Christophe Beghin is ervan overtuigd dat hij met Oostende na de beker ook de titel wint. Voor de Brusselaar die bijna voetballer was geworden, is dat een droom.

In het vooruitzicht van de finale van de play-offs veranderde Oostende niets aan zijn gewoontes. En dus staan er elke dag twee trainingen op het programma : van 10 tot 12 uur en van 18 tot 20 uur. Ook voor de verplaatsing naar Charleroi was niets speciaals voorzien. De bus vertrok gewoon om 17 uur uit Oostende. ” Aaron McCarthy is nogal bijgelovig”, zegt Christophe Beghin over zijn trainer. “De laatse keer dat we vroeger vertrokken en op de bus aten, draaide dat uit op een nederlaag tegen Pepinster.”

Gezien de mooie 70-98-zege van Oostende in Charleroi ziet het ernaar uit dat niets de kustjongens nog van de titel kan afhouden. Beghin : “Nochtans waren we tegen Pepinster en Bree slecht aan de play-offs begonnen. We wilden vermijden opnieuw dezelfde fout te maken. Tegen Pepinster namen we het duel veel te licht op. Tegen Bree waren we verwittigd, want in de competitiematch hadden ze tegen ons 122 punten gescoord. Eigenlijk hebben we onszelf in moeilijkheden gebracht. Ook doordat er toen veel spanningen waren in de groep. Persoonlijk had ik het er bijvoorbeeld heel moeilijk mee dat ik werd vervangen. Praskevicius verweet JR Holden dat hij hem onvoldoende aanspeelde onder de ring, en Mike Doyle was ook niet gelukkig. Doyle is een toffe gast, maar hij zegt ongezouten zijn mening en hij steekt het niet weg als iets hem niet aanstaat. Daags na de wedstrijd hebben we allemaal een mea culpa geslagen. We belegden samen een vergadering zonder de coach. In de twee volgende wedstrijden hebben we ons heel goed herpakt.”

Het werden nog twee makkelijke wedstrijden tegen Bree in de halve finales. Charleroi daarentegen moest in zijn halve eindstrijd tegen Bergen diep in de reserves tasten. Beghin : “Omdat we vorige zaterdag met zo’n ruim verschil wonnen, zou men geneigd kunnen zijn te denken dat het een voordeel voor ons was. Het is echter te vroeg om victorie te kraaien. Misschien is het een psychologisch voordeel dat wij de Karolingers zowel in de beker als in de competitie hebben geklopt, maar louter op basis daarvan beweren dat de kampioenstitel zo goed als binnen is, mogen we niet doen. We kennen hun kwaliteiten en weten dat ze ons pijn kunnen doen. Een wedstrijd wordt altijd op het terrein beslecht en het verleden speelt dan geen rol meer.

“Charleroi is een mooie ploeg met heel veel ervaring. De gemiddelde leeftijd ligt rond de 30 jaar, terwijl dat bij ons slechts 23 à 24 jaar is. Het is dus een duel tussen ervaring en jeugd. In de Mister V-Arena en in de bekerfinale in Gent speelden we vrij collectief en domineerden we in de rebounds. Wij hebben ook heel sterke persoonlijkheden zoals Holden en Praskevicius, zolang ze maar ten dienste spelen van het collectief. De rebounds en de snelheid zijn onze grootste troeven en ze vullen elkaar ook aan : je moet eerst de bal veroveren om ermee te kunnen lopen. JR Holden en Ralph Biggs zijn echt supersnelle jongens en elke tegenstander heeft het moeilijk om hen bij te houden.”

De vraag is dan ook of Oostende wel nog behoefte heeft aan een versterking als Michael Huger. “Ik weet inderdaad niet of JR Holden van zijn komst op de hoogte was. Alles is zeer snel gegaan, maar als hij effectief komt, zal dat niet veel veranderen, want Huger en Holden zijn goede vrienden. Ik hoor wel dat men er in Charleroi niet mee kan lachen, omdat Huger naar verluidt zijn woord had gegeven aan Eric Somme. Hoe dan ook, op het veld zijn het zowat elkaars tegenpolen. Holden wil lopen en Huger moet het vooral van zijn positiespel hebben. Daar zullen we volgend seizoen moeten aan wennen. Zo is het nu eenmaal als je aan de top wil spelen. Als we mogen meedoen aan de Euroliga, zullen wellicht nog andere spelers naar ons willen komen. We moeten er dus voor zorgen dat we de titel winnen. Anders zouden die spelers wel eens voor Charleroi kunnen opteren. Ik denk dat de al of niet deelname aan de Euroliga bij de transfers steeds meer een bepalende rol zal spelen. Ik heb ook al gehoord van een aantal jongens dat ze bij het bereiken van de Euroliga ondanks aanbiedingen van andere clubs toch bij Oostende willen blijven.”

Ook Christophe Beghin kreeg aanlokkelijke voorstellen, maar hij zal niet vertrekken uit Oostende. “Ik had contacten met Bergen, Luik en ook – ik wil het niet wegsteken – Charleroi. De meest concrete gesprekken voerde ik met Bergen, dat me zelfs een ontwerp van contract liet lezen. Maar precies omwille van de Europese competities verkoos ik om bij Oostende te blijven. Als we toch de Euroliga niet zouden halen, doen we immers mee aan de Saportacup. En voorts heb ik bepaalde garanties gekregen over de speeltijd die me gegund zal worden. Men verzekerde me dat Oostende volgend seizoen een beroep zal doen op drie pivots. Alleen moeten we nog zien wie de coach zal zijn. Van Aaron McCarthy krijg ik veel vertrouwen, maar het is nog niet zeker dat hij blijft. Alles kan snel veranderen.”

Christophe Beghin, die net als Thomas Van den Spiegel van Aalst kwam, is tevreden over de twee seizoenen die hij nu bij Oostende achter de rug heeft. “Ik speelde maar een seizoen in Aalst. Toen Mark Vanmoerkerke, die me eerder naar het Ajax Team had doen komen, er manager werd, haalde hij me naar het Forum. Ik speelde er niet veel, maar van de trainingen van Vlado Djurovic leerde ik enorm veel. Door met zo iemand te werken, geef je je loopbaan een zetje in de juiste richting. Met hem viel er niet te lachen, discipline was het ordewoord. Het was een moeilijke periode voor mij, temeer omdat ik toen nog maar gebrekkig Engels sprak. Ik was slechts vijfde pivot en nog wat te jong voor het grote werk. Aalst had toen een sterke ploeg met nogal wat spelers van wie de naam op -ic eindigde. Steve Ibens en Pieter Loridon lieten als Belgen slechts kruimels voor de anderen.

“Toch bewaar ik goede herinneringen aan mijn tijd bij Aalst. In de Koracbeker deden we het in een poule met Barcelona, Leverkusen en PSG erg goed. We werden ook eerste in de normale competitie, alvorens we ons in de halve finales van de play-offs lieten verrassen door Antwerpen. En we bereikten de finale van de Belgische beker, die we jammer genoeg verloren tegen Oostende. Ik kweekte in ieder geval karakter bij in Aalst. Ik woonde nog bij mijn ouders en het was voor mij dan ook wat vreemd om spelers een staking te zien beginnen omdat ze niet betaald waren. Het deed me denken aan de stakingen van de leraars toen ik nog op school zat. Natuurlijk heb ik meegestaakt, anders had ik daar alleen gestaan op training…”

Het was Lucien Van Kersschaever die Beghin kwam weghalen in Aalst. “Ik wist absoluut niet dat hij me kende. Ik had ook nooit onder hem gewerkt of deelgenomen aan een van zijn stages. Maar er is blijkbaar niets in het Belgische basket dat hij niet ziet. En hij werkt graag met pivots. Thomas Van den Spiegel, Piet De Bel en ik hebben in de zomer heel veel van hem geleerd, onder meer over de positie van de voeten en de shotbewegingen. Van Frans De Boek kreeg ik de basistechniek mee, Van Kerschaever perfectioneerde dat. Hij gaf me in het begin van het seizoen een kans en ik heb die geleidelijk aan ook gegrepen. Ik voelde me trouwens meteen beter thuis in Oostende dan in Aalst. Omdat ik deel had uitgemaakt van het Ajax Team, kende ik verscheidene spelers. Ook mentaal zat het goed : we zaten allemaal op dezelfde golflengte.”

Beghin was dan ook – net als vele anderen – bijzonder verrast dat Van Kersschaever afgelopen winter plots de bons kreeg. “Ik noch mijn teamgenoten hadden ons daaraan verwacht. We hadden pas nog in Ieper gewonnen, zodat allicht al na onze zware nederlaag in de Suproliga tegen Pau-Orthez, drie dagen eerder, over zijn lot beslist was. Ik herinner me nog dat hij op de terugweg van Ieper in de bus een telefoontje kreeg en ons bij het uitstappen allemaal de hand schudde, ons bedankte en zegde dat het erg leuk was geweest om met ons te werken. De volgende dag verscheen er een andere coach op het veld.

“McCarthy zit heel anders in elkaar dan Van Kersschaever. Hij blijft maar op ons inpraten om ons op een lijn te krijgen. En dat is niet zo vanzelfsprekend. Aan iemand als JR Holden, bijvoorbeeld, die gewoon is een keer of twintig per wedstrijd zijn kans te wagen, kan je toch niet vragen om slechts een drietal pogingen te ondernemen. McCarthy geeft veel collectieve opmerkingen, terwijl Van Kersschaever het vooral bij individuele commentaar hield. Ik vond dat we individueel bij hem meer leerden dan bij McCarthy. Iedereen heeft zijn eigen aanpak, maar het zijn allebei topcoaches. De wissel zorgde natuurlijk voor een psychologisch effect, maar ik denk eerlijk gezegd dat we ook zonder die wissel dezelfde resultaten zouden hebben behaald.

“Van Kersschaever kreeg van het bestuur het verwijt dat het team het eventjes minder goed deed. Maar is dat altijd de fout van de coach ? Ook bij de spelers is er soms sprake van slechte wil. Bovendien is het moeilijk om tien maanden op topniveau te spelen. Met om het even welke coach zijn er goede en slechte wedstrijden. Ik vind het jammer dat hij de zwarte piet kreeg. Dat hij Oostende het jaar voordien, toen de ploeg door sommigen een degradatiekandidaat was genoemd, naar de de finales van de play-offs en de Belgische beker leidde, was al een stunt. Op verplaatsing werden we toen vaak uitgelachen, alsof we met een kleuterklasje waren gekomen. Uiteindelijk verloren we in dat hele seizoen slechts drie keer. En als Thomas Van den Spiegel in de play-offs niet ziek was geworden, waren we misschien zelfs nog kampioen geworden.”

door Daniel Devos

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content