‘We hebben het niet geweten’ is in het klimaatbeleid geen optie meer, zegt Dirk Holemans.
‘We zitten op de lijn van het worst-case-scenario op vlak van klimaatopwarming. Het komende decennium is beslissend.’ Dat vertelde klimaatexpert Wim Thiery op heldere wijze in een rimpelloze uitzending van Terzake op woensdag 19 augustus jongstleden. Sinds die avond vraag ik me af wat het meeste moet verontrusten. De boodschap zelf, of het gegeven dat deze nauwelijks rimpellingen in het maatschappelijke of politieke water veroorzaakt. Moet ik dan toch stilaan gaan geloven dat kikkers slimmer zijn dan mensen?
Ik verklaar me nader: in oudere ecologische boeken las je dikwijls het verhaal van de kikker in de kookpot. Dat gaat als volgt. Als je een kikker in heet water gooit – nee, dat mag je echt niet doen – dan zal die er zo snel mogelijk uitspringen. Maar als je een kikker in een pot koud water zet en het water langzaam verhit dan zal de kikker dat niet merken en finaal sterven in te heet water. En zo kan het de mensheid ook vergaan. Ondertussen heeft de wetenschap ons geleerd dat het verhaal over de kikker niet klopt: de kikker zal de langzame verhitting wel degelijk merken en uit de opwarmende pot springen.
Omdat klimaatministers ons in de steek laten, moeten we beter klimaatactivisme omarmen.
Over naar de mens: hoeveel signalen moet die krijgen om te merken dat de pot te heet wordt? En er zijn natuurlijk verschillen, op zijn minst twee.
Een: we kunnen niet uit de pot springen. Hoezeer de Elon Musk’s ervan dromen om naar Mars te emigreren, dit escapisme zal de mensheid niet helpen.
Twee: we beslissen zelf hoe hard we het vuur zetten onder de pot. Met een belangrijke nuance: als we voorbij bepaalde zogenaamde tipping points of kantelpunten zijn, krijgen we het water niet meer zo makkelijk minder heet, integendeel zelfs.
Daar ging ook het gesprek over op Terzake. Is het reusachtig afsmelten van de ijskap van Groenland zover gevorderd dat we die niet meer kunnen tegenhouden? Wat op lange termijn zou betekenen dat de zeespiegel met zeven meter zou stijgen?
Volgens professor Thiery is het point of no return voor Groenland nog niet bereikt maar als we niet binnen de grenzen van het Klimaatakkoord van Parijs blijven, gaan we het kantelpunt wel overschrijden. En dan wachten de toekomstige generaties onbekende en zeker barre tijden.
Minder slim dan de kikker
De discussie over tippings points is kenmerkend over het gedrag van de mensheid dat misschien – om in de metafoor van het verhaal te blijven – wel minder slim is dan dat van de kikker. We onderschatten namelijk steevast de snelheid waarmee veranderingen kunnen optreden waardoor we er niet tegen gewapend zijn en elke veerkracht ontberen om schokken op te vangen.
Dat geldt voor heel wat zaken, ik noem er drie. Er is namelijk een intrigerende overeenkomst tussen hoe de wetenschappelijke inzichten over tipping points evolueren, hoe de agro-industrie omgaat met klimaatopwarming en hoe we op het coronavirus SARS-CoV-2 reageren. Het laatste kennen we ondertussen allemaal: na een snelcursus systeemdenken weten we dat we helemaal niet voorbereid waren op de realiteit van een pandemie die evolueert volgens een exponentieel groeiende curve.
Een recent artikel in De Standaard (22/9) laat dan weer zien hoe de agro-industrie, in dit geval in West-Vlaanderen, dacht dat de klimaatopwarming er maar langzaam aan zou komen. Amper vier jaar geleden lachten de meeste boeren de droge en hete zomers nog weg, geloofden ze nog de sprookjes van banken en consultants dat steeds meer investeren en steeds meer te produceren de juiste weg was. Nu beseft iedereen dat dit gewoon een dood spoor was en is, staat de toekomst van de groentenindustrie op het spel, klinken uit heel onverwachte hoek pleidooien voor een paradigmashift. En dat dus op vier jaar tijd.
