Actievoerders veldproef vervolgd voor bendevorming
De actievoerders die de veldproef in Wetteren hebben vernietigd, worden vervolgd voor bendevorming. Dat zegt Kris Peeters. de wetenschappelijke proef kan doorgaan.
Uit KNACK van 27 april 2011
Om de voedselcrisis op te lossen, kijken velen in de richting van de wetenschap. Vooral van genetische wijziging wordt veel verwacht, tenminste als de weerstand wegebt. ‘Met enkel biotechnologie kunnen we de honger niet uit de wereld helpen. Maar ze kan wel een sleutelrol spelen’, zegt de Gentse biotechnologe Godelieve Gheysen.
Dat we de bevolkingsexplosie het hoofd niet zullen kunnen bieden met onze huidige voedselproductie, daarover bestaat vandaag nog weinig discussie. Maar stel de vraag hoe we een duurzamere en maximaal efficiënte landbouw kunnen bereiken, en de emoties laaien hoog op. Als we het op de traditionele manier niet meer trekken, is de biotechnologie klaar om met genetisch gewijzigde gewassen voor grotere oogsten te zorgen op dezelfde landbouwoppervlakte. Hoe groot de mogelijkheden zijn van die genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s), maar ook hoe fel de weerstand ertegen kan zijn, weten ze als geen ander in Gent, waar het biotechnologische onderzoek van de UGent en het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB) aan de wereldtop staat in dit vakgebied. Toch wordt ook hier gewaarschuwd voor euforie, geeft Godelieve Gheysen, professor moleculaire biotechnologie van de UGent, meteen mee. ‘Ggo’s zijn niet de enige oplossing voor de voedselcrisis, want de landbouw kampt nog met vele problemen. Er zal in de eerste plaats meer geïnvesteerd moeten worden. Zowel in landbouwonderzoek als in de landbouw zelf. Heel veel Afrikaanse landen hebben dat verwaarloosd, terwijl het essentieel is. Biotechnologie kan hoogstens een gereedschap zijn om planten te verbeteren, zodat ze beter kunnen functioneren in een bepaald landbouwsysteem. Maar toegegeven, dat kan wel een groot verschil maken.’
Hoever staat de techniek vandaag al?
Godelieve Gheysen: Belangrijk is zeker dat er intussen droogteresistente maïs beschikbaar is, die dus ook bij grote droogte nog gekweekt kan worden. De multinational Monsanto zou die maïs dit jaar nog op de markt brengen in de Verenigde Staten. Op basis van die kennis is ook een groot project opgestart, gefinancierd door de Bill & Melinda Gates Foundation, waarbij nog andere gewassen aangepast zullen worden zodat ze grotere opbrengsten leveren in de specifieke omstandigheden in Afrika. Via gewone veredeling, maar ook met de technologie van Monsanto. Dat project zit nog in de beginfase, maar tegen 2017 hoopt men dat de gewassen klaar zijn voor de Afrikaanse markt.
En de mogelijkheden om gewassen aan te passen zijn eindeloos?
Gheysen: Je noemt het maar en men is ernaar op zoek. Zeker om planten bestand te maken tegen ziektes. Zo is men nu een banaan aan het ontwikkelen die beter bestand is tegen schimmels. Bananen worden vandaag nog enorm veel bespoten met schimmelwerende producten. Dat gebeurt in Afrika veel minder, omdat ze er het geld niet voor hebben, en dus verliezen ze grote delen van hun oogsten. Een schimmelresistente banaan kan daar dus veel grotere oogsten opleveren. Er worden ook bananen ontwikkeld die bestand zijn tegen aaltjes, ook heel belangrijk in Afrika. En virusresistente planten. Of nog een voorbeeld: papaja. Eind de jaren negentig verspreidde zich op Hawaï een heel sterk virus dat de papajateelt compleet vernielde. Maar men is erin geslaagd een virusresistente papaja te ontwikkelen die wel kon groeien op de besmette gronden. Die plant is intussen tien jaar in teelt, en men heeft vastgesteld dat het virus zo goed als verdwenen is op Hawaï. Waardoor ze nu opnieuw ook de oude papajasoorten kunnen telen.
