Beestenboel: de wc-motmug blijkt een uitstekende afvalopruimer

© iStock
Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

De wc-motmuggen zijn nieuwkomers. Ze lijken op motjes, maar het zijn wel degelijk mugjes. En het zijn uitstekende afvalopruimers.

Geen biotoop wordt onbenut gelaten door het leven, zelfs niet als hij door de mens is gemaakt en als ‘onhygiënisch’ wordt gelabeld. Hoe schoon wij ook proberen te zijn, zonder rioleringen en afvoerbuizen gaat het niet. Zelfs die huisvesten een typische fauna, die zich soms nuttig maakt als afvalopruimer.

Motmugjes behoren tot de categorie onverwachte afvalverwerkers, zeker de soort die genoegzaam wc-motmug genoemd wordt. De volwassen diertjes zijn mooie beestjes die eruitzien als een motje, maar dus mugjes zijn, weliswaar met een voorkomen dat wij niet met muggen associëren. Ze hebben ronde vleugeltjes die ze openspreiden als een motje. Wc-motmugjes hebben grijzige vleugeltjes met witte vlekjes op de buitenrand.

Motmugjes worden zelden groter dan een halve centimeter. Ze worden gemakkelijk over het hoofd gezien. De eerste gedocumenteerde waarneming voor België gebeurde pas in 2004, voor Nederland in 2005 – zo bleek in 2009 uit een overzicht in het insectenblad Phegea. Onze wetenschappers werden pas in de lente van 2007 voor het eerst met de diertjes geconfronteerd, toen er een als alarmerend gepresenteerde uitbraak in de toiletten en douches van een psychiatrisch ziekenhuis in Brussel was.

Motmugjes zijn waterproof. Druppels rollen intact van hen af, zelfs als ze met kracht neerkomen.

Het onderzoek daarvan leidde tot de conclusie dat de wc-motmug niet veel eerder in onze contreien kon zijn aangekomen, maar zeker is dat niet. Het is een kosmopolitische soort met mogelijk een tropische oorsprong. In het zog van de nogal laks met zijn afval omspringende mens zou ze zich wereldwijd verspreid hebben. Ze overleeft uiteraard ook in natuurlijke afvalconcentraties. De mugjes hebben beperkte verspreidingscapaciteiten. Ze vliegen slecht, maar kunnen meegenomen worden door de wind. De mens helpt ze een handje door zijn transport van afval en afvalwater, waarin vooral larven meeliften.

Motmugjes hebben een hypersnelle levenscyclus. Een vrouwtje legt per keer zo’n honderd tot tweehonderd eitjes in een geschikte biotoop. Daaruit kruipen al na twee dagen larven: witgrijze wormachtige mormels zonder ogen en poten die niets anders doen dan zwelgen in het organisch afval vol bacteriën en schimmels dat hun voeding is. Na twee tot vijf weken – hoe warmer het is, hoe sneller het gaat – zijn ze al volwassen. De volwassen mugjes leven maar enkele weken, dus ze moeten meteen aan de slag voor de voortplanting.

Wetenschappers ontdekten dat de diertjes dankzij de opvallende beharing op hun vleugels immuun zijn voor waterdruppels. Ze ondervinden geen hinder van het water van douches, kranen of toiletten. Volgens een verslag in Scientific Reports is de rand van de haartjes gekarteld en bezet met kegelvormige weerhaakjes die zo geplooid zijn dat ze extreem waterafstotend zijn. Experimenten bevestigden dat waterdruppels intact van de diertjes rollen, zelfs als ze met kracht neerkomen. De haartjes zijn ook zo geplaatst dat ze piepkleine druppeltjes uit bijvoorbeeld condenswater samen laten komen in grotere druppels, die ze vervolgens probleemloos afschudden.

De mugjes zijn dus waterproof gemaakt. Ze kunnen niet steken en de larven kunnen niet bijten. Ze zijn onschadelijk voor de mens, hoewel hun voorkomen soms als hinderlijk wordt ervaren. Maar dat is vooral een kwestie van perceptie, van associatie met wat voor ons afval is.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content