Luizen zetten geschiedenis zoogdieren onder druk
Studie van luizen doet vermoeden dat zoogdieren al vanaf 100 miljoen jaar geleden in steeds grotere aantallen soorten voorkwamen.
De gangbare opinie luidt dat zoogdieren relatief schaars waren in de tijd dat de aarde gedomineerd werd door de dinosaurussen, en dat ze pas aan een grote opmars begonnen nadat de dinosaurussen waren uitgestorven, zo’n 65 miljoen jaar geleden.
Maar er komt stilaan druk op die stelling. Wetenschappers hadden in de Proceedings of the National Academy of Sciences al laten weten dat er steeds meer aanwijzingen zijn dat zoogdieren al vanaf 100 miljoen jaar geleden in steeds grotere aantallen soorten voorkwamen.
Die visie wordt nu ondersteund door een analyse van de geschiedenis van de luizen, gepubliceerd in het vakblad Biology Letters. Luizen zijn geweldige beestjes die massaal kunnen voorkomen in gemeenschappen van vogels en zoogdieren, en die zich perfect weten aan te passen aan de omstandigheden van haren en pluimen waarin ze zich verschuilen, bij zoverre dat de meeste soorten luizen slechts op één gastheersoort comfortabel kunnen leven. Als een gastheersoort evolueert, en eventueel opsplitst in twee soorten, evolueren zijn luizen mee (co-speciatie heet dat in het jargon: samen nieuwe soorten vormen).
Het onderzoek wijst uit dat de luizen al 115 miljoen jaar geleden grote aantallen nieuwe soorten opleverden, wat zou kunnen impliceren dat hetzelfde toen opging voor vogels en zoogdieren. Tenzij – de enige haalbare alternatieve hypothese die de vaststelling zou kunnen verklaren – luizen destijds ook op dinosaurussen floreerden. (DD)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier