Omloop Het Nieuwsblad: realiseren Wout van Aert of Tiesj Benoot wat niemand sinds 1980 kon?

© belga
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Het is de laatste jaren een van de thema’s in aanloop naar het Belgische openingsweekend: de steeds beperkte competitiekilometers van veel renners. Sommigen starten aan de Omloop met zelfs 0 koersdagen op de teller. Welke impact heeft dat op hun winstkansen? Wij doken in de erelijsten.

‘Ik vind het altijd gevaarlijk om de Omloop als eerste koers van het jaar te rijden. Op training kan er veel, maar dat pelotongevoel is toch nog iets anders. En zeker in de Omloop. Draaien en keren, wringen, optrekken…’

Aldus sprak Johan Museeuw vorig jaar. En ook dit jaar zal hij weer dezelfde conclusie maken. Wout van Aert, Mike Teunissen, Christophe Laporte, Tiesj Benoot, Tosh Van der Sande, Nathan Van Hooydonck (Jumbo-Visma), Jasper Stuyven, Edward Theuns (Trek), John Degenkolb, Nils Eekhoff (DSM), Sonny Colbrelli en Heinrich Haussler (Bahrain-Victorious), Victor Campenaerts (Lotto-Soudal), Gianni Moscon (Astana)…: allen zullen ze met 0 wedstrijden op hun conto aan de start van de Belgische openingskoersen staan, wegens een hoogtestage op Tenerife of elders.

Toch blijven zij in de minderheid. 156 van de 171 renners op de startlijst (91%) hebben wel al meerdere koersdagen achter de rug.

Logisch, volgens de aloude wielerwetten: het seizoen moet je in januari en februari voorbereiden in rittenwedstrijden in Zuid-Europa, of sinds de laatste twee decennia in Australië, het Midden-Oosten en zelfs Zuid-Amerika.

Zegekansen in openingsweekend

Om met winstkansen aan de Omloop Het Nieuwsblad en Kuurne-Brussel-Kuurne te beginnen zijn die competitiekilometers zelfs onontbeerlijk.

Dat blijkt uit het gemiddeld aantal voorafgaande racedagen (op de weg) van de top vijf van de laatste vijftien edities van de Omloop (van 2007 tot 2021): 9,6 dagen – vaak een combinatie van één, twee of zelfs drie ritten/eendagskoersen.

Tot 2021 finishte in de top vijf van die edities welgeteld drie renners met mínder dan vijf koersdagen in de benen: Luca Paolini, 4e in 2010 (2 koersdagen), Sören Kragh Andersen, 3e in 2020 (0 racekilometers) én Davide Ballerini, winnaar vorig jaar (4 koersdagen in de Tour de la Provence, mede door de vele geschrapte voorbereidingswedstrijden wegens de coronacrisis).

Opmerkelijk: in 2020, met toen de laatste ‘normale’ aanloopcampagne, eindigden naast Kragh Andersen nog drie renners met 0 wedstrijdkilometers in de top 15 van de Omloop: ploegmaats Mike Teunissen (6e) en Wout van Aert (11e), plus Tiesj Benoot (14e).

Alle vier hadden zij met een hoogtestage toegeleefd naar het openingsweekend. En dat doen de Jumbo-Vismarenners dus ook dit jaar, inclusief Benoot. Net als Stuyven, Colbrelli en co.

Gezien de kwaliteiten van die renners, en de steeds specifiekere trainingsopbouw op hoogte, is de kans reëel dat er weer iemand de Belgische openingskoers wint met een blanco competitieschema.

Zeker Van Aert bewees al dat hij na een lange pauze er vaak meteen staat van bij zijn eerste koers. Zeker nu hij een maand en 17 dagen na het BK veldrijden heeft kunnen trainen – zijn langste voorbereidingsperiode op zijn eerste koers in het voorjaar sinds hij in 2018 zijn eerste Omloop afwerkte, na een volledig veldritseizoen.

Jonge Lefevere

Het zou niettemin uniek zijn in ‘moderne’ wielertijden, want de laatste renner die zónder voorafgaande koers de Omloop won – zo bevestigde hij ons aan de telefoon – was Joseph Bruyère, in 1980.

De tweevoudige Waalse winnaar van de Omloop was toen na een slecht jaar, waarin hij sukkelde met hooikoorts, door velen al afgeschreven, maar kreeg nog een contract bij Marc Zeepcentrale. Daar begon de pas 25-jarige Patrick Lefevere ook aan zijn eerste voorjaar als sportdirecteur.

Joseph Bruyère, de winnaar van de Omloop Het Volk in 1980.
Joseph Bruyère, de winnaar van de Omloop Het Volk in 1980.© belga

Het werd een klinkend debuut voor Lefevere en een mooie revanche voor Bruyère, die in zijn eentje keihard had getraind om klaar te zijn voor de Omloop Het Volk. En er te winnen. De dan 31-jarige Waal werd met een derde zege ook recordhouder.

Melkboer

Voor nog een renner die de Belgische openingskoers won door alleen te trainen, moet je tien jaar verder in de tijd teruggaan (1970). Naar Frans Verbeeck, in de tijd dat die nog zijn wielercarrière met een job als melkboer combineerde. Die prille ochtend van de Omloop had hij naar eigen zeggen zelfs nog zijn ronde bij de bakkers gedaan.

Een job die hem echter niet belette om vroeger dan wie ook in de winter te beginnen trainen, waardoor Verbeeck vaak in de eerste koersen van het seizoen schitterde. Zo won hij in 1972 ook de Omloop, al had hij toen wel al drie koersen in Zuid-Frankrijk gereden.

In 1969 gooide ook de 21-jarige neoprof Roger De Vlaeminck hoge ogen in de 24e Gent-Gent. Door een week nadat hij op het WK veldrijden voor amateurs in Magstadt zilver had veroverd, metéén die Omloop Het Volk te winnen, zijn allereerste profkoers op de weg.

Een dag later, op zondag 2 maart, stapte De Vlaeminck zelfs weer het veld in, om… tweede te eindigen in de cross in Overboelare, na broer Eric.

Kuurne

Winnen in Kuurne-Brussel-Kuurne met één koersdag of zelfs nul wegwedstrijden in de benen is al even uitzonderlijk: Frans Verhaegen won in 1975 en 1976 in de Ezelsgemeente, na alleen op zaterdag de Omloop te hebben uitgereden (als 44e en 7e).

Staf Van Roosbroeck was vier jaar eerder, in 1972, de laatste renner die in zijn eerste wegkoers van het seizoen K-B-K op zijn naam schreef.

Krijgen hij, Bruyère, Verbeeck en De Vlaeminck komend weekend navolging? Zeldzaam zou het in elk geval zijn. En in het hedendaagse wielrennen zelfs een primeur.

Vloek van de Omloop

Toch is een zege in de Omloop Het Nieuwsblad allerminst richtinggevend voor ook een knalprestatie in de grote kasseiklassiekers. Ook vorig jaar werd de vloek van de Omloop niet gebroken: nog nooit won een renner de openingskoers én de Ronde van Vlaanderen in hetzelfde jaar. Dat geld niet voor Parijs-Roubaix, maar ook daar is de dubbel vrij zeldzaam, neergezet door Greg Van Avermaet (2017), Johan Museeuw (2000), Franco Ballerini (1995) en Eddy Merckx (1973).

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content