Mysterie van de dag: waarom vliegt een zwaluw lager bij slecht weer?

De boerenzwaluw
Trui Engels
Trui Engels Journalist Knack

Vliegt de zwaluw laag, er komt gauw een regenvlaag.” U hebt de weerspreuk ongetwijfeld ook al gehoord. Maar is ze waar? En zo ja waarom is dat zo?

De weerspreuk klopt inderdaad. U moet zwaluwen maar eens goed in de gaten houden en tegelijkertijd opschrijven wat voor weer het is. U zult ontdekken dat zwaluwen laag vliegen als het koud en nat is en hoog vliegen bij zonnig en warm weer.

In het spoor van hun voedselbron

Zwaluwen zijn stevige insecteneters, vooral vliegen en muggen. Die gaan lager vliegen als er minder opstijgende lucht (thermiek) is. De lucht stijgt pas als hij opwarmt. Dus bij goed weer is er meer thermiek en worden de insecten meegevoerd met de opstijgende warme luchtstromen. Bij koud weer is er weinig thermiek en blijven de insecten laag bij de grond. Zwaluwen volgen hun voedselbron en passen hun vlieggedrag aan.

Thermiek komt vaker voor op plaatsen waar de grond weinig vocht bevat, zoals zandgronden. De bodem en de lucht erboven warmen daardoor sneller op.

Onweervoorspellers

Zwaluwen vliegen bovendien al laag vlak voordat het slechte weer er is. Dat komt omdat bij aankomend onweerachtig weer een overgangsgebied ontstaat van zeer warm naar veel kouder weer. In zo een gebied kun je nog steeds sterke thermiek hebben maar ook daalstromen en hevige wind. Insecten houden er niet van om onder zulke omstandigheden te vliegen en ze zullen uit zichzelf dalen nietegenstaande de temperatuur nog hoog kan zijn. Tijdens het onweer zal de temperatuur meestal snel dalen en koelt de aarde verder af, waardoor de thermiek verdwijnt.

Zwaluwen kunnen tijdens het broedseizoen tot meer dan 9.000 insecten per dag eten die ze uit de lucht vangen, ofwel hun eigen gewicht aan insecten per dag. Boerenzwaluwen, die vaak in België voorkomen, zijn dus de ideale biologische insectenverdelgers als ze in de buurt van veehouderijen broeden. Het verdwijnen van insecten door de dalende biodoversiteit is dus ook voor de zwaluw geen goede zaak. Vogels die die zich met vliegende insecten voeden gaan dan ook sneller achteruit dan andere vogelgroepen.

Vliegkunstenaars

Als het op vliegen aankomt, zijn zwaluwen trouwens echte acrobaten. Wandelen kunnen ze niet vanwege hun te korte pootjes. De vogels halen gemakkelijk meer dan 100 kilometer per uur en kunnen meer dan 500 kilometer per dag afleggen. En de gierzwaluw kan zelfs tot drie kilometer hoogte bereiken en maar liefst tien maanden in de lucht blijven hangen zonder aan land te komen. Het is perfect mogelijk voor een gierzwaluw om op grote hoogte in ‘slaap’ te vallen. Slapen betekent hier eigenlijk de ene en vervolgens de andere helft van de hersenen uitschakelen om ze te laten rusten.

Maar zoek niet naar zwaluwen tussen november en maart om het weer te voorspellen. Het zijn immers trekvogels die in de winter richting Afrika, ten zuiden van de evenaar, vliegen omdat er bij ons in de winter onvoldoende insecten zijn. In de lente komen ze terug naar hun zelfde broednest als daarvoor.

Vandaar die andere weerspreuk: “Eén zwaluw maakt nog geen zomer”.

Lees meer over:

Partner Content