Ecosysteem van de haat: waarom Darwin nepnieuws in de hand werkt

© Collage: Knack
Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Het internet, bron van informatie en kennis, is verworden tot een instrument van leugen en bedrog. Waarom zijn mensen zo manipuleerbaar? Een verklaring vinden we in onze biologische evolutie.

Op 29 oktober 1969 stuurde de jonge Amerikaan Vint Cerf de allereerste boodschap ooit van de ene computer naar de andere. Cerf, die werkte voor het Amerikaanse ministerie van Defensie, legde daarmee de basis voor het latere internet, een wereldwijd netwerk van computerapparaten. Voor een goed begrip: het wereldwijde web (‘www’), de gigantische verzameling webpagina’s die via hyperlinks aan elkaar worden gekoppeld op dat internet, werd pas in 1979 in de steigers gezet op het Europees Centrum voor Elementaire Deeltjesfysica (CERN), mede door de Belg Robert Cailliau. Het internet slaat op de hardware, zeg maar, en het wereldwijde web op de software.

Vandaag is Cerf ‘Google-evangelist’. Naar aanleiding van een halve eeuw internet blikte hij in het blad New Scientist terug op de woelige geschiedenis van het netwerk dat het aanschijn van de wereld heeft veranderd. Volgens Cerf wegen de voordelen nog altijd op tegen de nadelen. Om problemen als fake news en massamanipulatie aan te pakken, rekent hij op ‘opvoeding’: mensen moeten leren kritisch om te gaan met wat ze te zien krijgen, zodat ze valse informatie kunnen detecteren en negeren. Er moeten ook ‘maatregelen’ komen tegen wie bewust tracht anderen te misleiden. Het klinkt als een gemakkelijkheidsoplossing: laat de samenleving het maar aanpakken met maatregelen uit de oude doos.

Veel experts waarschuwen dat we de strijd tegen de verspreiding van haatberichten op internet dreigen te verliezen.

Het is begrijpelijk dat een van de vaders van het internet het moeilijk heeft om de schaduwkanten van zijn geesteskind te zien. Het internet en alles wat ermee samenhangt heeft evenwel niet alleen de toegang tot informatie en kennis fundamenteel veranderd, maar ook de manier waarop de maatschappij functioneert.

De menselijke aard werkt het succes van fake news en massamanipulatie in de hand. De darwiniaanse selectieprocessen hebben ons opgezadeld met een waarnemingssysteem dat fungeert als een filter: je kunt niet alles wat je beleeft opslaan, want dat zou het leven te ingewikkeld maken. Je maakt dus voor jezelf een beeld van de realiteit op basis van een fractie van die realiteit. Dat beeld moet je kansen op overleving bevorderen, maar het is niet waarheidsgetrouw. Helaas beseffen de meeste mensen dat niet. Daarom zijn ze zo manipuleerbaar en doen ‘de feiten’ er in veel gevallen niet toe. Je kunt duizend keer uitleggen dat de klimaatopwarming een ernstig probleem is, dat wolven geen mensendoders zijn, dat het nooit beter leven is geweest dan vandaag: mensen zullen het niet ‘geloven’ als het niet in hun kraam te pas komt.

Het angstinstinct dat de mens altijd geholpen heeft in zijn overlevingsstrijd is zo diepgeworteld dat hij geneigd is problemen te zien nog voor hij eventuele risico’s heeft geëvalueerd. Mensen zijn bang voor zelfmoordterroristen, maar ze storten zich zonder nadenken in het verkeer dat bij ons nog altijd veel dodelijker is. Veel mensen zijn niet bang voor de klimaatopwarming, maar wel voor de gedachte dat ze hun gedrag zouden moeten aanpassen. Het is niet verwonderlijk dat vooral jongeren op straat komen om een beter klimaatbeleid te eisen. Niet alleen zullen zij meer te maken krijgen met de gevolgen van het huidige wanbeleid, zij zitten ook nog niet zo vast in routineus gedrag. Het is natuurlijk geen zwart-witverhaal: er zijn jongeren die niet willen horen van de klimaatproblematiek en er zijn grootouders die zich inzetten voor een beter klimaatbeleid. Maar de algemene trend is dat er een polarisering tussen jong en oud in het spel is.

