Komend weekend krijgt volleybaltrainer Vital Heynen een laatste kans om zich met het Duitse nationale team te plaatsen voor de Spelen in Londen. De voormalige coach van Maaseik geniet van zijn nieuwe functie. ‘Dit kun je vergelijken met een Belg die op een WK voetbal trainer mag zijn van Frankrijk.’

Het is dinsdagvoormiddag. Zijn enige dag in België sinds weken begint Vital Heynen (42) in de Lotto Dôme, de thuishaven van Noliko Maaseik, waarmee hij 25 seizoenen afwerkte, eerst als speler, nadien als trainer. Hij drinkt er koffie met Brecht Van Kerckhove, tot voor kort zijn assistent, nu zijn opvolger bij de landskampioen. “Ik ga Maaseik nog ondersteunen in het transferbeleid – wat niet betekent dat ik het ga bepalen – en ik ga met Brecht nog af en toe samenzitten om algemene zaken te bespreken”, legt Heynen uit. “Hij kan met mijn feedback doen wat hij wil.”

Waarom besloot je om hier na afgelopen seizoen te stoppen als trainer?

Vital Heynen: “Dat had iets te maken met beduchtheid om te lang te blijven. Vijf jaar geleden schreven Pascal Delfosse ( technisch directeur, nvdr) en ik hier een plan: we zouden met Maaseik gaan voor de Final Four in de Champions League. Tweeënhalf jaar geleden al meldde ik de club uitdrukkelijk dat we halverwege zaten en dat het voor mij in 2012 afgelopen zou zijn als er geen compleet nieuw plan zou komen.”

De Final Four bereikten jullie net niet.

“Als je een doelstelling haalt, heb je de lat te laag gelegd, dan had je meer kunnen doen.

“En eigenlijk moest ik de doelstelling uit ons plan daarnet exacter formuleren. Of je een resultaat haalt, weet je in de sport nooit, dus was de omschrijving: ‘Binnen vijf jaar moet iedereen geloven dat Maaseik de Final Four kan halen.’ Dat bereikten we vorig jaar al, terwijl in 2007 iedereen nog zei dat we als tweede van België moesten zwijgen over de Final Four.”

Het Bankrasmodel

Probeerden ze je hard te overtuigen om hier toch nog in een nieuw project te stappen?

“Ik maakte zelf een nieuw project. Ik wou Maaseik de hele Belgische ploeg laten aantrekken, om daarmee het komende seizoen af te werken. In die vorm wilde ik nog één jaar blijven, om nadien de nationale ploeg vier jaar over te nemen. Mijn idee was gebaseerd op het Nederlandse Bankrasmodel en moet je zien in het licht van de kwalificaties voor het WK, waar België allang niet meer naartoe is mogen gaan. Zo’n WK is enorm belangrijk, omdat een land op dat toernooi – meer dan op een EK – veel punten kan rapen waarmee het kan opklimmen op de wereldranglijst. Je plaats op die lijst is dan weer van belang om de Olympische Spelen te kunnen halen. De cruciale fase met het oog op de Spelen van 2016 is voor België dus: de WK-kwalificatie in mei 2013. Het probleem is dat die snel volgt op het reguliere clubseizoen. Hoe kun je deftig voorbereid zijn op die kwalificatie als je maar enkele weken hebt? Door een heel jaar met de nationale ploeg te werken hadden we een hecht team kunnen maken. Maaseik en alle internationals konden zich vinden in mijn plan, maar de federatie schoot het eind 2011 af. Ik had eerst met hen moeten praten, zeiden ze.”

Toch stelde je je dit jaar nog kandidaat toen de positie van Belgisch bondscoach vacant was.

( smaalt) “Mijn voorstel had België, nu 41e op de wereldranglijst, naar de top kunnen brengen en dat project had ik altijd gedaan, ik ben een Belg. Ik vond het heel jammer dat we de beste weg lieten liggen. Maar aan een op één na beste oplossing wilde ik ook nog meewerken.”

Uiteindelijk werd Dominique Baeyens Belgisch bondscoach, terwijl die, zo stond in de kranten, zich niet eens kandidaat gesteld had.

