Waarop kan u zich straks als supporter van Sint-Truiden verheugen en waarom zou ù, aanhanger van een andere ploeg, er op zitten te wachten ? Thomas Caers wikt zijn antwoord. Van tussen de bomen weerklinken kreten.

Het laat zich door het aanhoudende gejoel op de achtergrond gemakkelijk raden wat zijn spelers het liefste doen : hier in de bossen van Tielen tennisvoetballen zoals deze ochtend of bergop moordende sprintjes trekken, wat ze gisteren deden.

Vijftien keer had Thomas Caers hen, na een al zware voormiddag van twintig en veertig meter spurten alvorens af te werken op doel, gevraagd een zandduin op te knallen, maar na veertien beurten vond hij het genoeg geweest. Een tegemoetkoming die met name de oudere spelers zich niet wilden laten welgevallen : vijftien spurten moest en zou de hele groep afwerken. Voor de trainer een teken dat het met de mentaliteit wel goed zit. “Ze gingen met de glimlach naar huis en dat gaf mij vertrouwen.”

Hij had ook niet anders verwacht, oog als hij voor de persoonlijkheid van zijn spelers had getoond in het recente transferbeleid. Spelers die in zijn ogen de ploeg en de club niet positief genoeg benaderden en zo een bedreiging vormden voor de cohesie, liet hij afvloeien. Wie erbij kwam, weet van aanpakken : de kwaliteit naast het veld is voor hem zeker zo belangrijk als het voetbaltechnische. Want juist op het vlak van mentaliteit, vertelt Caers, liep het de voorbije jaren in Sint-Truiden mank. Hij wil het anders. “Als het puzzelstuk niet de juiste vorm heeft, hoeft het niet voor mij. Ik kies voor de groep. Niet voor die één of twee talenten.”

Nieuw in zijn selectie zijn Marc Hendrikx, Peter Van Houdt en Henri Muyaneza : respectievelijk een middenvelder en twee spitsen, van wie hij zich tegen de eerste twee nog wedstrijden herinnert uit zijn carrière als speler. Op training en in de omgang merkte hij hun meerwaarde al. “Want ik vind het een talent van mezelf om vrij snel te zien wat de aard van het beestje is.”

Gesprekken van vijftien tot twintig minuten voerde hij met elke speler individueel, inclusief de vraag wie waar het liefste speelt. Op die voorkeurspositie zal iedereen straks worden uitgespeeld. Behalve Peter Delorge. Hij wordt niet de verdedigende middenvelder, maar rechtsachter. Over de reden, die ook de speler te horen kreeg, doet Caers niet geheimzinnig. “Rechts achteraan heb je minder voetballende kwaliteiten en persoonlijkheid vandoen dan centraal. Ik heb alle respect voor hem, maar wat iedereen in zijn entourage er ook van moge denken : op het middenveld komt hij iets te kort.”

Niet dat hij het rechts achteraan met de vingers in de neus zal klaren. Zijn trainer, zelf een buitenste achterspeler geweest, weet wat het vergt : positiespel, inschuiven, inspelen, voorzetten. Maar het zijn kwaliteiten die hij intrinsiek in Delorge ziet. Hij mag in het aanpassingsproces, zolang het niet steeds dezelfde zijn, fouten maken. “Er moet al heel veel gebeuren om hem daar weg te halen.” Centraal op het middenveld behoudt Sint-Truiden met Debroux en Simaeys daardoor twee van zijn voor die positie betere voetballers.

Aan tafel

In een tot kinesistenkamer omgeturnde zaal van hotel De Residentie in Kasterlee zit tussen de middag alleen nog Claude Kalisa, die het op training bij rondjes lopen hield. Frummelend aan een via een darm met een ijsemmer verbonden verband verzorgt hij nu zijn linkerknie, die in november werd geopereerd. Een dikke knobbel zal hem er blijvend aan herinneren. “Ik hóóp dat ik de competitiestart haal. Dat is in elk geval het doel”, zegt hij.

Maar het vraagteken blijft groot óf hij nog terugkomt. Zijn revalidatie maakt dat Thomas Caers, daarin gesteund door de andere spelers, centraal achterin nog op een versterking hoopt. Want op Hayen en Wisniowski na, houdt hij er voor twee posities niemand over. Binnen de kern dient Rocky Peeters zich als oplossing aan, maar zijn scorend vermogen vanaf het middenveld – stilstaande fases niet meegerekend een tiental doelpunten per seizoen – ziet de trainer niet graag verloren gaan.

Op weg naar de dis toont Henri Muyaneza, de minst bekende van de drie nieuwkomers, zich er ook de meest ingetogene van. Ofschoon net als Kalisa en Mbonabucya Rwandees van origine, groeide hij op in Brussel, wat zijn Frans een continentaler accent geeft. Hem dicht de trainer zonder verpinken intrinsiek de meeste kwaliteiten van de groep toe, want een complete speler : groot, krachtig, snel, technisch onderlegd en met een behoorlijke trap. “Ik zou mij heel fel vergissen mocht hij in België geen absolute topspeler worden.” Onder andere zijn leergierigheid en bescheiden aard naast het veld overtuigden Thomas Caers daarvan. “Maar op het veld is hij alles behalve bescheiden.” Hij moet alleen, leerden enkele voorbereidingswedstrijden, in zijn positiespel en het spelen in functie van elkaar nog bijgeschaafd worden. Zo heeft ook Peter Van Houdt, ondanks zijn ervaring, nog een omschakeling te maken, merkten ze bij STVV in de oefenwedstrijden. Hij heeft aan snelheid nog niet ingeboet en is ook letterlijk nog geen haar veranderd. “Maar ik denk”, zegt Caers, “dat het voor hem na Duitsland misschien een kleine aanpassing zal zijn om ook in een kleine club als Sint-Truiden de volle negentig minuten aanwezig te moeten zijn. Hij vertoont de neiging om even stil te vallen. Maar die knop zal hij tegen de competitiestart wel omgedraaid hebben.”

