Dieter Van Besien

‘Afschaffen woonbonus voor tweede woning komt geen dag te vroeg’

Dieter Van Besien Kamerlid voor Groen

‘Met de afschaffing van de woonbonus vanaf 2024 wordt anderhalf jaar geduldig parlementair werk beloond’, schrijft Kamerlid Dieter Van Besien (Groen). ‘Het is niet aan de overheid om zulke aankopen te gaan sponsoren.’

Wie een tweede, een derde of, waarom niet, een tiende woning koopt, als buitenverblijfje of met de bedoeling om die te verhuren, krijgt in dit land een financieel duwtje in de rug van de overheid. Voor een jong gezin dat een eerste woning wil kopen om zelf in te wonen, is dat duwtje in de rug er niet. De “Federale belastingvermindering langetermijnsparen niet-eigen woning”, kortweg de “federale woonbonus” is gewoonweg onverdedigbaar. Ze is onrechtvaardig, omdat ze bevoordeelt wie al een woning bezit, en benadeelt wie worstelt om er een te verwerven. Bovendien zetten we zo generaties tegen elkaar op, en dat moeten we ten allen prijze vermijden. De beslissing van de Vivaldi-regering om de woonbonus voor een tweede woning af te schaffen, komt geen dag te vroeg. Eindelijk creëren we een gelijk speelveld op de woningmarkt.

De woonbonus deed de afgelopen dagen veel stof opwaaien, een woordje uitleg over hoe die precies in elkaar zit, en waar ze vandaan komt, is dus geen overbodige luxe. De woonbonus laat toe om de kapitaalaflossingen van een hypotheek op een tweede woning in te brengen bij de belastingaangifte, zodat je daar een belastingvoordeel voor krijgt.

Dat de woonbonus er is voor een tweede, en niet voor een eerste woning is nooit een bewuste politieke keuze geweest, maar een restant van schuivende bevoegdheden in onze staatsstructuur. Bij de laatste staatshervorming werden de regio’s verantwoordelijk voor de woonbonus voor de eerste woning, het huis waar je in gaat wonen. Zowel Vlaanderen als Brussel schaften het systeem vervolgens af, in Wallonië werd het grondig hervormd. Maar op federaal niveau werd er niet aan gesleuteld. Zo bleef de woonbonus wél bestaan voor de tweede, derde, vierde, vijfde woning.. en elke aankoop daarna.

Het laat zien hoe het verschuiven van bevoegdheden efficiënte besluitvorming en doortastent beleid verhindert. In Vlaanderen koos men ervoor kopers van een eerste woning te helpen, door de registratiebelasting bij de aankoop van een enige eigen woning te verlagen. De registratiebelasting voor investeringsvastgoed ging juist omhoog. Zolang de federale woonbonus er is, heb je op federaal niveau dus een beleid dat het tegenovergestelde wil bereiken dan het Vlaamse beleid. Dat is niet effectief, en het kost alleen maar veel geld aan de belastingbetaler.

Sterker nog, de woonbonus droeg bij aan de oververhitting van de woningmarkt in ons land. De Nationale Bank waarschuwt ons daar al langer voor: de woningprijzen in ons land zijn te hoog, en riskeren een bubbel te creëren die vroeg of laat kan imploderen. De woonbonus draagt bij aan het kunstmatig hoog houden van de woningprijzen. Het feit dat mensen moeilijker aan een eigen, eerste woning komen, heeft natuurlijk ook een negatieve impact op de huurmarkt.

Sommigen verwijten ons dat we mensen het recht ontnemen om hun spaargeld te investeren in vastgoed om het op die manier te laten renderen. Onterecht, er is niks mis met het feit dat mensen dat doen, en dat recht wordt niemand ontnomen met deze beslissing. Maar het is niet aan de overheid om zulke aankopen te gaan sponsoren. Temidden van een crisis waarin een groot deel van de bevolking worstelt met torenhoge energierekeningen en dalende koopkracht, zijn er andere prioriteiten voor onze begroting.

Anderen wierpen tegen dat eigenaars het verlies van de woonbonus zullen doorrekenen aan huurders, en dat de huurprijzen daardoor zullen stijgen. Die redenering is de wereld op z’n kop. Geld uitdelen aan eigenaars is geen manier om aan huurmarktbeleid te doen, of om huurprijzen onder controle te houden. Dergelijk beleid is nodig, en moet uitgewerkt worden op maat van de huurders. Een bevoegdheid van de deelstaten, waar zij al hun creativiteit kunnen gebruiken.

Reeds anderhalf jaar geleden diende ik een wetsvoorstel in om de federale woonbonus voor een tweede woning af te schaffen. Dat voorstel werd besproken in de commissie financiën, en werd geadviseerd door onder andere de Raad van State, het Rekenhof en de Nationale Bank. Allemaal positieve adviezen. Volgens de Nationale bank zou het wetsvoorstel een positieve impact hebben op de financiële stabiliteit van ons land, omdat het een risicovoller segment van hypothecaire kredieten minder aantrekkelijk maakt.

Tot op het laatste moment bleef het onzeker of men het tijdens het begrotingsakkoord eens zou raken over die afschaffing. Voor ons was het onbegrijpelijk dat sommige partijen, in een context van crisis , besparingen en hoge lasten op arbeid, bleven vasthouden aan dit onrechtvaardige en inefficiënte belastingvoordeel. Met de afschaffing van de woonbonus vanaf 2024 wordt anderhalf jaar geduldig parlementair werk beloond, en wordt mijn wetsvoorstel gerealiseerd.

Dieter Van Besien is Kamerlid voor Groen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content