Liverpool plaatste zich ten koste van Barcelona voor de kwartfinales van de Champions League. Dat gebeurde mede dankzij de nieuwe held van Anfield Road, de Nederlandse international Dirk Kuijt. Dé aanwinst van The Reds sinds het begin van dit seizoen.
Wie wil weten waar Dirk Kuijt (26) woont, moet in Liverpool gewoon de bussen met Japanse toeristen volgen. Die stoppen in de buitenwijk Woolton, bij Strawberry Field, het voormalige weeshuis van het Britse Leger des Heils waarop John Lennon in 1967 zijn hit Strawberry Fields Forever baseerde. De spits van Liverpool FC resideert een paar villa’s verderop. Als Kuijt zijn tuin in stapt, kijkt hij uit over het gebied waar de ex-Beatle in diens jeugd in bomen klom. Slechts de authentieke toegangspoort herinnert nog aan de tijd van Lennon. Strawberry Field vangt sinds januari 2005 geen kinderen meer op. Het oude opvangtehuis doet tegenwoordig dienst als gebedsruimte.
Zo populair als John Lennon – het plaatselijke vliegveld is ook al naar hem vernoemd – wordt Kuijt nooit, al is hij aardig op weg. Liverpoolfans herkennen in de Katwijker al iets terug van Kenny Dalglish, de legendarische ex-speler en -manager van The Reds, maar misschien is zijn populariteit nog wel het best af te leiden aan het feit dat hij op 18 november de kerstverlichting in de stad mocht aansteken. “Samen met twee deelnemers aan de Britse editie van X-factor en de acteur Ricky Tomlinson, bekend van de serie The Royle Family“, weet Kuijt. “Het ontsteken van die verlichting is traditie in Engeland, daarmee worden de feestdagen ingeluid. Ik wist ook niet dat het zo belangrijk was, totdat ik zag dat het centrum was volgelopen met tienduizenden mensen. Ik vond het een eer dat ze mij ervoor vroegen en het zegt toch ook wel iets over hoe het hier met me gaat.”
Op dieet
Je hebt in korte tijd je draai gevonden.
Dirk Kuijt : “Omdat ik heel rustig ben gebracht. Trainer Rafael Benítez liet me eerst een aantal dagen trainen voordat ik mocht invallen tegen West Ham United. Vanaf dat moment vond Benítez dat ik er klaar voor was en heb ik eigenlijk altijd gespeeld. De manier waarop de coach met me is omgegaan, heb ik als heel prettig ervaren. Of je wilt of niet, je moet toch wennen. Het tempo hier ligt zó veel hoger, de snelheid van inspelen, het positiespel ; alles is anders. Benítez had dat door en gaf mij in elk geval de ruimte om te wennen aan het land, de club, het elftal en zijn manier van trainen.”
Hoe is dat ?
“Deze trainer is heel erg bezig met het fysieke aspect. We trainen altijd met hartslagmeters om. Elke speler heeft een logboek waarin de resultaten worden bij- gehouden. Op die manier kan de trainer altijd zicht houden op je fysieke ontwikkeling. Je kunt aan de hartslag zien of een speler conditioneel in orde is of dat hij rust nodig heeft. Na elke training krijg je een horloge om en loop je een kilometer of twee op je eigen hartslag. Dat betekent dat de ene speler vijf minuten over een kilometer mag doen en de ander twintig seconden langer.”
Benítez kiest voor individuele ontwikkeling om het team beter te maken ?
“Ja, dat is een groot verschil met Nederland. Daar doe je alles samen, hier werk je vooral aan jezelf om van daaruit te zorgen dat het elftal beter gaat functioneren. Ze testen hier echt alles, van je bloed tot welke voeding het best bij je past. Iedere speler heeft dus ook zijn eigen dieet. Op het trainingscomplex staat een restaurant en daar kun je na elke training terecht voor een op maat gepaste maaltijd. Maar soms eten we verplicht na een wedstrijd, om het herstel te bevorderen.”
Bij Feyenoord nam jij op vrijdag vis mee en bakten de spelers eieren voor de training.
“Dat is hier ondenkbaar. Elke club heeft zijn eigen manier van werken, maar zo professioneel als bij Liverpool heb ik het nog niet meegemaakt. En die professionaliteit zit ‘m niet eens in de discipline. Als je in Nederland na de training gaat eten, moet je wachten totdat iedereen aan tafel zit en de trainer het sein geeft. Hier schep je gewoon op als je honger hebt. Als het ontbijt is tussen halfnegen en negen uur, moet je maar zien hoe laat je aanschuift. De trainers gaan hier meer uit van zelfdiscipline.”