Er zijn zelfs planten ontwikkeld die tegen zout zeewater kunnen. Ook dat zit nog in een beginstadium, maar aangezien water een groot probleem wordt in de toekomst en in de landbouw erg nodig is, is het een formidabele vooruitgang als je zeewater of zelfs brak water kunt gebruiken om gewassen te telen. En in dat project ging het dan nog om rijst: over de hele wereld een heel belangrijk gewas dat enorme hoeveelheden water gebruikt. Of nog: zure gronden, wat vooral in ontwikkelingslanden een vaak voorkomend probleem is. Die zijn giftig voor planten omdat er dan aluminium vrijkomt. Men heeft aangetoond dat een plant gewijzigd kan worden zodat ze zelf organische zuren aanmaakt die ervoor zorgen dat de plant geen aluminium meer opneemt. Waardoor die plant dus op gronden kan groeien waar nu niets mee gebeurt. Wat men daarvoor gebruikt, is een mechanisme dat bij andere planten in de natuur voorkomt, maar niet bij die voedingsgewassen. Via gentechnologie worden die specifieke eigenschappen dan in de voedingsgewassen overgebracht. Het klopt dat je dat soms ook via natuurlijke kruising kunt bereiken, maar dat is dan vaak een erg lang proces. Bovendien is gentechnologie soms ook de enige optie om specifieke eigenschappen te bereiken. Bijvoorbeeld om een voedingsgewas droogteresistent te maken. Je kunt bij een woestijnplant de capaciteit halen om te overleven in de droogte, en die eigenschap doorgeven aan maïs of aan rijst, zodat ook die in droogte kunnen worden geteeld. Zoiets kun je onmogelijk via kruising bereiken.
Hoe staat de lokale bevolking in ontwikkelingslanden tegenover genetisch gewijzigde gewassen?
Gheysen: Ik was onlangs nog op een lezing van een Afrikaanse collega, en die vertelde dat Afrikanen vooral tégen ggo’s zijn, omdat zij naar Europa kijken. Mocht Europa dus positiever worden tegenover ggo’s, dan is Afrika onmiddellijk mee. We kunnen daar een belangrijke rol spelen. Toch zijn er al Afrikaanse landen die de keuze gemaakt hebben. In Burkina Faso wordt sinds vorig jaar al katoen geteeld dat insectresistent is. Je ziet daar dat de lokale boeren onmiddellijk de voordelen inzien van planten die beter tegen insecten kunnen, en dat de teelt van die ggo’s zich razendsnel verspreidt. Ze zien dat ze zo een hogere opbrengst hebben, en ze willen dat het volgende jaar natuurlijk opnieuw telen. En ook hun buren zien dat gebeuren, en die willen het ook. Ook in India is intussen 86 procent van het katoen genetisch gewijzigd.
Raakt de nieuwe kennis en technologie al voldoende tot bij de gebieden waar ze het hardst nodig zijn? Of blijft het bij kleinschalige projecten?
Gheysen: Dat hangt van gewas tot gewas af, en vooral ook van de mensen die erachter staan. Feit is dat als je aan een universiteit werkt, je geacht wordt om vooral onderzoek te doen en te publiceren. Maar als je ook actie wilt ondernemen om iets op de markt te krijgen, wordt dat al veel moeilijker. Daarvoor is er meestal geen budget. Gelukkig zijn er wetenschappers die dat er als een soort missie bijnemen.
Ggo’s blijven wel duur. Klopt het dat ze door hun hoge kostprijs enkel rendabel kunnen zijn voor wereldgewassen als soja en maïs?
Gheysen: Een ggo-gewas door de regelgeving krijgen, dat zorgt voor de grootste kosten. Alles moet getest, er moeten hopen dossiers voorbereid worden, en er gaat veel energie naar het communiceren dat je product wel degelijk veilig is. Vaak zijn het dan alleen nog de grote bedrijven die dat kunnen opbrengen. Nieuwigheden die aan universiteiten of instituten ontwikkeld zijn, blijven vaak liggen en worden niet gecommercialiseerd. Gewoon omdat het te veel kost.
Het is ook dodelijk voor de beeldvorming als chemiereuzen zoals Monsanto, Bayer en BASF achter de productie van ggo’s zitten.
Gheysen: Inderdaad. Zo hebben enkele Waalse media onze nieuwe veldproef met genetisch gewijzigde aardappelen die pas is goedgekeurd, voorgesteld als ‘de veldproef van BASF’. Terwijl er maar één genetisch gewijzigde aardappel van BASF tussenzit, en er ook nog 26 andere soorten zullen groeien.
Die veldproef wekt wel veel weerstand, tot zelfs een oproep van de anonieme Field Liberation Movement om hem te vernielen toe.
Gheysen: Het anti-ggo-kamp wéét dat die proef ongevaarlijk is, maar het gebruikt het als een symbool. En dat geeft het ook toe. Het vreest dat wij hiermee de bevolking zullen overtuigen, wat dan de poort openzet naar alle mogelijke andere ggo’s. We hebben die beweging ge-e-maild, omdat we willen uitleggen waarom die proef niet gevaarlijk is. Maar ze antwoorden niet. Het protest komt overgewaaid uit Frankrijk, waar al jaren veldproeven vernietigd worden. Vorig jaar heeft men ook al ergens op een plein in Brussel publiek gedemonstreerd hoe je zo’n veldproef kunt vernietigen.
