Bioloog Tom De Meulenaar: ‘Voor een aantal diersoorten hebben we een wezenlijk verschil gemaakt’
De Belgische bioloog Tom De Meulenaer monitort bij de VN de handel in bedreigde dieren en planten. ‘De kleine successen die we behalen zijn voor mij veel belangrijker dan de doemverhalen.’
Sommige wetenschappers leiden het avontuurlijke leven waar velen van dromen. Bioloog Tom De Meulenaer is zo iemand. Hij begon in 1981 bij WWF-België te werken aan programma’s om de globale handel in bedreigde dieren en planten in kaart te brengen. België had net de Convention on International Trade in Endangered Species (CITES) ondertekend: een verdrag dat in 1975 door de Verenigde Naties (VN) werd gelanceerd en dat nu door 183 landen is geratificeerd. ‘België was toen een belangrijk tussenstation in de illegale handel van vooral hout, vogels en ivoor’, vertelt De Meulenaer. ‘Er was veel ruimte voor beterschap. We vlogen er meteen in. Vandaag reguleert CITES de duurzame handel in 36.000 bedreigde dier- en plantensoorten.’
Stropersmilities met zelfverklaarde generaals doden in Congo elk jaar tientallen parkwachters. Daar moet je wel oorlog mee voeren.
CITES zou De Meulenaer in zijn hele loopbaan niet meer loslaten. Hij schakelde eerst over naar het Europese niveau, maar in 2001 maakte hij de overstap van de ngo-wereld naar de VN: hij ging werken op het secretariaat van CITES in het Zwitserse Genève, waar hij verantwoordelijk werd voor het luik fauna. Vandaag is hij er het hoofd van de studiedienst. Hij trok ook tijd uit voor veldprojecten, zoals de handel in luipaardvellen en ivoor. ‘Ik hou van de mengeling van veldwerk en politiek’, zegt hij. ‘Het ene moment inventariseer je stukken ivoor of bekijk je een kweek van papegaaien, het andere moment bezoek je ministers om ze te sensibiliseren voor ons werk. Zo blijft het boeiend.’
Is het geen frustrerend werk met al die problemen rond uitstervende soorten?
Tom De Meulenaer: Het is vooral fascinerend werk. Ik ben in de loop der jaren niet gefrustreerd, cynisch of pessimistisch geworden. Ik ken de problemen, maar ik blijf zoeken naar oplossingen. De kleine successen die we behalen zijn voor mij veel belangrijker dan de doemverhalen die vandaag in de wereld – terecht – de norm zijn.
Volgens het Living Planet Report van het WWF hebben we de laatste 40 jaar 60 procent van de gewervelde dierenpopulaties verloren.
De Meulenaer: Inderdaad. Uit lectuur van die rapporten blijkt daarenboven dat de bevolkingsgroei de doorslaggevende factor is voor landschapsverandering, habitatdegradatie en biodiversiteitsverlies. Het is bizar dat het in de cenakels van de VN als politiek incorrect beschouwd wordt om dat te zeggen. Het effect van bevolkingsgroei op ons werk is schromelijk onderschat.
Is dat op te lossen?
De Meulenaer: Het zal niet gemakkelijk zijn. Misschien kunnen we leren uit wat er in Azië is gebeurd, waar de bevolkingsdruk nu al gigantisch is, om het in Afrika beter te doen. In Azië leven nog ongeveer vijftigduizend wilde olifanten, bijna uitsluitend in natuurreservaten. De mensen verdragen er geen olifanten in hun achtertuin, net zomin als mensen bij ons wolven in hun buurt willen. In Afrika zijn er nog een half miljoen olifanten. Dat is veel én weinig tegelijk. Het is de bevolking van een middelgrote Belgische stad verspreid over een continent. Maar in vergelijking met populaties van andere grote dieren in Afrika zijn het robuuste aantallen. Om een crash als in Azië te vermijden moeten we de stroperij hard aanpakken en garanderen dat er voldoende ruimte voor de dieren blijft.
