Martha Balthazar
‘Coca-Colaglobaliteit is waar we echt bang voor moeten zijn’
Martha Balthazar is theatermaakster. Net als collega-columnist Amir Barchouri gaat ze in zomermodus.
Eén hap van mijn Happy Meal verbindt mij met mensen over de hele wereld. Ergens in Shanghai maar ook in het Hongaarse Tapolcai neemt iemand dezelfde hap. Kauwt dezelfde textuur weg, likt dezelfde saus van haar lippen. Maar hier in mijn lokale McDonald’s kijken we elkaar niet aan. Het gedeelde Happy Meal-ritueel lijkt ons niet het gevoel te geven een gemeenschap te zijn.
Door het raam zie ik hoe een toren gebouwd wordt, identiek aan torens die in Toronto staan. Grote uit glas en metaal gemaakte paleizen vormen het nieuwe gezicht van Brussel – en dat van Lumumbashi, Oslo en Bogota. De globalisering kent haar eigen esthetiek, hoog en glinsterend, zakelijk, functioneel, herken- en reproduceerbaar. ‘Zo kun je overal thuiskomen’, zullen stadsplanners zeggen. Tegelijk is niemand thuis in zo’n onbezielde plek. De zogezegde neutraliteit ademt vooral West-Europese neoliberale ideeën en Noord-Amerikaanse dromen.
Coca-Colaglobaliteit is waar we echt bang voor moeten zijn.
Globalisering heeft naast haar wijdverspreide homogeniteit ook een ander effect: tussen de kantoorgebouwen in Brussel (en Oslo, en Bogota) woont een verscheidenheid aan burgers. Om de torens heen zien we geen eenheid maar superdiversiteit. Ik lijk niet op mijn buur en die ook niet op haar buur, onze interieurs, muzieksmaak en maaltijden verschillen. In die potluck van culturen komen dan wel weer veel mensen thuis. Het voelt misschien niet herkenbaar of overzichtelijk, het voelt wel vrij. Een superdiverse context heeft geen standaard waaraan je je kunt meten, er is geen drukkende norm want er is geen mens die eraan voldoet. Een verscheidenheid aan buren toont je net dat er veel manieren zijn om het leven en de wereld te organiseren, veel definities van geluk.
Wie de chaos onder aan de torens omarmt, begrijpt dat het niet in de voorgekauwde en gedeelde cultuur is dat we elkaar vinden, maar net in het verschil. Een verscheidenheid aan mogelijkheden zorgt zowel voor een appreciatie van onze eigenheid als voor een openbaring van alternatieven. De evenwichtsoefening van samenwonen voorbij zijn, en te midden van verschillen staan: dat is wat van ons weer een gemeenschap maakt. Wat in de natuur geldt, geldt in de stad ook: diversiteit is wat de grond gezond houdt.
Want het is niet de Marokkaanse bakker op de hoek die een bedreiging vormt voor de Belgische. Wel een multinational als La Lorraine, die brood aan elke Delhaize, Carrefour en Panos levert. Pizzeria’s zijn geen risico voor het voortbestaan van frietkoten, de zoute sticks van McDonald’s wel. Diversiteit neemt ons geen culturele rijkdom af, ze brengt ons cultuur bij. Coca-Colaglobaliteit daarentegen is waar we echt bang voor moeten zijn als we iets van een identiteit willen beschermen. We zijn intussen wereldburgers, of we het nu willen of niet. Laten we niet karakter- en smaakloos worden, maar burgers die in volle verscheidenheid naast elkaar des te authentieker leven.