Vrije Tribune

‘Proffen uit de ivoren toren: Er is dringend nood aan een betere erkenning van deelname aan het publieke debat’

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

‘De sleutel van de ivoren toren ligt bij het financieringsmodel van de wetenschappelijke wereld’, schrijft Lieve Van Hoof van de Jonge Academie.

Vorige week hielden de zes professoren (emeriti) van carta academica een pleidooi voor meer deelname van professoren aan het publieke debat. Als co-voorzitster van de Jonge Academie en ambassadrice van de Vraag voor de Wetenschap ben ik – anno 2018 – ten zeerste verwonderd over deze oproep, en wel om twee redenen.

Ten eerste: wekelijks, ja bijna dagelijks, verschijnen bijdragen van professoren op opiniepagina’s, maken wetenschappers hun opwachting in praatprogramma’s, en sturen (jonge) academici debatten aan op de sociale media. Soms gaat het daarbij over hun eigen expertise: een prof psychologie die zijn inzichten deelt over de sterkte van bepaalde studierichtingen, rectoren die het hebben over universitaire financiering, enzovoort.

Proffen uit de ivoren toren: Er is dringend nood aan een betere erkenning van deelname aan het publieke debat

Deze verrijking van het publieke debat met wetenschappelijke inzichten behoort tot het DNA van de kritische intellectuelen die professoren geacht worden te zijn. Al vertolken onderzoekers slechts de huidige stand van het onderzoek, en al houden verschillende onderzoekers er over hetzelfde onderwerp andere meningen op na, politici doen er goed aan hier zorgvuldig naar te luisteren. Omgekeerd dienen professoren ook te aanvaarden dat politieke beslissingen niet alleen op basis van wetenschappelijke, maar ook op basis van economische, sociale en politieke afwegingen genomen (moeten) worden.

Daarnaast laten onderzoekers zich vaak uit over thema’s die hen als mens ter harte gaan, maar waar zij vanuit hun functie geen bijzondere expertise in hebben. Uiteraard staat het onderzoekers vrij om, net als andere burgers, hierover hun mening te ventileren. Maar zeker als het gaat om politieke meningen die je in quasi identieke vorm kunt terugvinden op de website van deze of gene beweging of partij, kun je je wel afvragen of het altijd correct is om je hierbij op je titel van professor te beroepen. Het siert academici als ze omzichtig met deze deontologische etiquette omgaan.

Naast deelname aan het publieke debat is er ten tweede de communicatie over het onderzoek: voor zover onderzoek door de samenleving gefinancierd wordt, is het evident dat de resultaten ervan ook breed gedeeld dienen te worden. Veel (jonge) proffen hechten dan ook groot belang aan wetenschapscommunicatie.

Vorige week kwam bijvoorbeeld het honderdste college van de Universiteit van Vlaanderen online, waarin onderzoekers in 15 minuten op begrijpelijke wijze uitleggen waar hun onderzoek om draait. Momenteel gaat de Vlaamse wetenschappelijke wereld nog een radicale stap verder met de campagne Vraag voor de Wetenschap: Waar lig jij van wakker? Op welke vragen wil jij dat de wetenschap een antwoord biedt? We roepen iedereen op om zijn of haar vragen voor de wetenschap te stellen. Vragen die de burger stelt maar waar de wetenschap al lang een antwoord op heeft, leren professoren waarover ze beter moeten communiceren. Vragen waar de wetenschap nog geen antwoord op heeft, kunnen mogelijk inspiratie bieden voor toekomstig onderzoek.

Vragen ten slotte die de burger niét stelt, maar waar wel onderzoek naar wordt gedaan, leren ons iets over blinde vlekken van de samenleving: op dit vlak heeft de wetenschappelijke wereld de verantwoordelijkheid om het uitzonderlijke belang en het onvoorspelbare maar potentieel onovertrefbare lange-termijnrendement van fundamenteel onderzoek te blijven benadrukken.

Anno 2018 zijn er dus in Vlaanderen heel wat professoren die de ivoren toren achter zich gelaten hebben. Niet alle professoren hoeven dat in de toekomst te doen, maar om diegenen die het wensen de kans te geven, en om zoveel mogelijk professoren daartoe aan te sporen, is één actiepunt van carta academica vandaag wèl relevanter dan ooit: er is dringend nood aan een betere erkenning, binnen de academische wereld, van deelname aan het publieke debat en van wetenschapscommunicatie.

Mijn eigen universiteit bijvoorbeeld ontwikkelt op dit moment een “fast track” carrièrepad voor jonge professoren met uitzonderlijke wetenschappelijke verdiensten, maar niet voor wie zich onderscheidt op het vlak van (wetenschaps-)communicatie. Vermits maatschappelijke dienstverlening één van de drie kerntaken is van onze universiteiten, ligt het voor de hand om (wetenschaps-)communicatie meer te waarderen, net zoals de zovele andere vormen van dienstverlening waarvoor Vlaamse professoren anno 2018 zich engageren.

De reden waarom dit momenteel niet gebeurt is niet dat mijn universiteit geen belang hecht aan maatschappelijk engagement, wel integendeel. Neen, de reden is dat zij, net zoals alle Vlaamse universiteiten, door de huidige financieringsmechanismen met de rug tegen de muur gezet wordt: in de verdeling van de (gesloten) financiering tussen de vijf Vlaamse universiteiten zijn het aantal afgeleverde diploma’s en het aantal toppublicaties en doctoraten doorslaggevend.

De tijd die professoren steken in het publieke debat en in wetenschapscommunicatie betekenen dus verlies in de interuniversitaire rat-race. De Vlaamse professoren hebben de ivoren toren met andere woorden al lang vaarwel gezegd: het is dringend tijd dat de financieringsmechanismen volgen, en dat maatschappelijke dienstverlening voortaan ook deel uitmaakt van het convenant tussen de overheid en de universiteiten.

Prof. dr. Lieve Van Hoof is Co-voorzitter van de Jonge Academie, een interdisciplinaire en interuniversitaire ontmoetingsplaats van jonge toponderzoekers en -kunstenaars met een eigen kijk op wetenschap, maatschappij, kunst en beleid.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content