Zelfherstel

Het debat over de klimaatopwarming ontaardt vaak in haatzaaierij, met als trieste hoogtepunt het letterlijk ophangen van een pop met de looks van de jonge Zweedse klimaatactiviste Greta Thunberg aan een brug in Rome. Sociale media versterken ook de haat tegen migranten of mensen met een andere religie. Extremistische daders van slachtpartijen vertoeven vaak in haatgroepen op het internet alvorens ze tot hun dodelijke actie overgaan.

Een recent artikel in Nature beschreef de dynamiek van online haatberichten. Het was een ontluisterend verhaal over ‘haatsnelwegen’ die mensen uit de hele wereld kunnen samenbrengen rond één bepaalde visie. Ze zijn juridisch moeilijk te controleren en hebben een sterke capaciteit tot zelfherstel als ze worden aangevallen: het bannen van hatelijke berichten op één platform leidt tot het versterken van de berichten op een ander platform. Het geheel wordt omschreven als een flexibel ‘ecosysteem van de haat’. Om de problematiek onder controle te krijgen, zouden clusters van antihaatactivisten een soort ‘immuunsysteem’ moeten vormen. Ze zouden de onenigheden tussen haatgroepen kunnen exploiteren om ze tegen elkaar op te zetten. Die zouden dan zo veel tijd verspillen aan hun onderlinge meningsverschillen dat hun aandacht voor het aanvallen van de rest van de maatschappij verslapt.

Democratieën wapenen tegen online manipulatie zal uitzonderlijk grote politieke en commerciële wilskracht vergen.

Een extra probleem schuilt in het feit dat het niet gemakkelijk is om mensen hun mening te laten bijstellen, zeker als die al een tijdje geleden gevormd is. Het is véél moeilijker om foute overtuigingen te corrigeren dan om ze te verspreiden. Dat verklaart mee het succes van haatberichten. Je botst ook op de vaststelling dat hoe hardnekkiger pogingen worden om mensen van mening te doen veranderen, hoe meer ze van hun eigen gelijk overtuigd raken.

Begin dit jaar verscheen een studie in The Journal of Applied Research in Memory and Cognition, waarvan de titel mooi de conclusie samenvatte: ‘Geloof in fake news is geassocieerd met ontgoocheling, dogmatisme, religieus fundamentalisme en beperkt analytisch denkvermogen’.

Hand in hand met de groeiende populariteit van fake news neemt ook het populisme in de politieke communicatie toe. Politieke partijen die niet veel interesse voor een bepaald thema hebben, zullen er gemakkelijker een radicaal standpunt over innemen als ze denken daardoor meer kiezers te kunnen aantrekken. Dat meldt een studie in de European Economic Review, die de klimaatopwarming en de uitstap uit kernenergie als voorbeelden vermeldt.

Een onthutsende analyse in Nature over informatieverspreiding via sociale media kwam tot de conclusie dat die tot een verschuiving van 20 procent in het kiesgedrag kan leiden. In extreme gevallen kan een minderheidspartij zelfs de meerderheid behalen, gewoon door op het juiste moment twijfel te zaaien bij kiezers van de andere groep. Sociale netwerken kunnen zo ‘ondemocratische beslissingen’ in de hand werken.

Onder meer de verkiezing van Donald Trump en de brexit, zo wordt vaak gesteld, zouden mee het gevolg zijn van ongeoorloofde online manipulatie. Helaas kan ook dat fake news zijn, want uit een omstandige analyse in Science kan alleen maar besloten worden dat niemand het weet. Ook hier was het besluit ontnuchterend: ‘Democratieën wapenen tegen online manipulatie zal uitzonderlijk grote politieke en commerciële wilskracht vergen.’

Ingebakken ongelijkheid

Daarenboven heb je ook nog de ongelijkheid die in ons systeem ingebakken zit, zowel biologisch als economisch. Zonder biologische ongelijkheid heb je bijna geen kans op evolutionaire vooruitgang. Economische vooruitgang is een ander verhaal, omdat die kan worden bijgestuurd. Een essay in Nature borduurde onlangs voort op een thema dat al een tijdje populair is: dat de moderne economie zo functioneert dat ze ongelijkheid doet toenemen. Vooral het kapitalisme zou ‘de polarisering tussen de elite en de rest doen toenemen’.

