Net achttien jaar geworden en toch al doelman in eerste klasse. Logisch dus dat Logan Bailly (iets) verder kijkt dan Heusden-Zolder.
Hij is Luikenaar. En geen Ier of Schot zoals er velen dachten toen Logan Bailly zich dit seizoen als doelman van Heusden-Zolder voor het eerst in de belangstelling hees. In die periode noemden ze hem zelfs even Logan Bailey. Tot op de RTBf toe. “Toen heb ik toch eens naar de telefoon gegrepen en de mensen van de Franstalige omroep op hun fout gewezen”, lacht Patrick Bailly, vader van en zelf ooit doelman in eerste provinciale.
Inmiddels wordt zijn naam overal correct uitgesproken. Dat mag ook wel voor een jongeman die op zeventienjarige leeftijd in de eerste klasse debuteerde. En of hij zich die dag nog herinnert ! “Het was tegen Club Brugge, en meteen onze eerste overwinning van het seizoen. Ik kwam net terug uit een blessure aan de dij, die me tot drie weken inactiviteit had verplicht. In principe had ik nog een week langer geduld moeten oefenen, maar een echografie wees op een gunstige evolutie van de wonde, zodat de dokter me groen licht gaf.” Waarop Heusden-Zolder de landskampioen klopte en Bailly niet meer uit het doel van de Limburgse neofiet verdween.
Op zeventienjarige leeftijd als doelman debuteren in de eerste klasse, het is er niet velen gegeven. Michel Preu- d’homme, bijvoorbeeld, was achttien jaar toen hij zijn grote entree maakte ter gelegenheid van een Anderlecht – Standard. “Maar de tijden zijn veranderd”, blijft Bailly bescheiden. “Tegenwoordig krijgen jongeren gemakkelijker een kans. Soms zijn de Belgische clubs daar vanuit economische noodzaak toe gedwongen, maar dat maakt niets uit. Je moet gewoon zien dat je de kansen grijpt die je krijgt.”
Echt debuteren deed Logan Bailly op vijfjarige leeftijd bij Cheratte. “Meteen in het doel, ja. Ik denk dat ik het van mijn vader heb geërfd, dat het genetisch bepaald was. Na twee of drie seizoenen ben ik bij Cheratte vertrokken richting FC Luik. Ik was toen zeven jaar en had al de keuze tussen Luik, Standard en Charleroi, en wat later toonde ook Anderlecht belangstelling. Waarom ik dan toch voor het kleine Club Luik koos ? Omdat FC Luik toen nog altijd in eerste klasse speelde en een goede springplank voor een jongere was.
“Acht seizoenen heb ik er gespeeld, daarna verhuisde ik alsnog naar Standard. Daar ben ik twee jaar gebleven. Het tweede seizoen op Sclessin werkte ik samen met Christian Piot, een trainer die een enorme indruk op me gemaakt heeft. Maar ik heb hem nooit zien spelen en dus had ik andere idolen. Zoals Philippe Van de Walle. Ik heb hem ooit een doelpunt zien maken toen hij in de laatste minuut van een wedstrijd oprukte bij een hoekschop. En voorts Jean-Marie Pfaff en de Mexicaanse keeper Jorge Campos. Ja, ik heb het nogal begrepen op spectaculaire doelmannen, die in interactie met het publiek gaan.
“Piot had altijd veel aandacht voor mij. Dankzij hem heb ik me geweldig ontwikkeld. Nu nog belt hij me geregeld op om te horen hoe het met me gaat. Als ik iemand van Standard mis, dan wel Piot.”
Een meningsverschil met een bestuurslid zette er Bailly toe aan Standard te verlaten. Gelukkig klopte toen RC Genk aan, zegt hij. Daar verdedigde hij nooit het doel van het A-team. Wel zat hij op de bank bij de match op AS Roma in het kader van de Champions League. ” Jan Moons was toen geschorst en ik werd opgeroepen als doublure van Davy Schollen.”
