Beestenboel: de slakkendoder liquideert zo’n 25 slakken in zijn jonge leven
Slakkendoders zijn vrij frêle vliegjes, waarvan de larven parasiteren op slakken.
Op de waarnemingensite van Natuurpunt staan voor ons land slechts drie soorten slakkendoders vermeld. Dat is vreemd, want in de vakliteratuur zijn er ook soorten beschreven aan onze kust en in brakwatergebieden. Van twee soorten is er op de site een klein aantal waarnemingen ingegeven: de rouwslakkendoder en de bonte slakkendoder. De eerste lijkt echt in rouw, de tweede is een naar slakkendodersnormen opvallende verschijning met zwarte vleugels vol witte vlekken.
De beestjes zijn amper een halve centimeter groot, waardoor ze gemakkelijk over het hoofd worden gezien. Als je ze goed in beeld krijgt, vallen ze op door kwastjes op de top van hun antennes. Ze hebben meestal ook gekleurde poten. Sommige soorten hebben mooi gestreepte ogen.
Zelfs de minst in het oog springende diergroepen hebben fans in de mensenwereld. De Nederlandse expert Aat Barendregt heeft zich gespecialiseerd in slakkendoders. Na uitgebreid speurwerk heeft hij voor Nederland 67 soorten geïdentificeerd, die hij allemaal een Nederlandse naam heeft gegeven, met als opvallendste: de gele tantesidonia. Dat beestje is zo zeldzaam dat de kans dat zijn naam mainstream wordt, onbestaand is.
De volwassen vliegjes voeden zich vooral met organisch afval, zoals rottend plantenmateriaal, en nectar van bloemen of de fameuze honingdauw die bladluizen afscheiden om onder meer mieren zoet te houden. Ze hebben hun macabere naam te danken aan het gedrag van hun larven, die bijna uitsluitend op slakken parasiteren. Dat zijn vooral slakken in water, maar bijvoorbeeld de bonte slakkendoder viseert landslakken. Ook naaktslakken kunnen op het menu staan, maar helaas komen slakkendoders zelden in voldoende hoge concentraties voor om een merkbaar effect op slakkenpopulaties in moestuinen te hebben.
Over de paring van de diertjes is weinig meer bekend dan dat de mannetjes van het ‘aanvallende’ type zijn. Maar de vrouwtjes laten zich niet zomaar doen, waardoor een paring uren kan aanslepen. Als het toch gelukt is, zet een vrouwtje wekenlang elke dag een klein aantal eitjes af. Naargelang van de soort kan het gaan om vijftig tot honderden stuks in totaal. Dikwijls worden ze op de oever van een water gelegd, waarna de larven in het water kruipen om een slak te zoeken. De vorm van een larve is aangepast aan het slakkentype dat haar voornaamste target is.
Als een larve in een slak binnengedrongen is, probeert ze die zo lang mogelijk in leven te laten door er aanvankelijk voorzichtig aan te knagen. Zo blijft een slachtoffer tien dagen langer vers. Maar als er kapers op de kust komen en extra larven een slak binnendringen, werkt het niet en sterft de slak na maximaal twee dagen. Dat moet dus vermeden worden. Na de dood van de slak blijven de larven nog even van het kadaver vreten, tot het echt niet meer kan. Dan gaan ze op zoek naar een nieuw slachtoffer. Sommige larven kunnen, voor ze volgroeid zijn, 25 slakken geliquideerd hebben.
Aan het einde van zijn larveleven verpopt het diertje, vaak in een lege slakkenschelp. De volwassen vliegjes leven meestal verscholen in vegetatie, niet zelden in moerasachtig landschap. Doorgaans zitten ze met hun kop naar beneden. Voor een diertje waarvan het succes vooral van slakken afhangt, is de grond natuurlijk interessanter dan de lucht.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier