Voor astronomen zijn de grote en de kleine beer sterrenbeelden, voor biologen zijn het nachtvlinders. Vooral de grote beer is een prachtdier, met een vleugelspanwijdte die kan uitgroeien tot acht centimeter. De voorvleugels zijn zwartbruin met dikke witte aderachtige strepen, de achtervleugels oranjerood met donkere stippen.
De kleuren hebben een dubbele afschrikkingsfunctie. Als de vleugels plots opengevouwen worden, wordt het rood ineens zichtbaar, wat aanvallers even kan doen aarzelen, mogelijk genoeg om de vlinder te laten ontsnappen. Maar ze signaleren waarschijnlijk ook giftigheid – de vlinders kunnen uit twee klieren op hun kop een gelige stof sproeien die irriterend werkt. Het heeft niet veel zin om in gif te investeren als je giftigheid niet op een of andere manier geafficheerd wordt, want anders dreig je toch gepakt te worden. Alsof dat alles niet genoeg is, kunnen de vlinders geluiden produceren om vleermuizen, gepatenteerde motteneters, te misleiden.
Niet-ingewijden kunnen de grote beer verwarren met de Spaanse vlag, nog een beervlinder. De soort is in onze tuinen in opmars. Ze stamt uit het Middellandse Zeegebied en profiteert van de klimaatopwarming om haar areaal uit te breiden. Een groot verschil is dat de grote beer zo goed als uitsluitend ’s nachts vliegt, terwijl de Spaanse vlag dikwijls overdag wordt gezien.
De vlinders hangen voor hun energievoorziening volledig af van wat de rupsen hebben vergaard.
De beervlinders danken hun naam aan de sterke beharing van de bruinige rupsen. Die torsen ook lange stekels vol giftige stoffen, waardoor ze bij contact irritatie kunnen opwekken. De stoffen zijn niet bedoeld om mensen af te schrikken, wel om rupseneters te ontmoedigen. Het gif puren de dieren uit de vele plantensoorten die ze eten, algemeenheden zoals brandnetels en paardenbloemen inbegrepen. Ze zouden dus een ruime verspreiding kunnen hebben, maar echt algemeen zijn ze niet.
De diertjes overwinteren als rups in slaapmodus. Wanneer ze op zoek zijn naar een geschikte rustplaats lijken ze zich schijnbaar doelloos over allerlei substraten te haasten, waaronder tuinterrassen en huismuren.
De vlinders zelf kunnen niet eten. Ze leven soms ook maar een paar dagen, net genoeg om te paren en eitjes te leggen. Ze teren op de energievoorraad die ze als rups hebben opgeslagen. De vrouwtjes bewegen weinig: ze blijven hun korte leven lang in de buurt van de plek waar ze uit hun pop kropen. Zo sparen ze energie voor de eileg. Ze sturen wel feromonen uit, waarmee ze mannetjes lokken – ze zijn onweerstaanbaar.
Onderzoek van het team van vlinderbioloog Hans Van Dyck (UCLouvain), gepubliceerd in het vakblad Basic and Applied Ecology, wees uit dat het succes van de grote beer ondermijnd wordt door nachtelijk kunstlicht – hetzelfde geldt voor veel andere soorten. Hoe lichter het ’s nachts is, hoe groter de sterfte onder de rupsen en hoe lager hun gewicht wanneer ze verpoppen. Dat is nadelig voor de vlinders, omdat die voor hun succes afhankelijk zijn van de energiereserves die de rupsen hebben vergaard.
Zo kan nachtlicht het nachtleven negatief beïnvloeden. Ook het sterrenbeeld grote beer is dan moeilijker te zien.