Wat als we niet alleen zijn in dit heelal? ‘Alleen of niet, beide gedachten schrikken af’
‘De vraag of we alleen zijn in dit immense universum, is de trigger naar heel veel ontwikkeling van telescopen en satellieten’, zegt sterrenkundige Leen Decin in Deze Week. Maar wat als we het bewijs vinden dat buitenaards leven wel degelijk bestaat?
Er gaat geen maand voorbij of er komt nieuws uit de ruimte. Hoe sterker de telescopen en hoe krachtiger de technologie, hoe meer wetenschappers ontdekken. ‘De astronomie beleeft op dat vlak gouden tijden’, zegt astronome Leen Decin. En we mogen nog meer verwachten. ‘Begin volgend jaar wordt de James Webb Space Telescope gelanceerd, de krachtigste ruimtelescoop ooit: driemaal groter dan de Hubble en honderdmaal zo krachtig.’
Astronomie was geen jeugddroom van Leen Decin. ‘Als kind keek ik niet zo vaak naar de sterren. Het was pas in de tweede kandidatuur (nu: bachelor, red.) wiskunde dat professor Christoffel Waelkens mijn verwondering op gang bracht. Die man kon ongelofelijk boeiend lesgeven en na verloop van tijd konden we mee waarnemingen doen. Dat was in het Sphinx-observatorium op de Jungfraujoch in Zwitserland – een van de hoogste observatoria ter wereld. Daar kom je eigenlijk in een andere wereld terecht. De eerste keer dat ik er was, zaten we twee weken ondergesneeuwd. Elke dag moesten we ons vastmaken aan een riem en via een buitentrap de sneeuw van de koepel wrijven. Anders kregen we die niet open. Je moet weten, Jungfraujoch ligt aan een immense gletsjer en als je daar eenzaam en alleen op zo’n koepel zit, geen mens in de omtrek, muisstil en berekoud… dat geeft een immens gevoel.”‘
Zit die zin voor avontuur in je natuur?
En of. Mijn kinderen klagen daar soms over. (lacht) Ik verken met hen stukjes van de wereld en neem hen mee naar andere culturen. Als we door de brousse trekken met comfort nul komma nul, zijn ze nadien toch superblij dat ze een grens hebben verlegd. Ik ben er zeker van dat dat een grote impact op hen heeft. Het zijn de minst evidente momenten tijdens zo’n reis die nadien het langst blijven hangen.
Wat heeft wiskunde met astronomie te maken?
Astronomie is veel meer dan naar de sterren kijken. Een cruciaal onderdeel is het analyseren van het licht dat je binnenkrijgt via telescopen. Nu krijgen we bijvoorbeeld heel veel data binnen van de ALMA (Atacama Large Millimeter Array, red.) telescoop in Chili. Dat zijn eigenlijk 66 telescopen die met elkaar samenwerken. Die gegevens moeten we kalibreren, er de ruis uithalen en pas dan zie je iets. We zien geen afbeeldingen van planeten, maar een lichtspectrum op plaatjes. We zien hoe het licht verdeeld is over de verschillen-de golflengtes, maar ook uv- en radiogolven. Met hele krachtige wiskundige modellen kunnen we die ‘spectrale vingerafdrukken’ analyseren en interpreteren. Zo komen we te weten hoeveel koolstofdioxide er is, hoeveel waterdamp, hoe de chemische samenstelling is…
Telescopen worden krachtiger, artificiële intelligente vergroot onze rekenkracht… waardoor de ene ontdekking de andere opvolgt in de astronomie.
De opvolger van de Hubble, de James Webb ruimtetelescoop, wordt volgend jaar gelanceerd. Aan die telescoop zijn we al 25 jaar aan het werken. De voorbereiding van zo’n satellietmissie, van eerste concept tot lancering, neemt vaak een periode van 20 jaar in beslag. Ik ben nu bijvoorbeeld bezig met twee projecten: een voor 2024 en een voor 2030. Ik zal nog net niet met pensioen zijn als die er uiteindelijk zullen komen. Je steekt met andere woorden als astronoom veel energie in projecten die pas voor de volgende generatie iets zullen opleveren. Omgekeerd geldt dat ook, natuurlijk. Ik kan binnenkort de James Webb gebruiken dankzij mijn voorgangers.
