‘Goede genen’: hoelang zijn wetenschap en beleid nog opgewassen tegen de fetisj van techmiljardairs?

‘Tradwife-influencers moedigen vrouwen aan om hun "goede genen" door te geven en zo veel mogelijk kinderen te baren. Witte kinderen weliswaar.’ © Roularta Media Group / Illustratie gemaakt met behulp van AI (Midjourney)
Jeroen de Preter
Jeroen de Preter Redacteur

Van Donald Trumps obsessie met ‘goede genen’ over Elon Musks pronatalisme tot IQ-tests voor embryo’s: eugenetische ideeën zijn terug van nooit echt weggeweest. Kunnen ethische principes de pogingen tot ‘mensverbetering’ nog tegenhouden?

Als een advertentie geslaagd is wanneer ze controverse veroorzaakt, dan was die waarin Hollywoodster Sydney Sweeney poseert in een jeansbroek van het merk American Eagle een schot in de roos.

Sydney Sweeney has great jeans’, zo luidde de slogan.

Een hele zomer lang debatteerde Amerika over de vraag of het ging om een onschuldige woordspeling (‘jeans’ en ‘genes’ zijn in het Engels homofonen) dan wel om een vette knipoog naar een obsessie van de Amerikaanse president Donald Trump.

Die laatste optie lijkt waarschijnlijker. In een reactie gaf Trump te kennen dat hij de advertentie over Sweeneys genen – de actrice is blond, heeft blauwe ogen, en stemt naar het schijnt ook Republikeins – ‘fantastisch’ vond.

Het was de Amerikaanse pers al eerder opgevallen: hun president is geobsedeerd door genen. Zo schreef The New York Times aan de vooravond van zijn tweede verkiezing dat Trump er al decennia van overtuigd is dat genen de beste voorspeller zijn van persoonlijk succes of gewelddadigheid. Recent nog had Trump beweerd dat er onder het bewind van Joe Biden ­‘duizenden moordenaars’ naar de VS waren geëmigreerd. Het gevolg zou zijn dat de VS ‘a lot of bad genes’ hadden geïmporteerd.

‘De opkomst van een extreemrechtse onlinecultuur doet ook pseudowetenschappelijke rassentheorieën opnieuw floreren.’

Renpaarden

Daartegenover staan dan de Amerikanen met ‘goede genen’. Een duidelijk voorbeeld is volgens de president Donald Trump zelf. Tijdens een rally in Nevada ­verklaarde hij zijn eigen grote intelligentie door te ­ver­wijzen naar zijn oom John Trump, ooit professor aan het Massachusetts Institute of Technology. ‘Same genes,’ zo stelde Trump,  ‘we have the genes.’ In zijn ­bekende associatieve stijl begon de president vervolgens uit te wijden over renpaarden. Vrij vertaald: ‘Weet je, de snelle paarden brengen de snelle voort, en met de trage paarden loopt het niet zo goed af, toch? Wij zijn niet anders in dat opzicht.’

De vergelijking met renpaarden moet sommige toehoorders bekend in de oren hebben geklonken. Trump zinspeelt ermee op de zogenaamde racehorse theory, een theorie die ook verkondigd wordt door white supremacists en wortelt in de eugenetica. Volgens de eugenetica kan de menselijke soort, net als de genoemde renpaarden, verbeterd worden door selectieve voortplanting. Maar volgens dezelfde logica kunnen ‘bad genes’ de soort natuurlijk ook ‘verslechteren’. Het is die eugenetische logica die nazi-Duitsland inspireerde tot de Holocaust.

Eugenetische ideeën gaan vandaag vaak hand in hand met pronatalisme, een ideologie waar Trumps voormalige first buddy Elon Musk de bekendste vertegenwoordiger van is. Pronatalisten zien in dalende geboortecijfers een existentieel gevaar. Volgens Musk is die demografische ontwikkeling zelfs een grotere bedreiging dan de klimaatopwarming.

Zijn voortplantingsdrift (Musk is vader van minstens 13 kinderen) verraadt tegelijk een akelig eugenetisch idee. Het zijn toch vooral de mensen met ‘goede  genen’ – lees: mensen als Musk – die zo veel mogelijk kinderen moeten maken. Als het over Afrika gaat, zien pronatalisten zoals hij liever het tegenover­gestelde gebeuren. Zo was Musk de architect van de ­ontmanteling van het federale agentschap United States Aid for International Development (USAID). Dat die ingreep mogelijk miljoenen Afrikaanse kinderen het ­leven zal kosten, interesseert hem niet.

