Vrije Tribune

‘Zolang je in de juiste richting schiet, is er geen probleem’

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

‘Er is ook een wettelijk kader nodig om op te treden tegen wie in het buitenland de wapens opneemt bij niet-terroristische groeperingen’, schrijft Simon De Craemer, een van de genomineerden voor de Scriptieprijs.

Over Europese en Amerikaanse vrijwilligers die tégen Islamitische Staat (IS) ten strijde trekken doen allerlei heroïsche verhalen de ronde. Recent werd echter ook duidelijk dat sommige onder hen arrestatiebevelen ontvluchtten, stevig verdienen aan hun aanwezigheid in Syrië, of hun politieke visie gewapenderhand in het Midden-Oosten willen uitdragen.

Omdat de opvolging van terugkerende jihadistrijders prioritair geacht wordt voor de nationale veiligheid, worden internationale niet-jihadistische vrijwilligers echter vaak ongemoeid gelaten. De gerechtelijke discrepantie tussen de aanpak van anti-IS en pro-IS-vrijwilligers wordt enkel verklaard als vanzelfsprekend, en dus verdient het non-beleid een serieuzer debat, want het risico op radicalisering, rekrutering en naschokken in de thuislanden beperkt zich niet enkel tot het jihadisme.

Onder de anti-IS vrijwilligers die gemotiveerd worden door een uitgesproken politieke ideologie is er bijvoorbeeld reden tot bezorgdheid aan beide zijden van het politieke spectrum.

Aan de linkerzijde ziet een aantal splintergroeperingen van communistische of anarchistische overtuiging de strijd in Syrië als een internationale revolutie. Zo zijn twee teruggekeerde vrijwilligers lid van de Spaanse Reconstrucción Comunista, een verbannen Marxistisch-Leninistische partij wier leider een celstraf uitzit wegens het bezit van explosieven en rekrutering voor de Koerdische PKK – een groep waarvan de rekruteringsprocessen nog steeds obscuur blijven, in tegenstelling tot wat we weten over IS.

Radicaal perspectief

Ook volgens een lid van de International Revolutionary People’s Guerrilla Forces (IRPGF), die meestrijden in Syrië, overstijgt het conflict puur lokale ambities: ‘Als revolutionaire strijders de kapitalistische nachtmerrie beu zijn, en beslissen om morgen agenten neer te schieten en financiële instellingen op te blazen, waar ze zich ook bevinden, kunnen ze rekenen op onze steun. Het zou belachelijk zijn als we dat niet doen, zeker aangezien we anarchisten willen trainen om specifiek zulke aanvallen uit te voeren.’

Zo’n radicaal perspectief wordt niet gedeeld door de Koerdische strijders, die vooral ijveren voor regionale autonomie en internationale legitimiteit. Maar zelfs het gematigde linkse gedachtegoed van de YPG is niet voor alle vrijwilligers even aantrekkelijk. Sommige foreign fighters noemen de YPG een ‘bende verdomde rooien’ en kiezen voor groepen zoals de Dwekh Nawsha, een bij uitstek christelijke militie. Ondanks protest van de lokale militieleden beschouwen ze het conflict als een heilige strijd. Ze gebruiken kruisvaartsymboliek die gepropageerd wordt door aanhangers van de ‘counterjihad’, een internationale anti-Islamitische beweging die bijval kent in extreemrechtse kringen. Die narratieven kunnen als inspiratie dienen voor terroristische aanslagen zoals die van Anders Behring Breivik.

Bovendien zijn sommige vrijwilligers bij de Dwekh Nawsha gekende extreemrechtse activisten. De oprichter van de grootste Zweedse neonazipartij bijvoorbeeld: hij stond eerder al terecht voor de diefstal van de Arbeit Macht Frei-toegangspoort van vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau. Ook de leider van een Valenciaanse neonazi-bende die eerder werd opgepakt in het bezit van allerhande wapentuig is lid.

Zowel op nationaal als op Europees niveau is er nauwelijks een strategie rond burgers die betrokken zijn in gewapende conflicten

Ongeacht hun politieke kleur keren deze vrijwilligers ongetwijfeld terug naar Europa met een versterkt netwerk en een uitgediepte kennis van guerrillaoorlogvoering, wapens en explosieven. Onlangs nog verklaarde de politie in Wales dat ze even veel tijd investeren in het bijhouden van rechts-radicaal extremisme als Islamitisch extremisme.

Op zowel nationaal als Europees niveau is een strategie rond burgers die betrokken zijn in gewapende conflicten quasi onbestaande. De strijd tegen IS is evenwel niet het enige conflict waar internationale vrijwilligers aan beide kanten vechten: ook in Oost-Oekraïne bevinden zich gewapende Zweden, Italianen en Duitsers.

Onduidelijk juridisch kader

Het juridische kader is complex, variabel van land tot land en vaak onduidelijk, maar het leeuwendeel van regeringen oefent een vorm van realpolitik uit waarbij strijder-vrijwilligers alleen vervolgd worden als ze lid zijn van een groep die in strijd is met het nationaal belang en de bestaande militaire allianties. Juridisch gezien is het dus vaak geen misdaad om naar het buitenland te reizen en deel te nemen aan een buitenlands conflict: er zijn doorgaans geen wettelijke bepalingen die burgers tegenhouden als ze pakweg IS willen bekampen. Het doden van een IS-lid wordt in sommige gevallen wel gekwalificeerd als moord, maar vanwege voor de hand liggende moeilijkheden bij het verzamelen van bewijsmateriaal wordt vaak niet tot vervolging overgegaan. ‘Als je in de juiste richting schiet, malen ze er niet om’, zo vatte één Amerikaanse strijder samen.

Regeringsleiders zoals oud-premier David Cameron verklaren graag dat er een ‘fundamenteel verschil’ bestaat tussen Koerdische milities en IS. Zulke vaagheden klinken intuïtief, maar bieden in feite geen argument. Uiteraard respecteren de Koerden de internationale wetgeving meer dan IS, maar Human Rights Watch en Amnesty International beschuldigden ook hen van etnische verdrijving, gebruik van kindsoldaten en het vernietigen van dorpen (hoewel een VN-rapport die aantijgingen betwist). Als jonge militie schoot de YPG zeker in de begindagen van de Syrische burgeroorlog tekort op gebied van mensenrechten.

Vrijwilligers van bij ons die gewapenderhand deelnemen aan internationale conflicten brengen niet enkel zichzelf in gevaar, en de kans op radicalisering binnen extreemlinkse of extreemrechtse kringen is niet gering. Hoewel het fenomeen van internationale gewapende vrijwilligers en politiek extremisme complex en genuanceerd is, verdient het een breed debat en een aangepaste strategie op zowel nationaal als supranationaal vlak die sterk inzet op preventie. Maar bovenal hebben we nood aan een consistente benadering van het fenomeen extremisme die onze fixatie op jihadisme overstijgt.

Simon De Craemer is één van de vijf genomineerden van de Vlaamse Scriptieprijs 2017.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content