Moeskroen degradeerde vorige week hoofdtrainer Geert Broeckaert, die bij de club nog een contract heeft tot 2009 en er voortaan weer de beloften en de reserves zal trainen. “Ik denk dat er van links en rechts een beetje druk kwam op het bestuur”, reageert hij op de ingreep. “Ik hoop dat ze een goede beslissing namen.”

Wat is er fout gegaan ?

Geert Broeckaert : “Als je in twee jaar 25 transfers doet, is het normaal dat je niet regelmatig bent. Ik aanvaardde vorig seizoen het hoofdtrainerschap om Moeskroen te redden en daar slaagde ik in. De fout die ik maakte, is dat ik niet ben ingegaan tegen al die transfers. Dat was ook moeilijk, omdat Roland Louf ze deed met de goedkeuring van het bestuur. In het belang van de continuïteit vroeg ik om bepaalde spelers te behouden, maar dat gebeurde uiteindelijk niet. In hun plaats kwamen jongens die goedkoper zijn. Iedereen deed zijn best, maar ik constateer dat je geen ploeg kunt kopen. Een ploeg moet je bouwen.”

Over welke spelers heb je het ? De Vleeschauwer ? Teklak ?

“Op Lorenzi bijvoorbeeld had ik echt gerekend. Een voortrekker die mijn aanvoerder moest worden, maar in de voorbereiding vertrok. Ook Marcin Zewlakow had ik graag behouden. Dat was onmogelijk, werd mij gezegd, maar een week na zijn vertrek was het al : ‘Hem hadden we moeten houden.’ Misschien had ik moeten zeggen : ‘Als je die drie, vier spelers niet kunt houden, begin ik er niet aan.’ Ik begon er toch aan, op vraag van Jean-Pierre Detremmerie en in het belang van de club. Ik deed er alles aan om een ploeg te vormen, met veel inzet, maar met twaalf nieuwe spelers duurt het een tijd voor iedereen op zijn beste positie staat. Er is voetbalkwaliteit, maar er is een groot verschil tussen voetbalkwaliteit en een regelmatige eersteklasser zijn. Hoe komt het dat ze van Standard kunnen winnen en dan 5-0 verliezen in Roeselare ?”

Steve Dugardein zei ons : ‘Teveel spelers van de Franse slag : één goede prestatie en ze denken dat het vanzelf gaat, één goede actie en hun week is goed. ‘

“Ik probeerde alles, babbelde ermee, pakte hen hard aan, zalfde, maar : de ene keer is het goed, de andere keer slecht. In Roeselare zegt Dennis Van Wijk : ‘Ik bouwde een ploeg, Eloi en Joly moeten zich aan het geheel aanpassen.’ Maar als je er zo vier of vijf hebt, weet je het wel. En een trainer wisselen is soms gemakkelijker dan vier spelers, hé.”

In plaats van de Vlaamse pool te versterken, lijkt het erop dat de club nog meer de Franse kaart trekt : Vlaamse trainer opzij geschoven, Franse sportief directeur aangeworden en wellicht komt er ook een Franse hoofdcoach.

“Ik zou het anders doen, zeker in de Belgische eerste klasse. Zie Zulte Waregem en Roeselare : misschien minder voetbalkwaliteiten, maar wel een goede mengeling. Moeskroen is, denk ik, groot geworden met die mix van Vlamingen, Walen en buitenlanders met een meerwaarde. Anderzijds : Dennis had 2,5 jaar nodig om er een goed geheel van te maken, wij waren drie, vier maanden bezig.”

Na de zege tegen GBA maakte je je boos op een Waalse journalist die vroeg of je het gevoel had dat je je vel had gered, hoewel financieel directeur Francis D’Haese een paar dagen eerder had gezegd dat er al met Patrick Rémy was gepraat en dat er bij een nederlaag zou ingegrepen worden. Overspannen ?

“Al heel het seizoen had ik het gevoel dat er een aantal mensen waren die zegden : ‘Die Vlaming daar, dat is… ‘ Misschien verkoop ik voor hen niet genoeg show. Ik voelde dat bepaalde mensen minder in mij geloofden. Op het internet waren er ook wat supporters zeer negatief over mij, vernam ik. Misschien liet het bestuur zich daar een beetje door leiden : als het altijd maar herhaald wordt, ga je het op den duur geloven, hé. Van zodra ik hier begon, gaf bijvoorbeeld Georges Heylens in Foot Magazine altijd maar kritiek op mij en Moeskroen. De dag na mijn ontslag stelde hij zijn kandidatuur om hier in mijn plaats hoofdtrainer te worden. Tja. Ik vind dat iedereen eens mag weten hoe die man in elkaar zit, want zo zijn er helaas nog teveel mensen in het voetbal.” l

CHRISTIAN VANDENABEELE

‘HEYLENS HAD ALTIJD MAAR KRITIEK OP MIJ. NA MIJN ONTSLAG STELDE HIJ ZIJN KANDIDATUUR. TJA.’