Voor Bailly viel er een nieuw geschenk uit de hemel toen Heusden-Zolder naar eerste klasse promoveerde. “Ik was zeker niet naar Heusden-Zolder vertrokken als dat in tweede klasse was gebleven, ook al was mijn situatie bij Genk niet veranderd : ik zou er derde doelman blijven en mijn kansen om te spelen waren miniem. Het bestuur van Genk stelde me voor om me af te staan aan Heusden-Zolder waar ik titularis zou kunnen worden. Groot was dan ook mijn ontgoocheling toen ik het seizoen startte als doublure van Michel Vercruysse.
“Ik ben hard blijven werken. Op de tiende speeldag kreeg ik eindelijk een kans. Ik vind dat ik aan die wedstrijd tegen Club Brugge zeer aarzelend begonnen ben. Ik was toch behoorlijk nerveus, miste mijn eerste interventie en dat kostte ons meteen een doelpunt. Als doelman sta je dan ongelooflijk onder stress : je gaat wat krampachtiger spelen omdat je per se die tweede fout wil vermijden. Die tweede fout is er toch gekomen toen ik slecht uittrapte, maar gelukkig vloeide er deze keer geen doelpunt uit voort. Ik ben die slechte periode te boven gekomen, ik slaagde erin om beter met die stress om te gaan.
“Wat telt, is dat ik er als achttienjarige een kans krijg om in eerste klasse te voetballen. Dat is een privilege. Voor een doelman is het niet noodzakelijk een nadeel om bij een staartploeg te spelen. Over een gebrek aan werk heb ik niet te klagen, dus kan ik mezelf bewijzen.”
Hij heeft een flat in Genk. Daar pikken ploegmaats hem op om te gaan trainen in Heusden, want een rijbewijs bezit Bailly nog niet. ” Mike Mampuya en Eric Matoukou fungeren het meest als mijn chauffeur en ook Michel Vercruysse. Tussen doelmannen bestaat er altijd veel samenhorigheid, hoewel ik me kan voorstellen dat het voor Michel pijn moet doen om zijn plaats te verliezen aan een snotneus van zeventien jaar.”
Een snotneus, best mogelijk, maar niet onverschillig welke. Logan Bailly (1,87 meter, hij hoopt nog een paar centimeter te groeien) maakt al geruime tijd deel uit van de nationale jeugdselecties. Momenteel zit hij bij de selectie onder negentien jaar. “In 2001 hebben we tijdens een toernooi in Japan gespeeld in de stadions die het jaar nadien voor het WK zijn gebruikt. Indrukwekkend. Het is toch niet vanzelfsprekend voor iemand van mijn leeftijd om in Azië te spelen.”
Het buitenland boezemt Bailly geen schrik in, maar het geniet voorlopig geen voorrang. “Eerst zoveel mogelijk wedstrijden in de eerste klasse afwerken. Dan zien we wel verder. In december was er sprake van belangstelling van Liverpool, maar ik heb me daardoor niet laten afleiden. Ik had maar pas een stamplaats bij Heusden-Zolder veroverd, ik was niet van plan om die te grabbel te gooien voor een onzeker avontuur in Engeland. Dus was ik eerst geneigd om het aanbod van Liverpool naast me neer te leggen. Maar tenslotte verplicht een test tot niets.”
Niet dat het hem aan ambitie ontbreekt. De slotsom van Logan Bailly bewijst het : “België is altijd een land van goede doelmannen geweest. Maar de laatste tijd is dat precies wat stilgevallen. Eigenlijk is men nog altijd op zoek naar een opvolger van Jean Nicolay, Piot, Pfaff, Preud’homme of Gilbert Bodart Welnu…” Hij laat een stilte vallen en zegt : “Zo ambitieus ben ik dus wel.”
door Daniel Devos
‘Als ik iemand van Standard mis, dan wel Christian Piot.’