Dat speelt trouwens op veel fronten, zoals de strijd tegen de klimaatopwarming illustreert. Arme mensen dreigen grotere slachtoffers te worden van de klimaatopwarming dan rijke mensen. Armen hebben dus meer belang bij een succesvolle strijd tegen de opwarming. De gele hesjes zouden zich beter aansluiten bij de klimaatbetogingen.

In extreme gevallen kan een minderheidspartij zelfs de meerderheid behalen, gewoon door op het juiste moment twijfel te zaaien bij kiezers van de andere groep.

Economische indicatoren, stelde een andere analyse in Science, zijn zelden goede parameters om het welzijn van de burgers van een land te bepalen. Er zijn weinig rechtstreekse verbanden te vinden tussen een stijging van de economische groei en het gemiddelde geluksgevoel van een bevolking. Normen, verwachtingen en maatschappelijke stigma’s zijn belangrijker dan doorgaans wordt aangenomen. Zo zijn arme blanke Amerikanen gemiddeld ongelukkiger dan even arme zwarte Amerikanen, omdat de blanken niet verondersteld worden het armst te zijn. En werklozen zijn minder ongelukkig als de werkloosheid in hun streek hoog is en ze dus met velen zijn.

Ongelukkige mensen wijzen makkelijk naar anderen als oorzaak voor hun problemen. Het zondebokverschijnsel is een sterke voedingsbron voor populisten. Dan mag er keer op keer wetenschappelijk worden aangetoond dat asielzoekers geen schade berokkenen aan de Europese economieën, zoals een studie in Science Advances onlangs nog deed, maar als de koopkracht een dipje kent, is het steevast de schuld van ‘de vreemdelingen’. Volgens een studie in Nature Human Behaviour is het mogelijk zulke negatieve sentimenten te counteren, maar alleen in rechtstreekse sociale interventies en niet via het internet. Mensen die in haatberichten op het internet een uitlaatklep vinden voor hun frustraties, blijven dus buiten bereik.

In het ongelijkheidsessay van Nature worden bedrijven als Google, Facebook en Twitter vergeleken met mijnbedrijven: ze exploiteren de sociale leefomgeving. Meer specifiek wordt er gewezen op het risico van artificiële intelligentie (AI), die omschreven wordt als niet minder dan een ‘dodelijke bedreiging voor het liberalisme, omdat het heel veel macht in de handen van heel weinigen zal leggen’.

Een recent artikel in New Scientist geeft daar een prachtig voorbeeld van: een nieuwe ontwikkeling in AI, de zogenaamde multi-agent artificiële intelligentie (MAAI). Die maakt gedetailleerde simulaties van menselijke samenlevingen mogelijk. Het doel is het de mechanismen bloot te leggen op basis waarvan individuele mensen en hele maatschappijen hun beslissingen nemen. Momenteel kan dat al op het niveau van een grote stad, maar het einddoel is de hele wereld.

De MAAI-technologie is al met succes gebruikt in het plannen van de strijd tegen de verspreiding van het ebolavirus. Er zijn concrete plannen om ze te gebruiken om het effect van de klimaatopwarming op het aantal klimaatvluchtelingen te bepalen. Er wordt verwacht dat de zeespiegelstijging de volgende decennia minstens 100 miljoen mensen op de vlucht zal drijven.

Maar de schaduwkanten van het systeem worden al zichtbaar bij de eerste ernstige tests. Het model onderzocht de vraag hoe je een oplossing kunt vinden voor het geweld in een gemeenschap met een dominante godsdienst versus een minderheidsreligie. Het schokkende antwoord was dat de gemakkelijkste oplossing een genocide is: de minderheidsgroep moet eruit. Er zijn ongetwijfeld mensen die dat goed nieuws zullen vinden.

Wat doen overheden en socialemediabedrijven tegen fake news?