( draait met zijn ogen) “Ik wil geen polemiek, ik vind Dominique een goede keuze.

“Toen ík met België aan het praten was, belde Duitsland plots, 13e op de wereldranglijst, en dus zei ik tegen de Belgische bond neen. Duitsland had nog kansen om naar de Spelen in Londen te gaan én Duitsland speelt – dat had ik meteen als zekerheid – in de World League, iets wat ik hoopte op het eind van mijn carrière eens te kunnen meemaken. Die World League is een zomerse competitie met de beste zestien landen ter wereld. Wat ik nu doe, is dus te vergelijken met een Belg die op een WK voetbal trainer mag zijn van Frankrijk.”

De ARD Sportschau

Hoe kan het dat een groot land als Duitsland uitkomt bij ‘een kleine Belg’, zoals je jezelf soms noemt?

“Enkele Duitse spelers kenden mij van vroeger, zo viel mijn naam toen Duitsland wat in de knoei zat.

“Mijn voorganger sprak enkel Italiaans en Spaans, dat zorgde voor communicatieproblemen. De spelers eisten dat de nieuwe bondscoach Duits zou spreken. Aan die vereiste voldoe ik, ik keek vanaf mijn zesde naar de ARD Sportschau. Daarnaast hielp het dat ik mezelf kan verkopen.

“Soms weten beleidsmensen niet goed wat ze moeten doen en gokken ze maar. Volgens mij dachten ze: dit is iemand die Duits spreekt en het goed kan uitleggen, laten we het met hem maar eens proberen. En toen ze me vroegen hoeveel ik wilde verdienen, noemde ik dan ook nog eens een veel te laag bedrag. Enfin, uit de snelheid waarmee ze ja zeiden, leidde ik toch af dat ik veel meer had kunnen verdienen. Maar goed, als ze me nul euro geboden hadden, had ik nog ja gezegd.”

Je voorganger was bezig aan een vierjarig project, met als doelstelling: de Spelen in Londen. Jij kreeg dat nu, na drieënhalf jaar, in handen.

“Omdat het moeilijk is om op zes weken iets te veranderen gaf ik aan dat ik niet afgerekend kan worden op het al dan niet halen van de Spelen. Daarom vroeg en kreeg ik een driejarig contract. Maar voor de spelers blijft het halen van de Spelen wel cruciaal, zij staken er al zo veel energie in. Voor mij is het een onverhoopte kans. In het indoorvolleybal mogen maar twaalf teams naar de Spelen. Omdat het zo moeilijk is om dat als Belgische volleybalman mee te maken, had ik al eens gedacht aan de optie om mij kandidaat te stellen als assistent-trainer bij een land dat naar de Spelen kan en heb ik zelfs even overwogen om bondscoach te worden van Colombia, omdat dat land een redelijke kans heeft om zich te kwalificeren voor Rio 2016. En het voorstel dat ik op het eind bij Maaseik deed, leek mij ook al een snelle weg om als coach van een indoorteam eens op de Spelen te raken. Je begrijpt dus dat ik nu weleens denk: oei, het gaat iets te snel.”

Een plastic kangoeroe

Wat was het eerste wat je de Duitse internationals wou vertellen?

“Dat iedereen verantwoordelijk is voor zichzelf. Wie een teamsport beoefent, moet eerst denken als individu.”

Veel trainers stellen dat hun spelers net meer in ploegverband moeten denken.

“Ja, maar je mag je niet verbergen achter het team door bijvoorbeeld te stellen dat de ploeg beter moet worden. Eerst moet je zelf beter worden, en zo gaat het hele team beter worden. Het individu is zéér belangrijk. Ik train bij Duitsland nu zoals in Maaseik: in de namiddag geef ik training aan de hele groep, maar ’s morgens, van negen tot twaalf, werk ik zes keer een halfuur met telkens maar twee jongens. Spelers hebben dat graag: ze moeten maar een korte tijd aanwezig zijn en krijgen veel aandacht.”

Was die individuele aanpak de grootste aanpassing voor de Duitsers?

“Neen, de onvoorspelbaarheid van mijn programma. Mijn programma van morgen hangt af van dat van vandaag. Duitsers vinden dat niet leuk.

