Na acht jaar Groningen en twee jaar Heerenveen gaat Ron Jans (53) enthousiast voor het buitenlandse avontuur bij Standard.

1 Beschouwt u zichzelf als een typisch Nederlandse trainer?

Ron Jans: “Ik ben een Nederlandse trainer in die zin dat ik uitga van balbezit en uitvoetballen van achteruit. Als ik in mijn hart kijk, speel ik het liefst met buitenspelers, maar je moet ze wel hebben. Toen we bij Groningen niet tevreden waren met de kwaliteit van de buitenspelers, veranderden we de 4-3-3 naar een 4-4-2. Standard voetbalde vaak met twee controlerende middenvelders naast elkaar. Bij mij zou een van de twee diepte moeten maken, anders kom je nooit in de buurt van de spitsen. Ik heb al wel gezien dat Yoni Buyens als controlerende middenvelder regelmatig mee inschuift.

“Ik beeld me in dat men in België nog weleens denkt dat Nederlandse trainers arrogant zijn. In dat opzicht ben ik absoluut geen Nederlandse trainer. Ik houd erg aan het menselijke aspect en ik heb graag een goeie relatie met mijn spelers.

2 U praat veel met uw spelers?

“Ja. Ik heb veel één-op-ééncontacten. Ik ben erg geduldig met spelers, maar niet in het normale leven – dan houd ik niet van wachten.

“Mijn spelers moeten zich bewust zijn van wat ze kunnen, maar ik verwacht ook dat ze gewoon beter willen worden. Ik ben niet van plan meer dan vijftig procent van mijn tijd te stoppen in het controleren en corrigeren van mensen. Ik probeer een balans te vinden. Mijn horoscoop is dan ook Weegschaal.”

3 Wat trok u het meest aan in de uitdaging Standard?

John van den Brom kan nationaal hoogstens opnieuw kampioen worden met Anderlecht. Standard hoort qua status bij de eerste drie, alleen is niet nadrukkelijk gezegd dat ik bij de eerste drie moet eindigen. Roland Duchâtelet heeft een plan over waar hij met de club naartoe wil. Dat is niet het plan van de doorsnee rijke geldschieter die op korte termijn resultaat beoogt. Hij wil op termijn wat neerzetten. Dat is niet makkelijk, want mensen willen altijd meteen resultaat. In dat verhaal zou ik graag wat willen neerzetten.”

4 Toch hebt u maar voor één jaar getekend.

“Dat gebeurde op mijn voorstel. De intentie is om hier langer te zijn, maar ik vind het voor clubs én voor trainers vervelend dat, als het niet goed gaat, je meteen met afkoopsommen en advocaten zit. Daar heb ik geen behoefte aan.”

5 Twee keer koos u te stoppen bij een club zonder dat u wist waar u heen kon.

“In het leven kan je kiezen voor zekerheid en altijd hetzelfde blijven doen. Ik had een geweldige periode bij Groningen, maar ik wil niet altijd kiezen voor zekerheid. Je verwacht van spelers dat ze zich ontwikkelen, maar ik wil mezelf als trainer ook ontwikkelen. Een andere omgeving is een enorme stap in je ontwikkeling. Dat kan ook een negatieve ervaring zijn: het eerste jaar Heerenveen was echt geen succes. Toen dacht ik al: straks is het mooi geweest. Ik wou graag een keer de grens over.

“Ik voetbalde dertien jaar als linksbuiten in de Eredivisie, en één jaar in Japan. Dat was een geweldige ervaring, daar leer je als mens zo veel van, qua cultuur en taal. Al hoop ik wel dat het leren van Frans makkelijker is dan het leren van Japans. Als mensen rustig praten, versta ik meer dan de helft. Misschien dompel ik me onder in een taalbad, en ga ik straks twee keer per week les volgen, want ‘ad rem zijn’, humor en communicatie behoren wel tot mijn kwaliteiten.”

