“Wondergeneratie U16 wint met 5-0.” Het was vorige week een nieuwe episode in het verhaal van onze meest succesvolle lichting jonge voetballers. Opvallend toch hoe deze tieners al zo vroeg onder de spotlights van de media komen en daar al de voor- en nadelen van ondervinden. Nadelig bleek het op een bepaald moment voor hun prestaties, door alle aandacht bleken ze ineens geen enkele keer te kunnen winnen in een vierlandentoernooi. Voordelig kan het dan weer zijn dat ze nu al proefondervindelijk kunnen meemaken wat hen later te wachten staat bij een echte grote profcarrière.

Mijn generatiegenoten en mij werd indertijd toch iets meer rust gegund in volle aanloop naar ons voetballersbestaan. Van U14 tot U21 en aspiranten doorliep ik alle jeugdploegen van het nationale elftal en elke keer gebeurde dat ver weg van alle aandacht. In een sfeer van gemoedelijkheid en vooral heel veel plezier maakten wij kennis met onze Europese leeftijds- en lotgenoten.

Eén nationaal elftal waar uiteindelijk het plezier nog het meest vooropstond, stierf de stille dood bij het afschaffen van de dienstplicht. Het nationale militaire elftal. Toen inmiddels al meer dan twee decennia geleden de verplichte legerdienst werd afgeschaft, was ik samen met onder meer Gunther Schepens, Glen De Boeck, Phillipe Léonard, Régis Genaux en nog een paar andere Belgische talenten bij de laatste ‘gelukkigen’ die het land mochten dienen. Van soldaat milicien Geert De Vlieger werd gedurende tien maanden verwacht dat hij zijn voetbalkwaliteiten ten dienst stelde van het vaderland.

Nadat de verplichte maand opleiding werd omgezet in een verkorte tweedaagse versie was de boodschap snel duidelijk. Uniformen, geweren of camouflagetoestanden waren voor de echte soldaten. Wij werden vooral geacht om voor overwinningen en de bijhorende (voetbal)trofeeën te zorgen. Alle ons uitgereikte kledij met inscriptie ABL (Armée Belge- Belgisch Leger) verdween direct in de kast en zou zo veel later alleen nog bij een verkleedpartij bovengehaald worden. De bijhorende legerbottines heb ik, zogoed als nieuw, nog cadeau gedaan aan een ploegmakker met hoog new-wavegehalte. Alleen in voetbalplunje werden wij geacht de eer van het Belgische leger hoog te houden. Het belangrijkste doel was het winnen van de Kentish Cup. In het milieu van sterren en strepen te vergelijken met het winnen van de Champions League. Nou ja.

Nadat op het veld van Lierse 1-1 werd gespeeld tegen Nederland zou een overwinning in en tegen Engeland volstaan om de Cup te winnen. Over het Kanaal raken bleek aanvankelijk niet zo eenvoudig. De voorziene C-130 bleek in panne te staan en een gelijkaardig vehikel dat net teruggekeerd was uit Afrika niet geheel betrouwbaar. Een propellervliegtuig steeg uiteindelijk op vanuit Melsbroek … om vervolgens een tussenstop te maken in … Oostende! Daar stonden de kiné en de reservedoelman ons op het tarmac op te wachten. Alsof het een echte bushalte betrof, stapten zij op het vliegtuig. Uiteindelijk best grappig. De wedstrijd zelf had voetballend gezien weinig om het lijf. Een veldslag met enkele gewonden is een betere omschrijving. De zege met bijhorende bekerwinst werd er niet minder om gevierd.

Terug thuis raken bleek nog het grootste probleem. Opnieuw bleek geen enkele C-130 paraat en ook het vliegtuig met propeller had even zijn beste tijd gehad. Alternatieven om terug te reizen met de trein of een dagje langer blijven werden door de spelers resoluut van tafel geveegd.

Daarop werden de grote middelen aangewend! Een veel te grote Boeing 737 werd in allerijl over het Kanaal gestuurd om de dertigkoppige delegatie veilig thuis te brengen. De kerosinekosten kenden die maand een piek bij het Belgische leger maar geen nood, die beker staat nog altijd ergens te blinken!

DOOR GEERT DE VLIEGER

“Een Boeing 737 voor een dertigkoppige delegatie.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content