België

In oktober 2018 kondigde de minister van Digitale Agenda, Alexander De Croo (Open VLD), de oprichting van een factcheckfonds aan. Hij wil bedrijven, universiteiten en ngo’s steunen die strijden tegen fake news. De Croo maakte 1,5 miljoen euro vrij voor het fonds, maar door de val de regering in december is het voorlopig bij plannen gebleven. Ter vergelijking: Rusland spendeert jaarlijks een miljard euro aan media die het Kremlin gunstig gezind zijn en die vaak valse berichten verspreiden.

De Europese Unie

In 2015 richtte de EU een taskforce op om door Rusland aangestuurd fake news tegen te gaan. De EU kreeg veel kritiek omdat ze van de strijd geen prioriteit maakte. Daarom werd er vorig jaar een Europese aanpak van online desinformatie voorgesteld. Er werd een gedragscode opgesteld, waarbij internetgiganten zoals Facebook, Google en Twitter beloofden nepaccounts te verwijderen en politieke advertenties transparanter te maken. Daarnaast zal het budget om buitenlandse beïnvloeding tegen te gaan dit jaar naar 5,5 miljoen euro stijgen, meer dan een verdubbeling.

De Verenigde Staten

Volgens recente studies maken Amerikanen zich meer zorgen om fake news dan om terrorisme of illegale immigratie. Hoewel president Donald Trump de inmenging van Rusland tijdens de presidentsverkiezingen minimaliseert, werken Democratische en Republikeinse toppolitici samen om dat te onderzoeken en beleidsmaatregelen te nemen. Al in 2016 kreeg de veiligheidsdienst NSA meer geld om ‘buitenlandse propaganda’ tegen te gaan. Rusland beschuldigt op zijn beurt de VS ervan fake news te verspreiden.

Singapore

De strijd tegen fake news kan ook gebruikt worden om de vrijheid van meningsuiting te beknotten. Een notoir voorbeeld is Singapore. Sinds vorige maand moet er een waarschuwing staan bij al het nieuws dat de Singaporese overheid incorrect vindt, en sommige berichten moeten zelfs offline gehaald worden. Bedrijven die nieuws verspreiden dat schadelijk wordt geacht voor Singapore kunnen boetes tot 700.000 euro krijgen. Individuen kunnen tien jaar in de cel belanden.

De sociale media

Vooral Facebook kwam de laatste jaren onder vuur, onder meer na het schandaal rond Cambridge Analytica. Sindsdien probeert de socialemediagigant zijn blazoen op te poetsen. Zo werkt hij nauw samen met factcheckers, en in de eerste drie maanden van 2019 heeft hij 2,2 miljard nepaccounts verwijderd. Toch blijft Facebook worstelen met het probleem: onlangs werd een vervalst filmpje van de Democratische toppolitica Nancy Pelosi miljoenen keren gedeeld. Facebook verwijderde het filmpje niet, maar voorzag het enkel van een waarschuwing. Bovendien blijft Facebook aarzelen om in te grijpen tegen foute maar betaalde advertenties, en is het vaak niet duidelijk van wie die afkomstig zijn.

Ook Google, dat met de volgorde waarin het zoekresultaten weergeeft een grote impact heeft, wil transparanter worden en openlijker communiceren over wie welke reclames betaalt. Volgens specialisten deelt Google echter te weinig data. Vooral vanuit rechtse hoek ligt de zoekgigant onder vuur: conservatieve politici klagen dat progressieve politici bij de zoekresultaten voorrang krijgen.

Twitter, dat zichzelf omschrijft als ‘bijzonder toegewijd’ aan de vrijemeningsuiting, is de slechtste leerling van de klas. Volgens experts is het nog steeds onvoldoende duidelijk welke tweets door echte mensen gepost zijn, welke door bots en voor welke betaald is. Twitter kondigde vorige week aan vanaf 22 november alle politieke advertenties te zullen schrappen, al kunnen politici nog steeds tweeten wat ze willen.

De meest fundamentele kritiek op alle socialemedianetwerken is dat ze weigeren inzage te bieden in hun algoritmes, waardoor objectieve controle problematisch blijft.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content