Het WWF is ooit zwaar bekritiseerd omdat het parkwachters vanuit helikopters op stropers liet schieten.
De Meulenaer: Wij zijn zeker geen voorstander van een shoot-to-kill-politiek. Stroperij is deels een verhaal van mensenrechten. Pure armoede kan mensen ertoe drijven om parken binnen te dringen en bedreigde dieren te doden. Wij proberen de factoren daarachter in kaart te brengen en oplossingen voor die mensen aan te reiken. Maar dat is opportunistische stroperij vergeleken met georganiseerde stroperij door criminele bendes. In sommige nationale parken, zoals het Congolese Garamba, houden milities met zelfverklaarde generaals zich schuil om alles te exploiteren waar ze hun hand op kunnen leggen, zoals ivoor maar ook goud, hout en vis. Ze doden elk jaar tientallen parkwachters. Daar moet je wel oorlog mee voeren.
De neushoorn dreigt te verdwijnen door die stroperij.
De Meulenaer: Bijna 90 procent van de huidige neushoornpopulaties bevindt zich in twee landen: Namibië en Zuid-Afrika. Dat is een probleem, maar ook een opportuniteit, want je kunt gerichter werken en beide landen dragen natuurbescherming hoog in het vaandel. Maar vooral Zuid-Afrika krijgt het zwaar te verduren, onder meer vanuit stropersdorpen net over de grens met Mozambique die in handen zijn van de rhinomafia. Dat maakt de weinige neushoorns die er nog zijn extra kwetsbaar. De Afrikaanse olifant daarentegen zit verspreid over 37 vaak erg arme landen. De eindbestemming voor de producten van beide soorten ligt grotendeels in dezelfde markt: China en Vietnam. Een verschil is dat ivoor een product is dat al duizenden jaren meegaat, terwijl het gebruik van neushoornhoorn in Vietnam een nieuwigheid is, waardoor het een hoge waarde krijgt voor Aziaten die hun rijkdom willen tonen door iets unieks aan te bieden, zoals een drankje met schilfers van een neushoornhoorn. Maar we voelen toch dat vooral China de legale markt voor beide producten wil laten uitdoven.
De handel zou deels gedreven worden door speculatie: criminelen die tanden en hoorns opslaan in afwachting van een sterke stijging van de prijzen als de soorten uitgestorven zijn?
De Meulenaer: Wij horen dat ook. We zien eveneens dat de prijs van ivoor en neushoornhoorn onafhankelijk is van de balans tussen vraag en aanbod, wat op speculatie kan wijzen. Voor de neushoorn valt de kweek voor hoorns te overwegen. Anders dan met de tanden van een olifant kun je die gewoon afzagen en weer laten aangroeien. Maar CITES laat het op de markt brengen van hoorn uit kweekprogramma’s nog altijd niet toe, omdat je het onderscheid moet kunnen maken met hoorns uit illegale stroperij. Anders heb je helemaal geen greep meer op de illegale handel.
Tom De Meulenaer
– 1956: geboren in Sint-Niklaas
– Studie: biologie KU Leuven
– 1981: werkt bij WWF-België
– 1991: coördinator Traffic Europe
– 2001: werkt op het CITES-secretariaat van de VN in Genève
– 2007: werkt in de Keniaanse hoofdstad Nairobi voor de olifantenprogramma’s van CITES
– Vanaf 2012: hoofd van de studiedienst van CITES in Genève
De illegale handel in hout is ook een groot probleem. Is die in de hand te houden?
De Meulenaer: In vergelijking met hout zijn ivoor en neushoornhoorn minimarktjes. Er zijn in de wereld ongeveer 100.000 boomsoorten, waarvan er 1600 bruikbaar hout produceren. Sinds een jaar of drie reguleren we de handel in 700 soorten. CITES wil van elke lading weten uit welk legaal circuit ze komt. Het moet zeker zijn dat ze op een duurzame manier geoogst is en dat we ze kunnen traceren. We moeten bij wijze van spreken van elk stuk hout weten van welke boom het afkomstig is. Dat is een grote uitdaging. Maar CITES is een harde conventie met strenge regels die afdwingbaar zijn, bijvoorbeeld door het uitvaardigen van economische sancties tegen landen die zich niet aan de regels houden.