6 U hebt in Nederland liefst acht jaar bij één club (Groningen) getraind. Hoe hebt u dat volgehouden?

“Ik ben heel loyaal. Neem een elftalfoto van Standard van drie jaar geleden: hoeveel spelers blijven er dan over? Bij heel veel clubs is dat zo. Als je er dan als trainer zo lang zit, wordt het alleen maar makkelijker, want je krijgt steeds nieuwe spelers. Bij goed presterende clubs zitten trainers lang. Rust bij een club bevordert de prestatie.

“Bij Groningen had ik nog een jaar te gaan toen de telefoon rinkelde. Søren Lerby belde dat FC Köln met me wilde praten, maar ik zei: ik maak mijn contract hier af. Vijf minuten later rinkelde de telefoon weer. Oké, zei Lerby, maar ze willen wel eens met u kennismaken met het oog op de toekomst. In Keulen pikte een limousine met geblindeerde ruiten ons op en voerde ons doorheen een hek naar een mooi domein waar niet alleen de sportdirecteur, maar ook de voorzitter ons opwachtte. Het werd een interessant gesprek van drie uur en na afloop zeiden ze dat ze graag met Groningen wilden bellen. Toen zei ik: stop, dat doe ik zelf. De technisch directeur van Groningen was niet blij en zei: ‘Ik dacht dat je loyaal zou zijn.’ Ik zei hem: ‘Dat ben ik ook, hier stopt het verhaal.’ En ik heb de mensen van Köln netjes teruggebeld. Als je je woord geeft, moet je je daar ook aan kunnen houden.”

7 Voor veel mensen in Luik bent u een nobele onbekende: een onbekende naam, de vijftig gepasseerd en nog niet bij een topclub gewerkt.

“De begroting van Heerenveen is net zo groot als die van Standard en er zit evenveel volk op de tribune. Tien jaar subtopniveau in de Eredivisie is geen leeg cv, maar ik moet het hier wel laten zien. Ook Standard moet laten zien dat ze weer naar de top willen, qua kwaliteit in het elftal.

“Ik heb al wel gemerkt dat als je hier als onbekende Hollander binnenkomt er een spanningsveld hangt van: laat het eerst maar even zien. Het krediet is misschien niet heel groot, als de resultaten wat tegen zitten. Dan is het belangrijk hoe een club in mekaar zit, of men mekaar in goeie en slechte tijden steunt.”

8 Als speler was u linksbuiten. Zien we dat terug in uw aanpak als trainer?

“Linksbuitens zijn vaak dromerige, flegmatieke mensen die een beetje apart zijn. Volgens mij ben ik behoorlijk gewoon. Ik houd er niet van dat je de bal opzij of achteruit schuift als je hem ook vooruit kan spelen. Ik ga niet alles over de kop gooien, we gaan goed observeren en inventariseren hoe we het best kunnen spelen. Vorig jaar speelde Standard zijn beste wedstrijden met twee spitsen, maar dan moet je die wél eerst hebben. Ik baal er nu al van dat Cyriac minstens tot de winterstop uit zal zijn.

“Standard krijgt straks een trainer die liever aanvalt dan verdedigt, maar die ook weet dat je pas kan aanvallen als verdedigend alles goed ineen zit.”

9 U bent van opleiding leraar Duits. Nooit gedacht om daar uw werk van te maken?

“Terwijl ik nog voetbalde, gaf ik al les: eerst vier, dan zes uur in de week. Op een gegeven moment was ik trainer van een hoofdklasser en had ik een driekwartbaan als leraar Duits, maar ik wilde meer. Toen ik na de cursus Coach Betaald Voetbal meteen een hoofdbaan in het voetbal aangeboden kreeg, heb ik dat gedaan. Ik koos dus niet voor de zekerheid. Ik wil de wereld ontdekken, maar ook mezelf. Dat kan alleen door nieuwe situaties op te zoeken.”

10 Met Heerenveen hebt u tot een paar speeldagen voor het einde meegestreden voor de titel, maar toch had u al besloten om weg te gaan?

“Voor mezelf wist ik al na één jaar dat het na twee jaar einde verhaal zou zijn. Als je na een tijd voelt dat het echte vertrouwen met sommige mensen er niet is, moet je uit elkaar gaan. We hebben wél ons doel gehaald: Europees voetbal.”

door geert foutré

“Bij goed presterende clubs zitten trainers lang.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content