“Het is niet zo dat ik geen langetermijnplanning heb, maar als het ineens slecht gaat, moet ik het roer omgooien. En de ene keer ga je dan meer trainen, de andere keer net minder. De ene keer ga je boos worden, de andere keer lief zijn. Dat hangt af van ik-weet-niet-wat, vaak van mijn gevoel.”

Zijn de Duitsers er al aan gewend dat je tijdens trainingen weleens verrassend uit de hoek komt?

“In het volleybal moet je ervoor zorgen dat je elk balcontact bewust doet. Hoe bereik je dat? Door ervoor te zorgen dat je spelers het graag doen. Als je vroeger honderd keer moest schrijven: ‘Ik ben stout’, schreef je dat de 98e keer allang zonder er nog bij na te denken.

“Uitdagingen helpen mensen vooruit en hoe mooier de uitdaging, hoe beter ze die aangaan. In Frankfurt vond ik onlangs in een berging een plastic kangoeroe die een korf vasthield. Ik sleepte die op het veld en koppelde daar een oefening aan. En enkele weken geleden hadden we een Duits-Braziliaanse begeleidster, echt een knap meisje. Ik zette haar op een stoel op het veld en gaf mijn spelers een oefening waarbij ze de bal bij haar moesten krijgen. Dan zie je ze die bal mikken.” ( lacht)

Catenaccio

Laat je de Duitsers nu ook anders volleyballen?

“Ja. Vroeger golden er in Duitsland twee regels: iedereen moest punten maken, liefst zo snel mogelijk, én hoe harder er geslagen werd, hoe beter. Mijn stijl van volleyballen valt te vergelijken met het Italiaanse cate-naccio in het voetbal. Punten maken is onbelangrijk, het draait om ball control: wij laten van onze kant niks gebeuren. Dat was ook bij Maaseik mijn aanpak, in de Champions League haalden ploegen tegen Maaseik telkens hun slechtste aanvalscijfer. We zoeken in elke wedstrijdsituatie een oplossing, maar die oplossing is niet per definitie scoren. Wij spelen om de druk bij de andere ploeg te leggen.

“In het voetbal heeft catenaccio een negatieve connotatie, in het volleybal is het mooi, want het levert veel rally’s op.”

Je was nog maar enkele weken bondscoach toen Duitsland in Sofia, op het vorige kwalificatietoernooi voor de Spelen, de finale bereikte en daar al ei zo na een ticket voor Londen bemachtigde.

“Dat ondersteunde de nationale ploeg en indirect mijzelf. Zo’n succes heb je als trainer nodig om de spelers in je verhaal te doen geloven. We verbaasden onszelf in Bulgarije. In de finale waren we dan ook nog eens verbaasd toen we de Italianen tot een vijfde set dwongen. We waren daar niet op voorbereid, daardoor gingen we op mentaal vlak onderuit. We begonnen aan dat ticket te denken en als je tijdens een match aan het gevolg denkt, ben je verloren.”

Komend weekend is Cuba een van de tegenstanders, de nummer vijf van de wereld. Je vloog onlangs naar Japan om dat team aan het werk te zien.

“Geen enkele andere coach doet dat. Ik probeer de Duitsers te doen geloven dat hun trainer en ploeg de best voorbereide ter wereld zijn. Of dat echt zo is, is bijzaak.”

Kunnen jullie Cuba aan?

“Ik geef ons tegen Cuba zeker vijftig procent kans, maar ik wil weg van het verhaal van winnen en verliezen. Ik ben bij de Duitsers binnengekomen met een duidelijke doelstelling: ‘Laat ons proberen om elke dag een tikje beter te spelen.’ We volleybalden onlangs tegen Argentinië zo indrukwekkend dat het moeilijk is om dat te blijven zeggen, maar als we effectief elke dag nog een stapje zetten en de Cubanen dan nóg beter zijn, moeten we hen proficiat wensen.”

DOOR KRISTOF DE RYCK

“Wie een teamsport beoefent, moet eerst denken als individu.” “Uitdagingen helpen mensen vooruit.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content