Kunt u een voorbeeld geven van hoe dat in zijn werk gaat?
De Meulenaer: Het duurste hout ter wereld is rozenhout. Drie jaar geleden is beslist dat alle boomsoorten die rozenhout produceren op onze beschermingslijsten komen. Dat betekent dat hun handel streng wordt gecontroleerd. Zo hebben we onlangs alle handel in rozenhout uit Nigeria verboden, omdat het land niet kan garanderen dat de productie duurzaam is. De voornaamste afnemer is ook hier China, een echte commerciële stofzuiger met een enorme markt. China heeft CITES ondertekend en past de maatregelen die de conventie uitvaardigt rigoureus toe, dus verbiedt het de invoer uit Nigeria. We gaan de houtindustrie in Nigeria nu bijstaan om te kijken of ze volgens duurzame regels kan worden georganiseerd.
Is zoiets ook mogelijk in chaotische landen als de Democratische Republiek Congo?
De Meulenaer: De conventie werkt niet goed in landen met problemen als corruptie en burgeroorlog. Maar zelfs daar vinden we lokale clusters van gebruikers van beschermde dieren en planten én ngo’s waar we goed mee kunnen werken. Die draaien dikwijls rond charismatische en dappere figuren. Je hebt soms wel te maken met onverwachte problemen. Omdat CITES niet alleen hout maar ook de van beschermd hout gemaakte producten controleert, zijn er grote orkesten die niet meer met hun rozenhouten instrumenten naar het buitenland kunnen, omdat ze geen begeleidende CITES-documenten hebben. De muzieklobby volgt ons werk sinds enige tijd op de voet om uitzonderingen te bedingen.
Is België nog altijd een doorvoerhaven voor illegaal hout en andere illegale producten?
De Meulenaer: Nee, België speelt als klein land een al bij al bescheiden rol in het verhaal. We hebben wel een grote expertise in onder meer tropisch hout, die we in het buitenland te gelde kunnen maken. België steunt ook nieuwe initiatieven, zoals het African Elephant Fund voor de bescherming van de Afrikaanse olifant en EU-TWIX voor het uitwisselen van kennis en informatie tussen politie- en douanediensten, onder meer qua identificatie van producten, smokkeltechnieken en de opvang van in beslag genomen dieren. We werken nu aan een speciaal programma voor de bescherming van de vier grote Afrikaanse carnivoren: leeuw, luipaard, cheeta en wilde hond. We hopen dat België ook hier mee aan de kar zal trekken. Ons land financierde in ieder geval de eerste vergadering.
Pure armoede kan mensen ertoe drijven om parken binnen te dringen en bedreigde dieren te doden.
Is de situatie voor die vier zo precair dat een extra initiatief nodig is?
De Meulenaer: Er zijn nog slechts een dertigduizendtal leeuwen, zesduizend cheeta’s en wilde honden, en hoeveel of hoe weinig luipaarden er zijn weet niemand. Dat betekent dat deze soorten op de rand van uitsterven staan. Leeuwen en luipaarden leven nog bijna uitsluitend in nationale parken. Maar ook daar is hun bestand lager dan wat het zou kunnen zijn, omdat de populaties van hun prooien afnemen als gevolg van stroperij voor wild vlees.
In landen als India trekken luipaarden wel de steden binnen?
De Meulenaer: Noodgedwongen, omdat ze elders geen prooien meer vinden. Ze gaan uit wanhoop in de rand van steden op honden jagen. Gelukkig kunnen ze zich goed verbergen, want anders worden ze gegarandeerd gedood.
Hoe zit het met die andere enigmatische kat: de tijger?