Benítez staat bekend als tacticus.
“Dat ís hij ook. Hij denkt tot in het extreme na over voetbal en hoe hij een tegenstander kan verrassen. We trainen voor elke wedstrijd heel tactisch. Op die manier leert hij ons waar de mogelijkheden liggen, waar of hoe we druk moeten zetten en hoe onze opbouw moet verlopen. In Nederland gebeurt dat ook wel, maar het grootste verschil is dat Benítez steeds de nadruk legt op de komende tegenstander. Hij verrast mij daarmee ook vaak. Hij weet van elke speler hoe lang, snel, wendbaar of traag diegene is. Er wordt hier zó ongelooflijk veel over voetbal gepraat, ook dat maak ik voor het eerst mee.”
De top bereikt
Had je de stap naar het buitenland dan niet eerder moeten zetten ?
“Misschien wel, maar Liverpool was de eerste echt grote kans die ik kreeg op de transfer die ik wilde maken. Er was altijd wel interesse, maar ik heb steeds gezegd dat ik naar een club wilde in de top vier van Engeland of Spanje. En dan speelt mijn gevoel een grote rol. Stel dat ik naar Real Madrid of AC Milan had gekund. Geweldige clubs, maar ik denk niet dat ik het had gedaan. Een club moet in al zijn facetten bij mij passen. Er was veel belangstelling van clubs die groot van naam zijn, maar bij wie ik niet het juiste gevoel had. Ik ben nu blij dat ik heb gewacht.”
Is dat geen gok geweest ?
“Ik heb inderdaad wel eens getwijfeld of die topclub er voor mij nog wel ging komen. Ik heb altijd goed gepresteerd, was nooit geblesseerd en ben steeds positief geweest ; als er dan nóg niets gebeurt, ga je twijfelen. Liverpool toonde ook altijd wel interesse, maar kon nooit concreet worden, omdat de club steeds veel spitsen onder contract had staan. Het dreigde afgelopen zomer wéér mis te gaan. Op het moment dat Djibril Cissé zou worden verkocht, brak hij een been. Liverpool vroeg me rustig te blijven, ze gingen er dit keer alles aan doen om mij tóch te halen.”
Nog langer wachten had ook niet gekund.
“Nee, als ik nu naar het huidige Feyenoord kijk, denk ik niet dat ik daar als speler nog iets had kunnen leren. Ik had míjn top bereikt. Om beter te worden moet ik spelen op het niveau van Liverpool. Ik merk het ook echt. Als ik nu bijvoorbeeld binnenkom bij Oranje, pik ik gelijk aan bij het niveau.”
Een gemiste kans
Ben je basisspeler in Liverpool ?
“Zo voel ik me wel, ja. Ik speel vrijwel alles. Benítez heeft veel vertrouwen in me.”
Opmerkelijk voor een trainer die 99 keer op rij in een andere opstelling speelde.
“Ja, en de honderdste was dezelfde als de 99ste. Benítez is een man van statistieken en records, daar is-ie dol op. Als we een aantal keren op rij de nul houden, is hij daar apetrots op. Ik verdenk hem ervan dat hij voor die honderdste wedstrijd expres dezelfde opstelling heeft gekozen als die van het duel ervoor. Maar als je goed presteert, zal hij je altijd laten staan. Steven Gerrard is bij ons dé man en speelt alles. Dus ik weet dat als ik presteer, ik negen van de tien keer zal spelen.”
Hoe werk je aan automatismen als de opstelling 99 keer anders is ?
“Door heel veel sjablonen te trainen in verschillende vormen. Een voorbeeld : soms speel ik tijdens de training samen met Peter Crouch, de andere keer met Craig Bellamy of Robbie Fowler. Die combinaties wisselen steeds opnieuw. Doordat we het zoveel doen, krijg je vanzelf automatismen. Neem dat doelpunt tegen PSV voor de Champions League. Luis García passt op mij en ik kop door naar Crouch omdat ik wist dat hij er zou staan ; het resultaat van vele uren gerichte training.”
Je hebt voor het eerst te maken met concurrentie. Hoe is dat ?
“Ik maak me daar niet zo druk om. Met Bellamy, Fowler, Crouch en mijzelf heeft Liverpool vier goede spitsen. Het is aan mij om zó goed te presteren dat de trainer voor mij kiest.”
door Martijn Krabbendam