Billboards in New York. De jeanscampagne met actrice Sydney Sweeney speelde in op een stokpaardje van Donald Trump.   © Levine-Roberts/Sipa USA

Als een franchise voortleven

Waarom lijken Trump, Musk en nog een rist andere techmiljardairs steeds meer in de ban van eugenetische ideeën? Mogen we spreken van een revival?

‘Nee, eerder terug van nooit weggeweest’, antwoordt Soumaya Majdoub, auteur, onderzoeker en demograaf aan de Vrije Universiteit Brussel. Majdoub ziet eugenetica als ‘een franchise’. ‘De beweging ging failliet met de Tweede Wereldoorlog, maar ze verkocht wel haar businessmodel aan verschillende nieuwe ­eigenaars met een neo-malthusiaanse logica (geboortebeperking als wapen tegen overbevolking, nvdr). In de jaren 1950 namen bevolkingscontroleurs het over. Ze verkochten sterilisatieprogramma’s in ontwikkelingslanden als armoedebestrijding. In de jaren 1960 waren milieuactivisten zoals Paul Ehrlich de nieuwe franchisenemers. Ze  waarschuwden dat de “bevolkingsexplosie” de planeet bedreigde, waarna ze zich richtten op Aziatische en Afrikaanse geboorteaantallen. Westerse overconsumptie bleef buiten schot.’

Majdoub noemt ook nog de medische industrie als uitbater van een eugenetische franchise. ‘Ogenschijnlijke neutrale medische praktijk van advisering over erfelijke aandoeningen en prenatale screening  werden verkocht als “verantwoord ouderschap”. De keuze om een kind met downsyndroom te behouden werd plotseling een morele vraag.’ Recenter nog kwamen dan techmiljardairs als Elon Musk. ‘Ze fantaseren openlijk over het “optimaliseren van de menselijke soort”. Tradwife-influencers moedigen  vrouwen ondertussen aan om hun “goede genen” door te geven en zo veel mogelijk kinderen te baren. Witte kinderen, weliswaar.’

Dat die nieuwe ‘eugenetica-franchise’ bij Trump en co. zo goed aanslaat, heeft volgens wetenschapshistoricus Pieter Beck (UGent) verschillende verklaringen. Een ervan is de invloed van ‘verschillende extreemrechtse online subculturen’. ‘Binnen die subculturen floreren pseudowetenschappelijke rassentheorieën. De zogenaamde race science-beweging, een informeel netwerk van pseudowetenschappers, probeert al decennialang haar ideeën aan de man te brengen, maar ze boekt de laatste jaren meer succes door de opkomst van die extreemrechtse onlinecultuur.’

Prominente vertegenwoordigers van die beweging werden eerder dit jaar verwelkomd op de Natal Conference in Austin. Voor 1000 dollar kon je daar luisteren naar, onder meer, de oprichter van een start-up die IQ-tests voor embryo’s ontwikkelt. Een andere spreker was Jordan Lasker, op X actief onder de naam Crémieux. Lasker promoot via sociale media onder meer het idee dat er een verband is tussen ras en IQ, en dat dalende geboortecijfers hét probleem zijn van deze tijd. Op X krijgen de berichten van Lasker/Crémieux geregeld instemmende comments van de eigenaar van X, Elon Musk.

Elon Musk wil met (minstens) 13 kinderen zo veel mogelijk ‘goede genen’ doorgeven. © AFP via Getty Images

Antiwoke

Wat Musk, Trump en de ‘race science-netwerken’ verder nog met elkaar verbindt, zo stelt Pieter Beck, is een gedeelde obsessie met woke. ‘Binnen de wetenschap wordt er steeds weer kritiek geleverd op die pseudowetenschappelijke rassentheorieën. Er is een duidelijke consensus dat hun ideeën onzin zijn en niet in de wetenschap thuishoren. Maar de “rassenwetenschappers” zelf proberen zich te verdedigen door te zeggen dat de meerderheid van de wetenschappers verblind is door ideologie omdat de universiteiten overgenomen zijn door “woke”. Zo proberen ze zichzelf voor te stellen als onpartijdige liefhebbers van de waarheid, die tegengewerkt worden door een wokecomplot binnen de wetenschappen.’

En die strategie werkt tot op zekere hoogte, merkt Beck. ‘Wetenschappers in de relevante vakgebieden bekritiseren “rassenwetenschap” nog altijd als pseudowetenschap, maar we merken zeker in de VS dat theorieën over ras en IQ – in naam van waarheidsliefde, vrij onderzoek en antiwoke – zachtjes van de marge naar de mainstream verhuizen.’ 