Wellicht wakkert de ontdekking van vele nieuwe planeten ook de vraag ‘Is er buitenaards leven’ aan?
We ontdekken veel nieuwe planeten, maar we hebben daar geen foto’s of beelden van. Je zou dat gemakkelijk kunnen denken omdat er zoveel illustraties verschijnen, maar dat zijn allemaal artistieke interpretaties. We hebben alleen beelden van de planeten in ons eigen zonnestelsel. Nu dat misverstand van de baan is, waar kijken we dan wel naar? We zien op basis van de eerdergenoemde ‘spectrale vingerafdrukken’ of er een atmosfeer is, of er waterdamp in die atmosfeer zit, of koolstofdioxide of methaan… Dat zijn allemaal indirecte aanwijzingen, biosig nalen, die erop wijzen dat er een biologische activiteit zou kunnen zijn. Bepaalde van die molecules kunnen er al zijn van bij de vorming van de planeet. Hier op aarde zorgen planten voor heel veel ozon in de lucht. Dus als we een verhoogde ozonpiek zien, kan dat wijzen op plantontwikkeling. De vraag of we alleen zijn in dit immense universum, is de trigger naar heel veel ontwikkeling van telescopen en satellieten.
Stel dat we het bewijs vinden dat we niet alleen zijn?
Stel dat er buitenaards leven is. En stel dat dat leven geavanceerder is dan wij. Daar zou ik mij als wetenschapper inferieur door voelen, omdat mijn zoektocht naar antwoorden en het formuleren van nieuwe theorieën plots voorbijgestreefd zou zijn.
Zowel de gedachte dat we alleen zijn als de gedachte dat we niet alleen zijn, schrikken een beetje af, niet? Stel dat er buitenaards leven is. En stel dat dat leven geavanceerder is dan wij. Daar zou ik mij als wetenschapper inferieur door voelen, omdat mijn zoektocht naar antwoorden en het formuleren van nieuwe theorieën plots voorbijgestreefd zou zijn. De impact zou natuurlijk veel groter zijn dan dat. Heel ons wereldbeeld zou erdoor aan het schuiven gaan, niet alleen op wetenschappelijk vlak maar ook op vlak van sociologie, filosofie, politiek, recht… Weet je, de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA heeft al protocollen opgesteld over wat we moeten we doen als we buitenaards leven tegenkomen. Ik geloof niet dat iemand zich aan die protocollen zou houden mocht het ooit zover komen, maar bon, ze zijn er wel. Stel dat jij op een dag buitenaards leven tegenkomt, wil dat dan zeggen dat dat buitenaards leven politiek gezien van België is, of van Europa, of van de wereld? Wie krijgt er zeggenschap over hoe je met dat wezen moet omgaan? Hoe je ermee communiceert of niet communiceert? Al van in de jaren zestig is men daarmee bezig.
In die speurtocht naar buitenaards leven gaan we altijd op zoek naar wat we kennen van op aarde. Niets sluit uit dat we ander leven niet eens herkennen als we ervoor staan.
In alles, in elke vergelijking die wij opschrijven, zitten wij zelf als mens. Dat is inderdaad een factor die je er nooit kan uithalen. Zelfs in de meest fundamentele wetten van de fysica, die van de zwaartekracht, zit vervat hoe ik die hier ervaar op aarde. In die eenvoudige formule zit ik. Hoe je ook probeert dat eruit te halen, dat zal niet lukken. Dat is het beperkende van elk wetenschappelijk onderzoek.
Je bent niet alleen wetenschapper, je bent ook gelovig.