De cruciale vraag is dan waarom vier jaar geleden nog alle waarschuwingen, die er toen weldegelijk waren, in de wind werden geslagen. Waarom het waanidee dat het allemaal niet zo’n vaart zou lopen, ervaren werd als waar en aangenaam?
Het is echter geen toeval dat dergelijke mythes werkzaam zijn in onze samenleving. Ze wordt actief uitgedragen door de zogenaamde klimaatvertragers die er als de kippen bij zijn om klimaatactivisten te ridiculiseren door te stellen dat hun uitspraken alarmistisch zijn en dus overdreven.
We onderschatten steevast de snelheid waarmee veranderingen kunnen optreden, waardoor we er niet tegen gewapend zijn en elke veerkracht ontberen om schokken op te vangen.
Klimaatvertragers (naar de veel gebruikte term climate delayers) zijn mensen en groeperingen die klimaatopwarming erkennen, maar als spreekbuis van de gevestigde machten ons keihard willen doen geloven dat we met technologische innovatie en meer marktwerking de boel gaan oplossen. Machtsverhoudingen blootleggen, laat staan bekritiseren, of de kapitalistische groeieconomie in vraag stellen, daar willen ze helemaal niet aan beginnen. Wat deze klimaatvertragers verder kenmerkt, is dat ze graag klimaatactivisten, en vooral de jonge vrouwen onder deze laatsten, afschilderen als alarmisten die het klimaatbeleid in de weg zouden staan.
Om te beseffen hoe slecht we wel kunnen omgaan met het inschatten van tijdsschalen, toont het derde voorbeeld, hoe wetenschappers zelf berichten over tipping points. In hun bijdrage Climate tipping points – too risky to bet against – dat november vorig jaar verscheen in Nature, schrijven klimaatwetenschappers dat het Internationaal Panel on Climate Change (IPCC) het idee van kantelpunten twee decennia geleden introduceerde. Toen werden deze grootschalige verstoringen in het klimaatsysteem enkel waarschijnlijk geacht mocht de klimaatopwarming meer dan vijf graden bedragen.
De laatste IPCC Special Reports van 2018 en 2019 suggereren dat tipping points zelfs kunnen optreden tussen 1 en 2 graden opwarming. Dat is dus binnen afzienbare tijd. En zoals de auteurs aangeven, kan er een cascade ontstaan van kantelpunten die overschreden worden, wat een regelrechte bedreiging kan vormen voor onze beschaving.
Zwijgen is geen optie
De conclusie is helder: klimaatkantelpunten zijn te riskant om tegen te wedden. Er rest ons nog een decennium om het vuur onder de pot veel, veel stiller te zetten. Omdat de klimaatministers ons permanent in de steek laten, zouden we beter de vele vormen van klimaatactivisme omarmen. Dus ja, ik ben dankbaar dat – met Greta Thunberg voorop – er een nieuwe generatie klimaatactivisten is opgestaan. En ja, Extinction Rebellion is een welgekomen wake-up call over het ineenstorten van wereldwijde biodiversiteit. En ook lokale bestuurders, zoals de groep van achttien groene burgemeesters en voorzitters van metropolen recent nog in Le Monde (25/8) , die bewust voorop willen lopen in de klimaattransitie, spreken zich uit vol engagement.
Zwijgen is nooit een goede optie in een democratie, maar nu helemaal uit den boze. De opdracht is nu onze stem als burger laten horen, doen wat we zelf kunnen maar meer dan ooit tegelijk ministers elke dag aanspreken op hun non-beleid. ‘We hebben het niet geweten’, kan nooit meer hun antwoord zijn.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier