De van Anderlecht geleende verdediger voelt zich graag ‘Le King’.
Bryan Verboom: “Mijn moeder komt uit Kaapverdië, mijn vader uit Congo. Maar veel Afrikaans heb ik niet meer in mijn leven. Ik praat een heel klein beetje Portugees, ben geboren in België, woon in België. Alleen qua stiptheid kan het nog wat beter. Ik zal ’s morgens nooit te vroeg komen. (lacht) Vijf minuutjes, dat is al zeer veel, vind ik. Ik woon nog in Charleroi. ’s Morgens rijd ik via Kortrijk, ’s avonds keer ik terug via Brussel, dat lukt allemaal zonder veel problemen.
“Buiten het voetbal doe ik weinig speciaals. Vaak vrienden opzoeken. Ik heb nog geen vaste vriendin, neen. In mijn buurt ben ik wel vrij populair, maar in de rest van België herkennen ze me nog niet. Ik ben nog geen ster. Pas encore! (lacht) Ik groeide op in Marcinelle. Op school kregen we lessen over de geschiedenis van de mijnramp, maar zo veel herinner ik me er niet van. Charleroi een leuke stad? (denkt na) Een andere stad, zeg maar. Niet té aantrekkelijk, maar ik weet waar het leuk toeven is en waar ik moet wegblijven.
“De King van het veld, dat ben ik. Enfin, dat wil ik worden, Le King. Ik hou er wel van, de beste te zijn. Misschien is dat iets Afrikaans, iets dat ik van mijn vader heb. Niet om opgemerkt te worden, maar gewoon… de beste willen zijn.
“Af en toe verlies ik op het veld mijn concentratie. Daar moet ik op werken. Er is een psycholoog die voor de club werkt, af en toe zoek ik die op en praten we. Oefeningen kreeg ik nog niet, maar hij probeert me bij te brengen dat ik, als ik me op training opwind, me leer te beheersen. Dat lukt steeds beter, maar enige nervositeit is toch wel nodig om bij de les te blijven. Alleen mag je dan geen stommiteiten doen.
“Ik profiteer veel van de ervaring van de mannen achterin. Zij kennen het kampioenschap, de tegenstand. Sommige jongens ken ik nog maar alleen van televisie, omdat ik pas begin. Dan is het goed dat je van spelers die al een tijdje meedraaien advies krijgt over de manier waarop je een tegenstander moet opvangen.
“Toen ik jong was, heb ik meerdere sporten gedaan. Gewoon om me na school bezig te houden. Zwemmen, atletiek. Zwemmen vond ik leuk, maar toen het aantal voetbaltrainingen toenam, heb ik dat laten vallen. Atletiek was ook leuk. Veldlopen, wedstrijdjes met de school tegen andere scholen. Ik won altijd. Op school was je dan de held. Je kreeg een medaille en daar was je blij mee. Iedereen kijkt naar je op, steunt je. Ik vond dat leuk.
“Mijn droom is de Premier League, de droom van veel voetballers. Voor mij is dat het beste kampioenschap. Ze missen er maar één ding: de zon. Ik ken al wat mensen die er wonen. Ik ben ook al twee keer gaan kijken, zag Chelsea tegen City. Samen met Jordan Lukaku. Zo snel dat het gaat, een hele wedstrijd lang! Niet één keer zakt dat tempo. Dat vind ik er leuk aan.
“Iedere voetballer speelt op PlayStation. Ik ook. Met Verboom als titularis, uiteraard. Al speelt hij slecht, hij blijft in de ploeg. Ik zet hem wel in de verdediging. In de spits brengt hij er niks van terecht en een Verboom, dat mag niet niks zijn. Die moet Le King zijn!” (lacht)
BEELDEN CHRISTOPHE KETELS / IMAGEGLOBE
“De clubpsycholoog leert me om mezelf te beheersen.”