Boogschutter Paul Vermeiren kreeg 7000 Amerikanen stil, maar bleef achter met lege handen

Paul Vermeiren © Getty Images
Jef Van Baelen
Jef Van Baelen Journalist voor Knack

Boogschutter Paul Vermeiren schakelde de topfavoriet en de nummer 1 uit, maar bleef achter met lege handen.

Het jaar voor de Olympische Spelen van Atlanta ‘96 brandde mijn huis af. Ik was van slag en sportief bakte ik er niet veel van. Op het nippertje plaatste ik me voor de Spelen. Maar in de blijdschap van de kwalificatie heb ik het mezelf moeilijk gemaakt. Vlak voor afreis kreeg ik telefoon van een journalist. ‘Waar mik je op?’, vroeg hij. ‘Als ik de laatste zestien niet haal, dan blijf ik nog liever thuis’, antwoordde ik flink. Maar in België mag je geen ambitie hebben, hè. De pers zette mij neer als een dikke nek.

In de tweede ronde lootte ik de topfavoriet. Rod White had een paar weken voordien het wereldrecord geëvenaard. Het werd een wedstrijd voor de geschiedenisboeken: jammer dat die niet op televisie kwam. In de eerste serie sloeg ik een kloof van drie punten, nadien hielden White en ik elkaar in evenwicht. In de voorlaatste reeks komt de Amerikaan één punt dichter en krijgt hij, na een vreemde discussie bij de jury, er zelfs nog een punt bij. Er steeg een oorverdovend gejuich op: het Amerikaanse publiek wilde hun landgenoot naar de zege schreeuwen.

Hoe goed White ook schoot in die beslissende ronde, ik antwoordde telkens met dezelfde score. 9-9, 8-8, 9-9. Zijn laatste pijl landt recht in de roos. Een tien, de maximumscore. Zevenduizend Amerikanen tierden zo luid dat mijn oren ervan suisden. Zodra de tegenstander geschoten heeft, heb je veertig seconden voor je eigen pijl. Ik concentreer mij, sluit mij af van alle rumoer, richt… en schiet midden in de roos. Van het ene moment op het andere kon je een speld horen vallen. Zevenduizend Amerikanen muisstil. Een ongelooflijk gevoel.

Ik ben trots dat ik na die knalprestatie mijn concentratie terugvond en nog doorstootte tot de halve finale, waarbij ik onder meer het nummer 1 van de wereld uitschakelde. Die halve finale had ik niet moeten verliezen, maar een slechte match komt altijd op een slecht moment. Nog spijtiger was dat de bijna onklopbare Koreaan Oh Kyo-moon verrassend de andere halve finale verloor. Zo werd hij mijn tegenstander in de match voor brons. Oh Kyo-moon schoot er een olympisch record, waardoor ik met lege handen achterbleef.

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content