Dat maakt die theorieën niet minder onwetenschappelijk. ‘Alleen al het idee dat er zoiets als een “zwart ras” zou bestaan, is wetenschappelijk gezien onzinnig’, zegt Heidi Mertes, professor medische ethiek (UGent). ‘Al even gek is het idee dat er een verband zou zijn tussen die huidskleur en iemands intelligentie.’

‘Het idee dat bepaalde groepen mensen beter zijn in denkwerk en dus best de touwtjes in handen houden, vormt een mooi excuus voor ongelijke machtsverhoudingen.’

Mensen verschillen genetisch van elkaar, maar de grote breuklijnen worden niet door de huidskleur of de grenzen van een continent bepaald, benadrukt Mertes. ‘Er is nergens zo’n grote genetische variatie als op het Afrikaanse continent. Al die volkeren hebben eenzelfde donkere huidpigmentatie omdat dat een evolutionair voordeel biedt wanneer je constant blootgesteld wordt aan de felle zon, maar verder zijn ze genetisch zeer verschillend. Het is best mogelijk dat een blanke Belg genetisch meer lijkt op pakweg een Keniaan dan een Keniaan op een Nigeriaan of zelfs een andere Keniaan. Maar het idee dat bepaalde groepen mensen beter zijn in intellectuele arbeid en dus het best de touwtjes in handen houden, terwijl andere groepen beter zijn in fysieke arbeid, vormt natuurlijk een mooi excuus voor ongelijke machtsverhoudingen.’

Zelf ‘nieuwkomers’ maken

Zouden Musks Zuid-Afrikaanse roots zijn ideeën daarover hebben gestuurd? ‘Dat zou goed kunnen’, zegt Mertes. ‘Het is in elk geval duidelijk dat zijn pronatalisme selectief is. Als hij zich zorgen maakt over dalende geboortecijfers, gaat dat over de geboortecijfers bij blanken in het Westen. Het is een pronatalisme  dat sterk in de buurt komt van de omvolkingstheorie, en perfect aansluit bij de oude Vlaams Belang-slogan “nieuwkomers, die maken we zelf”. De kern van het probleem is volgens mensen zoals Musk niet dat de mensheid zich onvoldoende wil voortplanten. Het probleem is dat “mensen als wij” zich onvoldoende voortplanten.’

Mertes: ‘Als het Musk echt om vergrijzing ging, en alle andere economische problemen die daarmee gepaard gaan, is er een eenvoudige oplossing. Die heet immigratie. Uiteindelijk is het die migratie die de Verenigde Staten welvaart heeft gebracht. Zonder migratie zou de vergrijzing van de Amerikaanse bevolking al enorm zijn toegenomen, want het vruchtbaarheidscijfer ligt er al even onder de twee kinderen per vrouw. Dat latino’s en Afro-Amerikanen over het algemeen minder hoog opgeleid zijn, is natuurlijk een feit. Dat die achterstand niet met de genen maar met de socioculturele context en structurele discriminatie te maken heeft, wil iemand als Trump natuurlijk niet geweten hebben. Voor hem gaat het allemaal over goede en slechte genen. Al de rest is quatsch.’

Kinderen met down

Demograaf Soumaya Majdoub merkte het hier al eerder op. De eugenetica is niet heruitgevonden door techmiljardairs als Elon Musk of Peter Thiel. Al decennia probeert de medische industrie, bijvoorbeeld door advies te verstrekken over erfelijke aandoeningen of prenatale screening,  aan ‘mensverbetering’ te doen. Daar horen uiteraard belangrijke ethische vragen bij. Maar wat als – zoals vandaag al deels het geval is – die technologieën in handen zijn van al dan niet racistische techmiljardairs die lak hebben aan die vragen?

‘Biotechnologische innovaties komen sneller op de markt dan dat ethische en juridische kaders volgen’, stelt Majdoub. ‘Turbokapitalisme beloont snelheid en winst, vooral niet voorzichtigheid of reflectie.’

Volgens Heidi Mertes laat de technologie zich vandaag inderdaad zelden beteugelen door veel ethische reflectie. ‘In de VS is er een bedrijf dat op verzoek van ouders embryo’s screent op hun IQ. Dat kan ook al voor de kleur van de ogen. De mogelijkheden om je kind te ontwerpen zijn er al voor een stuk, en ze zullen alleen maar toenemen. Dat is niet altijd negatief. Ouders met een erfelijke aandoening kunnen vandaag een PGT-­cyclus volgen (pre-implantatie genetische test, nvdr), om te voorkomen dat ze die aandoening doorgeven aan hun kind. Als het embryo “gezond” is, wordt het verplicht teruggeplaatst. Maar wat is gezond? Is een kind met een laag IQ gezond?’