Dat kan niet worden gezegd over Marc Hendrikx, die juist zal opleven nu hij weer eens in het hem vertrouwde Limburg kan voetballen. Misschien, bedenkt Thomas Caers, voelde Marc Hendrikx zich voordien niet zo goed in zijn vel als bij Sint-Truiden en komt zijn persoonlijkheid daarom beter tot uiting. Minder buitenlanders, een groep die open staat voor anderen, het biedt mogelijkheden. “Je ziet dat hij de natuurlijke leider is.”

Vanaf de linkerflank zal hij die acties maken – naar binnen komen en een goed schot afleveren, mag hij tot zijn kwaliteiten rekenen. Dat zal de spelers als de in zijn rug voetballende Mulemo of Nijs ten goede komen.

In eerste instantie had Thomas Caers een 4-3-3 voor ogen, maar het zou door het groter aantal spitsen waarover hij nu met Muyaneza en Van Houdt beschikt, best een 4-4-2 kunnen worden. De ploeg beschikt nu meer dan vorig seizoen over de mogelijkheid om vooraan te wegen. Alle combinaties werden al uitgeprobeerd. Muyaneza bleek als diepe spits goed af te haken, kan kaatsen, diep gaan en voor doel komen, terwijl Van Houdt er rond zwerft en Stolica en Mbonabucya, twee dezelfde types, graag loeren en het goaltje meepikken. Belangrijk wordt hoe snel ze in de voorbereiding in functie van elkaar leren spelen.

Als het een 4-4-2 wordt met een ruit op het middenveld, komt Hendrikx op de rechterflank te staan en wordt links in het kommetje dat voor de verdediging wordt gevormd, wellicht anders gevoetbald, denkt Caers. Daar beschikt Sint-Truiden met Simaeys, Buvens of Bogaerts namelijk over spelers die misschien niet zo makkelijk als Hendrikx de achterlijn halen, maar wel naar binnen kunnen komen om te verdedigen of buitenom over het voetballend vermogen beschikken om spitsen als Van Houdt of Mbonabucya aan te spelen die in de hoek gaan.

Op de fiets

Er is maar weinig dat de sfeer in de Truiense groep nog beter kan maken. De zoektocht op de fiets annex opdrachten van vanmiddag is daarom niet meer dan het versterken van de ploeggeest.

Marc Hendrikx demonstreert, afgemeten een haakse bocht glijdend, zijn BMX-verleden als Thomas Caers de blauwe mapjes met pen, opdracht, foto’s en topografische kaart uitdeelt. “En voor de zekerheid staat ook mijn gsm-nummer erop, jongens, mochten jullie helemaal verloren rijden ( grijnst).” Druppelsgewijs stuiven de groepjes fietsende spelers weg.

Dat hij in de tweede helft van vorig seizoen de stempel begon mee te krijgen vooral viriel voetbal voor te staan, ligt in de lijn van Caers’ karakter : hij kan er, ervoeren spelers ook in de voorbereiding, absoluut niet tegen als iemand met de rem op voetbalt of traint en geeft ook niemand zomaar een vrije rol. Bovendien wist hij zich eind vorig sezoen maar van veertien of vijftien spelers verzekerd die hij in de laatste wedstrijden kon gebruiken, wat na het mentaliteits- en vertrouwensprobleem dat hij aantrof, resulteerde in gevechtsvoetbal tot het vat af was. Maar enige academische inslag in Sint-Truidens voetbal in het aanstaande seizoen, zegt hij, laat hem niet ongevoelig. Wellicht, denkt hij, diept zijn ploeg als de competitie begint een mengeling van beide stijlen op.

Waarop mag de supporter van Sint-Truiden zich straks verheugen en waarom zouden aanhangers van andere ploegen uitkijken naar hun komst ? Thomas Caers wikte, toen het hem vanmiddag werd gevraagd, zijn antwoord. “Omdat ik er absoluut van overtuigd ben dat we een nieuwe weg zijn ingeslagen”, luidde het. “Deze groep heeft het in zich om elke wedstrijd negentig minuten fris en aanvallend te voetballen. Dat zie ik aan het plezier, de gretigheid, de fitheid.”

Wat een harde hand al niet vermag. Eind vorig seizoen gaf hij iedereen een programma mee om een welbepaald streefgewicht en vetpercentage te behouden. Wie er niet aan kwam, wist dat hem bij aanvang van het komende seizoen de terugtocht naar huis te wachten stond. Iedereen bleek perfect in orde. “Dat heb ik nog nooit meegemaakt.” Van tussen de bomen weerklinken kreten.

RAOUL DE GROOTE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content