Dat zijn voor mij twee compleet verschillende dimensies. Wiskunde, fysica en sterrenkunde gaan over wat er zich hier op aarde en in het heelal afspelen. Dat heeft ook een begin en een einde: een wiskundige vergelijking start ergens en eindigt ergens. Maar er is meer dan enkel wiskundige vergelijkingen. Als ik mij enkel en alleen daarmee zou bezighouden, dan zou ik me toch maar een halve mens voelen. Einstein heeft daar een mooie uitspraak over: ‘Wetenschap zonder geloof is kreupel. Religie zonder wetenschap is blind.’ Deze uitspraak is van toepassing op creationisten die geloven dat je letterlijk moet interpreteren wat er in de Bijbel staat. Dat de wereld in zeven dagen is geschapen, een paar duizend jaar geleden. Ik ben thuis katholiek opgevoed in het katholieke West-Vlaanderen. Was ik elders opgevoed, zou ik misschien boeddhistisch zijn. Geloof gaat om het gevoel. Het gaat er mij niet om of God zich nu geïncarneerd heeft in Jezus. Dat is voor mij de vraag niet, daar hou ik mij niet mee bezig. Een Bijbelverhaal moet je niet letterlijk lezen, maar met verschillende lagen en dieptes. De ene dag versta je dat zus en de andere zo. Dat is wat er mij zo in aanspreekt, geloof laat toe het leven vanuit een ander gevoel en met een andere diepgang te benaderen.
Krijg je daar tijdens je werk mee te maken?
Soms krijg ik vreemde vragen over de link tussen buitenaards leven en het geloof. Zoals: ‘Geloof jij dat één incarnatie van Jezus voldoende is, of zou je verschillende incarnaties nodig hebben als je buitenaards leven ontdekt op andere planeten?’ Toen iemand mij die vraag voorlegde dacht ik: ‘Wow.’ Maar ik ben het gaan opzoeken en blijkt dat er heel wat bekende filosofen zich al over diezelfde vraag hebben gebogen. Dat was op zich heel interessant. Ik dacht eerst: ‘Zo versta ik de Bijbel niet. Het gaat niet over één of veel Jezussen.’ Maar de zoektocht na die vraag vond ik wel heel verrijkend. Ik kan me ook heel erg op mijn gemak voelen in een kerkgebouw, terwijl ik het soms helemaal niet eens ben met het kerkgebeuren. Dat is niet verschillend van de wetenschap: sommige dingen vind ik goed en andere niet. Moet ik daarom de wetenschap de rug toekeren? Ik denk het niet. Tenzij het ontspoort, dat is analoog met het geloof.
Lees ook: Leen Decin over Waarom je sneller oud wordt op de bovenste verdieping van een wolkenkrabber
De aarde verlaten?
Op meer dan 25 plaatsen in Vlaanderen kun je op vrijdag 23 en zaterdag 24 februari naar de sterren kijken, tijdens de Sterrenkijkdagen. Je kan terecht bij de volkssterrenwachten en bij amateurastronomen. Ook in de woonkamer van Leen Decin staat een kleine koperen telescoop. ‘Zelf zit ik vaker aan een grote telescoop, maar een blik door een klein exemplaar opent ook al nieuwe werelden.’ Zo’n nieuwe wereld zou Mars kunnen zijn. Althans, dat denkt iemand als Elon Musk, die de rode planeet wil koloniseren. Volgens de stichter van Tesla doen we er goed aan ons voor te bereiden op een exit-strategie. Want waar moet de mens naartoe als de aarde onleefbaar wordt? Hoe utopisch is dat idee?
‘Het is op zich goed dat mensen beseffen dat we beter voor onze eigen planeet moeten zorgen’, meent Decin. ‘Om de aarde te verlaten, hebben we momenteel geen technologie die voldoende ontwikkeld is. De dichtstbijzijnde planeet buiten ons zonnestelsel ligt op vier lichtjaar. Het duurt tienduizend jaar om daar te geraken. Vandaar het idee van Musk: laat ons satellietjes ter grootte van een postzegel ontwerpen, die we tegen bijna de snelheid van het licht kunnen laten reizen. Dan doen we er misschien maar dertig jaar over. Je kunt zeggen wat je wil, maar zo’n Musk spreekt de jongeren toch aan. En dat is heel belangrijk: dat we jongeren op de juiste manier leren dromen. Want daar begint de interesse voor de wetenschap.’
Dirk Remmerie
Dit interview verscheen in Deze Week
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier