Real Madrid rolt als een pletwals over de tegenstand heen. Aan het stuur zit een grinnikende 54-jarige Italiaan, die zondagavond de aartsvijand uit Barcelona de genadeslag wil toedienen.

Je kunt van José Mourinho zeggen wat je wilt, maar hij gaf de clásicos de laatste jaren een extra dimensie. Op zijn eigen, meestal niet erg elegante manier weliswaar, met de vinger in het oog van Tito Vilanova als exponent. Met controversiële uitspraken of sneren richting Camp Nou wist The Special One de schijnwerpers altijd wel op zichzelf te richten. Carlo Ancelotti, die vorige zomer neerstreek in Madrid, had bij zijn voorstelling net zo goed een T-shirt kunnen dragen met als opschrift: ‘Ik ben niet José Mourinho’. De Italiaanse teddybeer met de opgetrokken linkerwenkbrauw werd door zijn minzaamheid meteen ervaren als een verademing, ook door de spelers. Die krijgen onder hem veel vrijheid. “Ik ben hier niet om de sergeant uit te hangen”, aldus de coach. “De spelers moeten hun job doen, niet omdat ik dat zeg, maar omdat ze daar zélf van overtuigd moeten zijn.”

Florentino Pérez had echter vooral één eis voor zijn nieuwe trainer: dat hij komaf zou maken met het countervoetbal van zijn voorganger. In de visie van de voorzitter moet de Koninklijke immers het meest sprankelende voetbal van de Melkweg en omstreken brengen. Om dat te bewerkstelligen kreeg Carlito afgelopen zomer drie cadeautjes: de Welshe sensatie Gareth Bale, het grote Spaanse talent Isco en de ook nog jonge verdedigende middenvelder Asier Illarramendi. Mochten beschikken: Kaká (AC Milan), Gonzalo Higuaín (Napoli), José Callejón (Napoli), Raúl Albiól (Napoli), Michael Essien (Chelsea), Ricardo Carvalho (AS Monaco) en, last but not least, Mesut Özil (Arsenal).

Het geval Isco

Bij een eerste doorlichting van zijn kern kwam Ancelotti echter tot de vaststelling dat hij spelers met verdedigend instinct miste. Zulke voetballers vond hij cruciaal om een evenwichtig elftal de wei in te sturen. En evenwicht, dat is een van de stokpaardjes van de in het catenaccio opgegroeide ex-middenvelder van Parma, AS Roma en AC Milan. Daarom drong hij er in augustus al op aan bij Pérez om zeker Sami Khedira niet te laten vertrekken en om Arturo Vidal, de Chileense middenvelder van Juventus, naar Madrid te halen. De voorzitter verslikte zich bijna in zijn dagelijkse glaasje Dom Pérignon: en wat dan met Luka Modric en Illarramendi? Onvoldoende, riposteerde de Italiaan. Modric zag hij eerder als de man achter de spitsen – een mening die hij later wel zou herzien – en Illarramendi vond hij nog niet rijp genoeg. Maar Vidal kwam niet en Xabi Alonso, de metronoom op het middenveld, viel in augustus tot overmaat van ramp drie maanden uit met een voetbreuk. Ancelotti zag zich zo al snel genoodzaakt om zijn belofte ten opzichte van Pérez te breken en terug te grijpen naar een solide verdediging – het handelsmerk van elke Italiaan – en… de counter. Kortom, het beproefde recept van Mourinho dus, zij het dat Real onder Ancelotti gemiddeld wel meer balbezit heeft dan onder de Portugees.

In het begin van het seizoen probeerde de coach Isco nog in te passen in het systeem, mede door de afwezigheid van de met kwaaltjes sukkelende Bale. Maar zoals Real sinds begin dit jaar aantreedt – in een 4-3-3 met Bale en Cristiano op de flanken en Karim Benzema diep in de spits – is er geen plaats meer voor een offensieve middenvelder die defensief te kort komt en een te beperkte actieradius heeft. Daarom kiest Ancelotti voor een driemansmiddenveld met Angel Di María, Modric en Alonso. De vraag is echter hoelang de coach de druk van de voorzitter, een grote fan van Isco, kan weerstaan.

De BBC

Voorlopig geven de cijfers Ancelotti gelijk. Het team is, Copa del Rey en Champions League inbegrepen, aan een indrukwekkende reeks bezig van 24 overwinningen en 5 gelijke spelen (de wedstrijd van afgelopen weekend niet inbegrepen). In de geschiedenis van de Koninklijke deed alleen Leo Beenhakker beter in het seizoen 1988/89. Toen zette Real een serie neer van 34 ongeslagen wedstrijden: 25 overwinningen en 9 gelijke spelen. De laatste keer dat onder Ancelotti verloren werd, was op 26 oktober 2013, met 2-1 in… Camp Nou.

Opvallend aan dat impressionante rijtje ongeslagen matchen is dat het min of meer samenvalt met de terugkeer uit blessure van Xabi Alonso, door Ancelotti El Profesor genoemd. Op zijn 32e heeft die niet meer de fysieke présence van weleer, maar blijft hij een intelligente voetballer, die het spel goed aanvoelt. Bovendien is hij niet op zijn mondje gevallen en stuurt hij zijn ploegmaats bij op het veld. Alonso is de man die erover waakt dat het evenwicht tussen verdediging en aanval snor zit. En dat maakt van hem een onmisbare pion voor Ancelotti.

Op die manier kunnen de drie aanvallers – in de Spaanse persweleens de BBC genoemd (Bale, Benzema en Cristiano) – zich ten volle uitleven. Van de 76 doelpunten die Real in de competitie maakte, kwamen er tot vorig weekend 49 van de driekoppige voorlinie. De Koninklijke maakt één goal om de 32 minuten en is van de twintig clubs uit de Primera Divi-sión de ploeg die het vaakst op doel schiet (511 keer in 27 wedstrijden ofte 19 keer per match).

Het Real van Ancelotti is, net zoals Barça, nog in de running voor drie prijzen. Nu zondag winnen van Barcelona zou het team een stap dichter bij de titel brengen. Op zaterdag 19 april zijn de Catalanen ook de tegenstanders in de finale van de Copa del Rey en wie weet komen de twee aartsvijanden elkaar ook in de Champions League nog tegen. Trainers komen, trainers gaan, alleen de clásico blijft bestaan.

DOOR STEVE VAN HERPE

Hoelang kan Ancelotti Isco nog op de bank houden?

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content