (eerst Ferrera– Janevski en nu Degryse-Devroe) die de indruk geven dat er een hapsnapbeleid wordt gevoerd. En zonder die eeuwige hang en drang naar het verleden. Dat nu ook weer Raoul Lambert aan het scoutingapparaat wordt toegevoegd, toont dat ze daarmee niet kunnen breken.
door Jacques Sys