NA EEN TWAALFDE PLAATS EN EEN HALVE FINALE IN DE BEKER VORIG SEIZOEN KREEG DE 42-JARIGE CHRIS JANSSENS EEN NIEUW TWEEJARIG CONTRACT ALS HOOFDTRAINER VAN LIERSE.
1. Wat leerde je het afgelopen seizoen over jezelf?
“Dat je voortdurend oplossingen kan bedenken, zoals het afvloeien van Kovacs en Andreasson. Maar ook dat ik meer moet delegeren. Ik kan volledig vertrouwen op mijn assistenten Herman Vermeulen en Eric Van Meir, en met Roel Reymen beschik ik straks over een dynamische teammanager. Een probleem wordt door hem binnen het uur opgelost.
“Maar het meeste plezier beleefde ik aan het feit dat ik stelselmatig het respect kon afdwingen van mijn spelers.”
2. Ook van Wesley Sonck?
“Niemand gelooft dat, maar wij hebben echt een goede band. Wesley is een superprof, die altijd scherp traint. Hij had een belangrijk aandeel in onze redding. Daar ben ik hem heel dankbaar voor. Maar roddelen blijft typisch Belgisch. Zodra je een café verlaat, beginnen de geruchten, hé. Daarom probeer ik altijd als laatste te blijven. ( grijnst)
“Kijk, ik voetbalde zelf niet voor niets vijftien jaar op een zeker niveau om te kunnen inschatten wat het team nodig heeft en wat er leeft in een kleedkamer. Het is vaak een kwestie van aanvoelen: wanneer moet je dicht bij de groep staan, wanneer moet je afstand nemen? Mijn idee is dat de spelers zichzelf selecteren. Ik kijk niet naar namen, groot of klein, wit of zwart, alleen naar het best mogelijke geheel. Zodra je die duidelijkheid brengt, ken je weinig problemen.”
3. Was er vorig seizoen een moment dat je vreesde voor je aanblijven?
“Nee, eigenlijk totaal niet. Alleen eind oktober, na het 0-2-verlies thuis tegen Sint-Truiden, had ik bij mijn thuiskomst de behoefte om alleen te zijn. Die nederlaag zinderde nog even na, ik was toen efkes van de kaart. Maar wees gerust: ik slaap vast en diep. ( grijnst)
“Mijn geluk was dat ik na die match voor de Pro Licence drie dagen naar Olympiacos Piraeus moest. Ideaal als tijdstip om de zinnen te verzetten en verse energie te tanken.
“Daarna bleef ik open en eerlijk tegenover de groep en deed ik geen toegevingen. Om vijftig goals te maken had ik de spelers niet, maar mijn ploeg beschikte wel over veel vinnigheid, wendbaarheid, diepgang en snelheid. Die troeven moesten we uitspelen. Ik rekende op 30 doelpunten, we raakten slechts aan 25. We vormden wel een moeilijk te manoeuvreren blok. Ons spel mag countervoetbal worden genoemd. Dat interesseert me weinig, als het maar punten en resultaten oplevert. Want daarop beoordelen ze mij als trainer.”
4. Wat is je ambitie voor volgend seizoen?
“Dan wil ik zoals Lokeren vooral thuis dominanter voor de dag komen, niet meer vanuit de reactie moeten spelen. Met Benjamin Lambot – een echt beest, zulke spelers heb ik graag – en Arjan Swinkels – met wie je naar de oorlog kan – hebben we de gestalte en kracht om over te schakelen naar powerplay. Als we de bal niet hebben, dan moet er agressief druk op de bal worden gezet. Mijn backs moeten hoog spelen. Op links zal Ahmed Farag voor een meerwaarde zorgen. Maar er moet ook ruimte zijn voor creatieve infiltreurs en beweeglijke voetballers als Daylon Claassen, Soufiane Bidaoui en CofieBekoe. Op dat vlak was play-off 2 een ideaal laboratorium. En als Kostadin Hazurov kan uitgroeien tot een echte goalgetter zitten we heel goed qua versterkingen.”
5. Op welke plaats in het klassement mik je?
“De vijf topclubs zijn niet langer onklopbaar. En tussen plek zeven en negen zit er tegenwoordig weinig verschil. Laat ons maar meedraaien in de middenmoot en spelers in de etalage zetten.”
6. Hoe kijk je tegen een fenomeen als Bob Peeters aan?
“Niet. Het is heel tof voor hem dat hij als de nieuwe messias of kroonprins van de trainers wordt voorgesteld, maar ik heb geen jaloers karakter. Ik gun hem dat succes. Wij zijn vrienden, bellen en sms’en regelmatig. Iedereen doet het op zijn manier. Zo simpel is het.
“In het voetbal moet je alles zelf realiseren, je krijgt beloningen niet in de schoot geworpen. Ik spiegel me een beetje aan het parcours van Peter Maes. Hij koos altijd slim zijn ploegen: Geel, Mechelen in tweede klasse en Lokeren. Een topclub is zijn logische volgende stap.”
7. Zit je zelf niet met een wat saai imago opgescheept?
“Helemaal niet. Ik zie mezelf als een uitstekende motivator, mentaal sterk en bijzonder gedreven. Mijn spelers moeten zich goed voelen en vooral discipline tonen op het veld. Het aantal brandjes vorig seizoen was met een emmer direct te blussen. De brandweer moest niet komen, ik had alles goed in de hand. Komend seizoen zal ik nog scherper zijn, maar ik ben geen politieman.”
8. Toch zal Anderlecht niet meteen aan jou denken…
“Geen probleem. Ik probeer gewoon te doen wat moet en ben totaal niet bezig met hetgeen men over mij denkt. Bij Lierse schatten ze mijn inbreng naar waarde. De clubleiding was correct: ik kreeg een nieuw tweejarig contract na het behoud. Dat vertrouwen telt. Ik ben ambitieus op mijn manier. Vraag maar aan Hein Vanhaezebrouck. Van Kortrijk naar Genk, dat is enorm.”
9. Je kiest graag voor het onconventionele. Via ex-teammanager Donato Lallo kwam je voor je Pro Licencestage bij Inter en coach Claudio Ranieri terecht. Waarom?
“Om het niveauverschil te ervaren en topspelers aan het werk te zien. Ik was niet echt overweldigd door de twee trainingen die ik bij Inter volgde. De meeste vormen zijn dezelfde, het grootste verschil wordt gemaakt door de accenten van de coach. In Italië was dat veel op de korte ruimte oefenen met vier tegen twee, in één of twee tijden maximaal tikken. Eigenlijk is voetbal eenvoudig: alles hangt af van de snelheid van uitvoering. Maar het viel me wel op dat Ranieri, toch een grote mijnheer, tijdens een competitiewedstrijd vier keer van tactisch systeem wisselde. Dat vond ik een teken van radeloosheid.”
10. Zet jij ooit een masker op?
“Dat weet ik niet. Het gebeurt weleens. Ik kan ook wel wat acteren als het echt moet.
“Maar ik ben geen praatjesmaker, ik tracht altijd kordaat te zijn. Wie me proficiat wenst na een overwinning, zeg ik bedankt. Kort maar duidelijk.
“Kijk, eigenlijk is het simpel: mijn opdracht bestaat erin om resultaat te boeken met mijn spelers. Punt. Daar zal ik op worden afgerekend, niet op mijn voorkomen.”
DOOR FRÉDÉRIC VANHEULE
“Ik was niet echt onder de indruk van de twee trainingen die ik volgde bij Inter.”