De Meulenaer: Er zijn er nog slechts drie- tot vierduizend in het wild. In gevangenschap zijn er meer, ongetwijfeld een stuk meer dan tienduizend. Er zijn zelfs echte kwekerijen, vooral in China en Thailand, maar ook in Tsjechië en de Verenigde Staten. We willen nu onderzoeken of de dieren daar uitsluitend voor herintroductieprojecten gekweekt worden, en niet voor de illegale handel in tijgerbeenderen die ook weer in China en andere Oost-Aziatische landen gegeerd zijn voor de traditionele geneeskunde. We vrezen dat er extra druk op leeuwen en andere katten komt, omdat ze als een surrogaat kunnen dienen voor de steeds moeilijker verkrijgbare tijgerbeenderen. Dat moeten we de volgende jaren goed in het oog houden.
CITES krijgt soms kritiek omdat het trofeejacht op bepaalde soorten toelaat.
De Meulenaer: Dat klopt. Ik moet me daar ethisch en emotioneel van distantiëren, maar trofeejacht kan nuttig zijn in de bescherming van kwetsbare soorten. De populatie van de markhor, een geit uit Pakistan met speciale hoorns, was gezakt tot minder dan achthonderd individuen, maar met het geld dat een strikt gereglementeerde trofeejacht opbracht kon de lokale bevolking gestimuleerd worden om het dier te beschermen. Nu zijn er weer meer dan zesduizend. Cruciaal is dat je ervoor zorgt dat het leeuwendeel van de opbrengsten naar de lokale bevolking gaat en niet onderweg blijft hangen. Maar we zijn natuurlijk niet blind voor de excessen die met trofeejacht gepaard gaan.
Er zijn er nog slechts drie- tot vierduizend tijgers in het wild.
Wat beschouwt u als het grootste succes uit uw loopbaan?
De Meulenaer: Dat ik nog altijd enthousiast kan zijn over CITES. We zijn van succesje naar succesje gesukkeld, maar we hebben voor een aantal soorten een wezenlijk verschil gemaakt. Niet alleen spectaculaire dieren zoals de olifant, de luipaard en de neushoorn, maar ook minder bekende soorten als de saiga-antiloop, de napoleonvis en diverse sneeuwklokjes. We zijn nu gestart met de monitoring van de handel in medicinale planten. We proberen ook werk te maken van controles op het mariene milieu. Dat is onvoldoende gereguleerd en veel stocks zijn dramatisch overbevist. En het is dringend. De vaquita is een van de meest bedreigde dieren ter wereld: een kleine dolfijn uit de baai van Californië langs de westkust van Mexico. De populatie bestaat uit nog slechts een dertigtal dieren. Ze sterven in illegale visnetten voor de vangst van de grote en ook bedreigde totoaba, van wie de zwemblaas illegaal als luxeproduct naar China wordt verscheept. We gaan binnenkort spreken met de Mexicaanse president om iets aan die situatie te doen. Het zou best zijn mocht alle visserij in het betrokken gebied een tijdlang verboden worden.
Er zijn de laatste weken belangrijke meetings geweest van andere VN-organen rond biodiversiteit. Maar veel succes lijken die niet te hebben.
De Meulenaer: De dertiende vergadering van de landen betrokken bij de implementatie van de Conventie over Biodiversiteit is net afgelopen. De bedoeling was dat de afname van de biodiversiteit wereldwijd tegen 2020 gehalveerd of zelfs volledig gestopt zou zijn, maar dat doel zal onmogelijk gehaald worden. De betrokken landen hebben nu bekeken hoe ze hun aanpak kunnen verbeteren. We wachten hun rapport af. Hopelijk verzanden de inspanningen niet in bureaucratische discussies. Daar blijven wij bij CITES gelukkig van gevrijwaard. CITES is een krachtig instrument gebleken. Ik ben blij dat ik er mijn loopbaan in heb kunnen investeren.
Knacks kerstinterviews 2018
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier