Wetenschappers denken bloedklonterpuzzel van AstraZeneca en J&J opgelost te hebben

Het adenovirus brengt het DNA binnen in de celkern in plaats van in de intracellulaire vloeistof, waar het virus normaal gezien eiwitten aanmaakt. © getty
Trui Engels
Trui Engels Journalist Knack

Volgens Duitse wetenschappers kunnen de adenovirale vaccins aangepast worden om de zeldzame bijwerking met bloedklonters tegen te gaan.

Een team van Duitse wetenschappers denkt te weten waarom sommige mensen die gevaccineerd worden met de vaccins van AstraZeneca en Johnson & Johnson bloedklonters ontwikkelen. Het gaat voorlopig om een hypothese die nog geverifieerd moet worden.

De combinatie van bloedklonters en een tekort aan bloedplaatjes (trombose en trombocytopenie) is erg zeldzaam, maar wel verontrustend in een jongere, voornamelijk vrouwelijke bevolking (18 tot 48 jaar) die meer risico loopt op deze bijwerking en tegelijk minder kans heeft om ernstige covid-19 te ontwikkelen.

De Duitse wetenschapper Rolf Marschalek, professor aan de Goethe universiteit in Frankfurt, en zijn team schrijven in een pre-print, dat nog geen peer review heeft ondergaan, dat de sleutel van het probleem in de virale vector, een adenovirus, ligt. Dat is een onschadelijk verkoudheidsvirus dat als transportmiddel wordt gebruikt om de genetische instructies voor het stekeleiwit van SARS-CoV-2 in het lichaam te brengen waartegen vervolgens antistoffen worden gemaakt. De adenovirale technologie is vrij nieuw en werd enkel nog maar gebruikt voor het ebolavaccin.

Het adenovirus brengt het DNA binnen in de celkern in plaats van in de intracellulaire vloeistof, waar het virus normaal gezien eiwitten aanmaakt. En daar ligt het probleem. Het stukje DNA van het coronavirus wordt omgezet in mRNA en daarna in stekeleiwitten. Maar bepaalde delen van het stekeleiwit vallen in de celkern uit elkaar en muteren. Die gemuteerde stukjes eiwit zijn niet in staat zich vast te hechten aan het celmembraam waar de immuunreactie plaatsvindt en drijven weg in het lichaam. Zo triggeren ze in heel zeldzame gevallen mogelijk bloedklonters bij 1 op de zowat 100.000 mensen, aldus de wetenschappers.

De mRNA-vaccins van Pfizer/BioNTech en Moderna gebruiken het adenovirus als transportmiddel niet. Hun genetische code komt nooit in de celkern terecht. Er zijn dan ook geen gevallen van zeldzame bloedklonters bekend met deze vaccins.

Maar er is ook goed nieuws. Volgens professor Marschalek kunnen de vaccins hergeprogrammeerd worden om het probleem te vermijden. Het stekeleiwit kan namelijk op zo’n manier gecodeerd worden dat het niet meer onbedoeld uit elkaar kan vallen. Johnson & Johnson zou inmiddels al contact met het team van Marschalek hebben opgenomen, aldus de Financial Times.

Hoe vaak komt de zeldzame aandoening voor?

Op 21 mei stierf een Sloveense vrouw van 36 in België na vaccinatie met Johnson & Johnson. Het is het eerste stergeval na een dergelijk vaccin in Europa, waar al zo’n 1,34 miljoen dosissen van het vaccin zijn toegediend. In de VS is de bijwerking bij 28 mensen, onder wie slechts zes mannen, op 8,7 miljoen spuitjes van Johnson & Johnson vastgesteld.

Van de 135 miljoen Pfizer-doses en 110 miljoen vaccins van Moderna in de VS zijn geen gevallen bekend. AstraZeneca wordt in de VS niet gebruikt.

Voor AstraZeneca geldt de bijwerking in Europa voor minstens 142 mensen op 16 miljoen gevaccineerden. In het Verenigd Koninkrijk zijn 309 gevallen gemeld op 33 miljoen mensen die het AstraZeneca-vaccin kregen. 56 mensen stierven. Het Janssen-vaccin wordt in het VK nog niet toegediend.

De code voor het stekeleiwit in het vaccin van Johnson & Johnson is iets anders en volgens Marschalek minder vatbaar om uit elkaar te vallen dan de code van AstraZeneca. Ook de adenovirale vector verschilt bij Janssen enigszins van die van AstraZeneca.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content