Kunt u als wetenschapper begrip opbrengen voor de filosofische weerstand tegen ggo’s? Het idee dat aan voedsel niet geprutst mag worden, dat het natuurlijk moet zijn?
Gheysen: Daar kan ik begrip voor opbrengen, maar de realiteit is dat voedsel tegenwoordig helemaal niet ‘natuurlijk’ meer ís. En gelukkig maar, anders zouden we nu nog de bossen in moeten en bessen plukken en wortels uit de grond halen. De voedingsgewassen die nu in het veld staan, zijn door de eeuwen heen continu verbeterd. Dan wel via kruising, maar ook die technieken zijn gaandeweg zo gesofisticeerd geworden dat men planten kan kruisen die dat in de natuur absoluut niet doen. Genetische wijziging is eigenlijk vooral nog veel preciezer dan bepaalde van die verdelingstechnieken. Het argument ‘het is niet natuurlijk, dus is het niet veilig’, klopt gewoon niet. Het is zeker niet altijd zo dat natuurlijke dingen veiliger zijn dan dingen die de mens gemaakt heeft.
De vraag blijft hoever je kunt gaan in dat menselijke ingrijpen. Twijfelt u nooit?
Gheysen: Eigenlijk is het soort weerstand in de loop der jaren veranderd. Eind jaren 1990 had men het vooral over ‘Frankenstein-food’. Het zou ongezond zijn, kanker veroorzaken, allergieën veroorzaken enzovoort. Daar is men geleidelijk aan van teruggekomen, omdat alle tests bewijzen dat het niet klopt. Wat wel waar is, is dat er ooit een soja gemaakt is die allergie veroorzaakte. Dat kwam omdat men er een eigenschap van noten ingestopt had. De bedoeling was weliswaar nobel, want men wou de voedingswaarde van de soja verhogen, maar ze hadden net een eigenschap van noten gebruikt die bij veel mensen allergieën veroorzaakt. Tegenwoordig wordt die mogelijkheid van allergie echter heel goed onderzocht, om ze uit te sluiten.
Naarmate er meer wetenschappelijke achtergrond kwam over de veiligheid van ggo’s, zijn de tegenstanders overgeschakeld op het milieuaspect. Maar van heel veel ggo’s is het intussen duidelijk dat ze net voordelig zijn voor het milieu. Omdat je minder hoeft te sproeien, bijvoorbeeld, zoals bij onze aardappelen van de veldproef, die resistent zijn tegen de aardappelziekte. Om die plaag onder controle te houden, spuiten landbouwers tegenwoordig één keer per week. Met onze resistente aardappel is dat niet meer nodig. Zo kun je het aantal spuitbeurten van vijftien naar twee per seizoen reduceren. Dat is dus gewoon goed voor het milieu. Daardoor horen we ook dat argument steeds minder, en nu klinkt het steeds luider dat de multi-nationals alles in handen hebben, en dat je dus een monopolisering van de landbouw krijgt en dat de boeren afhankelijk worden van die grote firma’s. Dat is zeker zo voor de grote gewassen die nu geteeld worden op heel grote oppervlaktes over de hele wereld.
Het anti-ggo-kamp werpt ook op dat ggo’s geen hogere opbrengsten geven.
Gheysen: Dat was in het begin zo voor soja, daar was nagenoeg geen verschil. Maar intussen zijn er heel veel voorbeelden van gewassen die veel hogere opbrengsten opleveren. Op de Filipijnen, bijvoorbeeld, is de opbrengst van maïs met een kwart verhoogd. Omdat ze er vroeger niet spoten en nu resistente maïs hebben. In de VS is het verschil in opbrengst minder groot, omdat men er wel de middelen had om heel veel te spuiten. Daar bereikt men nu hetzelfde resultaat, maar dan zonder te spuiten. Maar gemiddeld leveren ggo’s een hogere opbrengst en minder gebruik van pesticiden. Trouwens, mocht men nu meteen met alle teelt van ggo’s stoppen, dan zou men ook ontzettend veel meer land nodig hebben om dezelfde oogsten als vandaag te behalen.
In ons land worden nog geen ggo’s geteeld?
Gheysen: Klopt, met uitzondering van de huidige twee veldproeven. Maar ik denk dat er de komende tien jaar wel een en ander zal veranderen. Omdat er planten op de markt zullen komen met duidelijke voordelen voor de boer. Er zijn ook planten op komst die duidelijke voordelen opleveren voor de gezondheid. Omdat ze gezondere oliën bevatten, antioxidanten bevatten, of zelfs stoffen die tegen kanker werken. Dan hoeven mensen geen broccoli meer te kopen als ze dat niet lekker vinden, want er zijn nu tomaten die hetzelfde effect hebben. Dat zal het wantrouwen zeker doen wegebben.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier