Frank Vanaerschot

‘Vrede zal niet fossiel zijn: ook niet-Russisch gas zet ons vast’

Frank Vanaerschot Onderzoeker bij FairFin

‘Het tempo en de daadkracht waarmee deze olie -en gasprojecten in Rusland worden stilgelegd, staan in schril contrast met het magere resultaat van de klimaattop in Glasgow’, schrijven Frank Vanaerschot en Jozef Vandermeulen. ‘Zo blijven we verslaafd aan fossiele brandstoffen die niet alleen het klimaat vernietigen, maar die ook vrede in de weg staan.’

Sinds Poetin’s inval in Oekraïne legden Shell, BP, Equinor en andere fossiele reuzen verschillende grote olie- en gasprojecten in Rusland stil. Zowel lopende als geplande contracten worden plots afgebroken. De juridische details vissen ze later wel uit, ze willen vooral snel weg uit Rusland. De enkele olie – en gasbedrijven die het trager aanpakken werden aan de schandpaal genageld omdat ze met met de vijand zouden heulen en lijken zich nu ook richting de uitgang te begeven.

Op zich is dit goed nieuws. Zo laten we duidelijk merken dat invallen zoals in Oekraïne niet door de beugel kunnen. Bovendien is het zeer doeltreffend. De Russische oorlogsmachine wordt dagelijks gevoed met de honderden miljoenen euro’s die we betalen voor onze olie en gas.

Vrede zal niet fossiel zijn: ook niet-Russisch gas zet ons vast.

Maar de plotse terugtrekking uit Rusland toont ook aan hoe ongelofelijk inconsequent we zijn. Het tempo en de daadkracht waarmee deze olie -en gasprojecten in Rusland worden stilgelegd, staan in schril contrast met het magere resultaat van de klimaattop in Glasgow.Zo blijven we verslaafd aan fossiele brandstoffen die niet alleen het klimaat vernietigen, maar die ook vrede in de weg staan.

Deadlines negeren

Enkele maanden voor de klimaattop stuurde het Internationaal Energie Agentschap een glasheldere boodschap de wereld in: als we klimaatopwarming tot menselijk draagbare proporties willen beperken, moeten we vanaf 2022 onmiddellijk stoppen met het ontginnen van nieuwe fossiele brandstoffen. De reserves die we momenteel ontginnen bevatten al genoeg CO2 om de kritieke grens van 1,5°C te bereiken. Nieuwe bronnen van olie, gas of steenkool zijn dus zonder enige twijfel vernietigend voor mens en planeet.

Door recent onderzoek kennen we zelfs de finale fossiele deadlines: rijke landen kunnen nog twaalf jaar fossiele brandstoffen gebruiken. Arme landen nog 28 jaar. Daarna gaat onze uitstoot onherroepelijk in het rood en verliezen we alle controle over de klimaatverandering.

De COP in Glasgow was de perfecte kans om deze waarschuwingen om te zetten in ambitieus beleid. Maar spijtig genoeg werd geen enkele beslissing genomen die maar in de buurt kwam van wat nodig is.

Ook niet-Russisch gas zet ons vast

De Russische inval brengt wel beweging in de zaak. Momenteel werkt de EU aan een plan om tegen eind 2022 Russisch gas voor tweederde te vervangen met alternatieve gasbronnen, hernieuwbare energieproductie en energiebesparing. Alweer, op zich is dit goed nieuws. Maar hoe het plan er nu uitziet, lijken het vooral veel mooie praatjes te zijn zonder al te veel ambities. De nadruk ligt op het vervroegen van de investeringen in onder andere hernieuwbare energie die al op tafel lagen, niet op de extra middelen die nodig zijn om de groene transitie op kruissnelheid te brengen.

Ondertussen circuleren de meest wilde ideeën. Zo gaan er in Duitsland en het VK stemmen op om in eigen land nieuwe olie en gas te ontginnen, tegen alle advies van het Internationaal Energieagentschap in.

Tegelijkertijd wordt er haastig gezocht naar andere, niet-Russische, fossiele brandstoffen. Ursula von der Leyen zit bijvoorbeeld aan tafel met grote energiebedrijven om te kijken hoe de EU van haar afhankelijkheid van Russische olie en gas kan beperken. Maar deze bedrijven hebben er alle belang bij om de fossiele kraan open te houden, terwijl dit net het moment is om ze dicht te draaien.

Kort erna sloot de VS een deal af met de EU om meer extreem vervuilend schaliegas te exporteren. Om deze verhoogde aanvoer van schaliegas mogelijk te maken, moeten we eerst miljarden euro’s investeren in de gasinfrastructuur van de VS en de EU. Zulke investeringen zetten ons enkel verder vast in de fossiele economie waar we zo dringend uit weg moeten.

Fossiele conflicten

Het is verleidelijk te denken dat de oorlogssituatie op dit moment belangrijker is, maar klimaat en conflicten zijn onherroepelijk met elkaar verbonden. Om huidige en toekomstige conflicten te ontmijnen moeten we snel genoeg afstappen van fossiele brandstoffen.

Net als in Oekraïne spelen fossiele brandstoffen in vele andere conflicten een centrale rol. Zo draaiden de burgeroorlogen in Zuid-Soedan grotendeels rond de controle over hun nationale olievelden. De geplande EastMed gaspijpleiding tussen Israël, Cyprus en Griekenland stookt dan weer bestaande geopolitieke spanningen op met Turkije. En

ook conflicten in Irak, Nigeria, Mozambique en de Zuid-Chinese Zee zijn direct gedreven door olie en gas.

Bovendien leiden fossiele brandstoffen ook indirect tot conflict. De opwarming van het klimaat zorgt voor droogtes, overstromingen en bosbranden die op hun beurt dan weer leiden tot hongersnood, een tekort aan grondstoffen en miljoenen klimaatvluchtelingen. De perfecte broeihaard voor conflicten.

Vandaag investeren in nieuwe fossiele brandstoffen – ook al is het om minder afhankelijk te zijn van Rusland – is dus een aanslag op de toekomst van mens en planeet. Het is absurd om fossiele infrastructuur te bouwen in de naam van vrede.

In tijden van oorlog

We zitten in een perfecte storm van een oorlog, sterk stijgende energieprijzen en een tikkende klimaatklok. Oproepen tot vrede is in deze situatie niet genoeg. We geraken er alleen maar uit als we het roer drastisch omdraaien.

Tijdens de corona-crisis keken we naar welke economische activiteiten essentieel zijn en welke niet. Deze noodsituatie maakt het legitiem om dat opnieuw te doen en er deze keer een democratische discussie over te organiseren, met een focus op fossiele brandstoffen.

Het geld en de infrastructuur die we nu wegtrekken uit Rusland moeten we gebruiken om diepgaand in te grijpen in de Belgische en Europese economie. Daarbij moeten we durven kijken naar tot nu toe ondenkbare mogelijkheden om hernieuwbare energie op te schalen en aan energiebesparing te doen.

Zo kunnen we er voor kiezen om elk gebouw en huis zo snel mogelijk energiezuinig te maken. We kunnen subsidies voor bedrijfswagens stopzetten en dat budget inzetten om te investeren in openbaar vervoer en deelmobiliteit. We kunnen een systeem bedenken waarbij iedereen een beetje kan vliegen, maar niet onbeperkt. Zonder lege vluchten en korte afstandsvluchten. We moeten keuzes maken over industriële activiteiten die erg veel energie verbruiken en waarvoor geen plaats is in een duurzame economie. Hebben we echt nog een nieuwe plasticfabriek nodig, waarvan we nu al weten dat deze schadelijk is voor de mens en de planeet?

Deze hervorming van onze economie zal evengoed onze welvaart structureel verbeteren. De stijgende energieprijzen tasten razendsnel onze levensstandaard aan. Maar dit was ook voor de oorlog in Oekraïne al het geval. Meer nog: die hoge energieprijzen zijn het gevolg van een te trage en slecht georganiseerde transitie. De laatste jaren werd er te weinig in hernieuwbare energie en energiebesparing geïnvesteerd. Hierdoor zitten we nu met een energieschaarste die voorkomen had kunnen worden en die de prijzen de hoogte in jaagt. Volledig inzetten op de transitie is dan ook een voorwaarde om onze welvaart in de toekomst mogelijk te maken.

Verder dan de Green Deal

De overheid komt al meer dan tien jaar op grote schaal tussen om economische crisissen op te lossen. Dat moet ze nu opnieuw doen, om energie-autonomie te creëren en klimaatopwarming te beperken, en om dit op een sociaal rechtvaardige manier te doen.

Hiervoor hebben we een groot publiek investeringsprogramma nodig dat verder gaat dan de Europese Green Deal en het Herstelfonds dat het licht zag in Europa tijdens de corona-crisis. Groter in schaal en meer gericht op het realiseren van projecten en infrastructuur op maat van de samenleving dan het garanderen van winsten van investeerders en grote bedrijven.

Hoe zullen de overheden dit financieren? Het meest vanzelfsprekende is om meer belastinginkomsten te zoeken. Zo kunnen we de overwinsten van energie – en andere bedrijven belasten of grote vermogens laten bijdragen, zoals zelfs Biden nu doet.

Maar alleen belastingen zullen waarschijnlijk niet genoeg zijn. Dus moeten ook centrale banken inspringen. Vandaag zitten die in een impasse: de inflatie is gestegen en heel wat centrale bankiers willen rentes verhogen om dat tegen te gaan. Maar een renteverhoging maakt het ook voor overheden duurder en dus moeilijker om geld te lenen. De inflatie aanpakken met renteverhogingen riskeert dus tegelijkertijd een rem te worden op broodnodige investeringen.

Een uitweg is te vinden in geldcreatie door de ECB. Zeer concreet betekent dit dat we centrale banken geld laten creëren, specifiek bedoeld voor publieke investeringen waarvan we weten dat de markt ze niet zal doen omdat ze geen winst opleveren. Het massaal renoveren van huizen en gebouwen, bijvoorbeeld. Dat soort maatschappelijke investeringen in onze toekomst is enkel mogelijk als we overheden via geldcreatie de nodige middelen geven om ze uit te voeren.

Kunnen we ook iets teruggeven?

Rijke landen moeten het voortouw nemen om hun economie fossielvrij te maken. Maar we moeten ook in de spiegel kijken en onze verhouding herzien tegenover landen in het Globale Zuiden.

Tien jaar geleden werd er 100 miljard dollar aan klimaathulp beloofd voor arme landen, maar die is nog steeds niet verschenen. En dat is maar het topje van de ijsberg. Door ongelijke handel ontwikkelt het Globale Zuiden in feite het Globale Noorden. Voor elke dollar ontwikkelingshulp uit rijke landen stroomt er dertig dollar terug van het Zuiden naar het Noorden.

Daarbovenop dragen zij niet alleen de zwaarste gevolgen van de klimaatopwarming en van oorlog, een groot deel van hen kreunt vandaag ook onder stijgende voedselprijzen en torenhoge schulden. Schulden waarop ze vaak woekerrentes betalen, onder andere aan banken in België.

In het conflict met Rusland tonen we dat we economisch kunnen straffen. Maar kunnen we ook iets teruggeven? Het Globale Zuiden heeft dringend schuldverlichting nodig, zowel van publieke- als privé-schuldeisers. Een diepgaande schuldverlichting geeft landen in het Globale Zuiden de ruimte om duurzaam hun welvaart op te bouwen, mee ons klimaat te beschermen en gewelddadige conflicten te vermijden.

Zo’n schuldverlichting is een rechtlijnige politieke beslissing die al regelmatig genomen is. Gewoon niet op voldoende grote schaal en telkens verbonden aan vernietigende voorwaarden. We kunnen geen strenge besparingspolitiek eisen in ruil voor schuldverlichting, want dat beperkt de ruimte voor duurzame ontwikkeling net weer.

Nu is het moment om hier verandering in te brengen. De oorlog in Oekraïne schudde in korte tijd de internationale politieke en economische relaties al serieus door elkaar. In deze nieuwe realiteit moeten we onze relatie met het Globale Zuiden grondig herzien en baseren op een gelijkwaardige economische samenwerking.

Alleen door het Globale Zuiden de kans te bieden om net als ons energie-autonomie en welvaart op te bouwen, kunnen we globale stabiliteit garanderen en samen het klimaatprobleem aanpakken.

De enige realistische optie

Afkicken van Russische olie en gas, de klimaatopwarming onder controle krijgen, nieuwe conflicten vermijden en het Globale Zuiden eindelijk volwaardig ondersteunen: het lijken uiteenlopende of zelfs tegenstrijdige doelen. Toch zijn ze met elkaar vervlochten. We kunnen het ene niet volledig aanpakken zonder ook naar de anderen te kijken. Stuk voor stuk vereisen ze een herdenken van onze economie en het opzetten van grootschalige investeringsplannen. Dit is uiteindelijk de enige echte realistische optie om de situatie internationaal te stabiliseren.

Frank Vanaerschot en Jozef Vandermeulen zijn inhoudelijk medewerker bij FairFin.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content