Mens en hond: een dodelijk verbond dat de Neanderthaler uitroeide?

Zo’n 45.000 jaar geleden trok de mens naar Europa om er even samen te leven met de Neanderthaler. Heel even maar, want die laatste verdween plots van de aardbol. Een prangende vraag: wat veroorzaakte het einde van de soort? Een wetenschapper biedt antwoord: ons verbond met de wolfshond.

Neanderthalers zijn met hun grote hersenen, stevige fysiek, gesofisticeerde gereedschap en jachtvaardigheden de dichtste familie van de moderne mens. Ongeveer 200.000 jaar geleden startte het leven van de mens op aarde in Afrika, terwijl onze Neanderthaler-neefjes al over Europa heersten. Pas heel wat later trok ook de mens naar het andere continent, 45.000 jaar geleden, om er even met de Neanderthalers samen te leven. Tot die echter plots verdwenen.

Een prangende vraag die nogal wat wetenschappers bezighoudt: waarom overleefde de mens terwijl onze evolutionaire familie uitstierf? Een vraag die professor Pat Shipman van de Pennsylvania State University in het boek The Invaders tracht te beantwoorden.

Domesticatie

Ze zoekt het antwoord bij een bondgenootschap tussen de mens en de wolfshond. Een controversieel idee, zo schrijft The Guardian, omdat het de domesticatie van de hond tot ver in het verleden terugbrengt. Wetenschappers schatten namelijk eerder dat de hond – die voortkomt uit getemde wolven – samen met de landbouw opkwam, zo’n 10.000 jaar geleden. Andere studies schatten dat het allemaal net iets eerder begon, 15.000 jaar geleden.

Maar Shipman kijkt nog een pak verder terug voor onze hechte band met de hond. Ze wijst op recente ontdekkingen van 33.000 jaar oude hondenfossielen in Siberië en België. Fossielen die vooral iets weghebben van wolven, maar ook duidelijk tekens van domesticatie vertonen, zo meent Shipman: de snuit is korter, de kaak is breder en de tanden staan dichter bij elkaar dan bij de wilde wolf.

Concurrentie

De moderne mens was zo volgens Shipman niet de enige indringer die met de Neanderthaler concurreerde in de jacht op groot wild. De alliantie tussen de mens en de eerste gedomesticeerde honden – twee soorten jagers – maakte het volgens de hypothese van de professor mogelijk om grote zoogdieren uit de ijstijd te bekampen. Een beslissend voordeel voor de mens tegenover de Neanderthaler, zeker in een periode waarbij klimaatverandering beide groepen erg kwetsbaar maakte.

‘Mensen, Neanderthalers en wolven waren allemaal grote jagers en concurreerden om mammoeten en andere enorme herbivoren te doden’, verklaart Shipman tegenover The Guardian. Tot het verbond met de hond het einde van de derde concurrerende groep betekende.

Ten koste van andere soorten

‘We temden wolven en de honden die daaruit voortkwamen werden gebruikt om op prooien te jagen en rivaliserende carnivoren zoals leeuwen en luipaarden – die het vlees probeerden te stelen – op een afstand te houden’, vervolgt ze. ‘De eerste wolfshonden zouden elanden en bizons hebben nagejaagd tot die uitgeput raakten, daarop doodde de mens de dieren met speren of pijl en boog. De honden moesten dus niet te dicht in de buurt van de grote dieren komen en de mensen verloren geen energie bij het opsporen en vermoeien van de prooi. Dat deden de honden voor ons. Dan werd het vlees gedeeld: een win-win-situatie.’

Of toch voor de alliantie die zo de voedselketen in het prehistorische Europa domineerde. Het succes ging namelijk ten koste van andere soorten, zegt Shipman op de Britse nieuwssite. ‘Eerst verdwenen de Neanderthalers, in de volgende millennia moesten leeuwen, mammoeten, hyena’s en bizons eraan geloven.’

Invloed op ons uiterlijk

In de loop der duizenden jaren veranderde het uiterlijk van de wolf tot dat van de hedendaagse hondensoorten. Maar volgens Shipman in The Guardian had de gedomesticeerde wolf ook invloed op onze uiterlijke kenmerken. Zo geeft ze het oogwit aan: een kenmerk van de wolf en – als enige primaat – van de Homo sapiens.

‘Oogwit zorgt voor een handige manier van non-verbale communicatie. De jagers moeten zo in stilte, maar heel efficiënt hebben kunnen communiceren.’ De mutatie die oogwit bij de mens tot stand bracht, zou volgens de professor een algemeen kenmerk kunnen worden zijn binnen de soort 40.000 jaar geleden. Wat in het voordeel speelde voor wie met honden joeg.

Om haar bewering te staven, geeft Shipman aan dat er geen bewijs is dat Neanderthalers een relatie met honden hadden. Ze joegen in hun eentje op elanden en mammoeten, wat een gevaarlijk karwei was. Bovendien eindigt het verhaal niet in Europa, besluit Shipman in The Guardian. ‘Ik zie dit als het begin van de lange invasie van de wereld door de mens. We namen honden mee, overal waar we gingen, na de in het paleolithicum gesmede alliantie. Ze maakten de jacht gemakkelijk en hielpen ons voedsel bewaren. Het was een krachtig verbond.’ (WB)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content