Het zijn vragen die herinneringen oproepen aan een controversiële uitspraak van wijlen Etienne ­Vermeersch. In een debat had de filosoof gezegd dat, als de NIP-test wordt terugbetaald, ‘alle weldenkende mensen nu natuurlijk hopen dat het downsyndroom verdwijnt’.

‘Ook de ideologie van de weldenkendheid kan tot ontsporingen leiden’

De kwestie is volgens Mertes misschien wel relevanter dan ooit. ‘De vraag keert altijd terug en we zullen ze ons de komende jaren nog veel stellen: “Als we technisch de mogelijkheid hebben om genen te verbeteren en zo ernstige erfelijke aandoeningen uit te roeien, waarom zouden we het dan niet doen?” Op zich is dat geen foute vraag, met name wanneer het gaat om het vermijden van leed in de volgende generatie. Alleen lijken we soms te vergeten dat niet elke beperking gepaard gaat met leed.’

Levenskwaliteit

Daarnaast bestaat volgens Mertes de zorg dat wat vandaag wordt voorgesteld als een mogelijkheid, morgen geen vrije keuze meer is. ‘Als je via de NIP-test vandaag het downsyndroom vaststelt, moet je al behoorlijk sterk in je schoenen staan om de foetus te houden. De bedenking die al snel gemaakt wordt, is dat wie “kiest” voor een kind met een beperking, de maatschappij opzadelt met kosten waarvoor de belastingbetaler moet opdraaien. Dat soort ideeën zijn natuurlijk niet dezelfde als de eugenetische ideeën van de nazi’s. Het gaat hier niet over massamoord, of grootschalige sterilisaties. Tegelijk is het minder onschuldig dan het misschien lijkt. Uiteindelijk ga je mensen zo wel opdelen in categorieën als “gewenst” en “ongewenst”. Dat heeft ook gevolgen voor hoe we als samenleving kijken naar mensen met een beperking.’

Geneticus Jean-Jacques Cassiman: ‘Reduceer de NIP-test niet tot een downtest’

Of daarom elke vorm van prenatale screening of ingreep in het DNA onethisch is en dus verboden moet worden? Mertes vindt van niet. ‘Voor sommige vormen van eugenetica zijn er zelfs goede ethische argumenten. De ziekte van Huntington is een erfelijke aan­doening die je door embryoselectie zou kunnen laten uitsterven. Daar valt veel voor te zeggen. Het is een verschrikkelijke ziekte, die de levenskwaliteit in veel gevallen al op vroege leeftijd drastisch doet afnemen. Dat is niet hetzelfde als het downsyndroom, waarmee men wordt geboren en dat in grote mate deel uitmaakt van iemands identiteit. Ze worden met veel gezondheidsproblemen geconfronteerd, en we mogen de impact op de familieleden niet minimaliseren, maar de levenskwaliteit van iemand met down ligt doorgaans niet lager dan die van andere mensen. Al hangt veel natuurlijk ook af van de samenleving, en de ­manier waarop die met deze mensen omgaat.’

De wetgever bepaalt wat kan inzake ‘mensverbetering’. Maar het is de vraag of hij wel is opgewassen tegen de macht van enkele extreme techmiliardairs.

Bill Gates

De ultieme vraag is dan: wie bepaalt wat kan en niet? In ons land is dat toch nog altijd in de eerste plaats de wetgever, en dus de democratie. ‘Als het gaat over embryoselectie,’ zegt Heidi Mertes, ‘is er al heel veel mogelijk. De mogelijkheid om op geslacht te selecteren bestaat al jaren, maar het is bij wet verboden. Misschien komt daar straks een maatschappelijk debat over, en zullen als gevolg daarvan de wetten veranderen. Maar voorlopig is er nog altijd de wetgever die zegt: hier stopt het.’

Al is maar de vraag of die wetgever is opgewassen tegen de macht van enkele extreme techmiljardairs. Mertes: ‘Musk kan de oorlog in Oekraïne mee beslissen door zijn satellieten al dan niet in te zetten. Hij kan zo veel investeren in een verkiezingscampagne dat zijn kandidaat het haalt en hij mee aan de knoppen mag zitten. Net als Bill Gates erover kan beslissen wie er in de wereld wel of niet over anticonceptie beschikt. En het zijn vaak ook deze mensen die beslissen welk onderzoek er wordt gevoerd en welk niet. Uiteindelijk roept dat een politieke vraag op. Blijven we toestaan dat personen zo gigantisch veel geld hebben dat ze in ongeveer elk domein van het leven machtiger zijn dan overheden?’

 

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise