Verkiezingen in Colombia: ‘We zijn er nog niet: in het verleden zijn er al presidentskandidaten vermoord’

Francia Marquez: ‘Ik juich nog niet: er zijn al vaker presidentskandidaten vermoord.’ © Reuters
Ernesto Rodriguez Amari
Ernesto Rodriguez Amari Journalist en politicoloog

Zondag verkiezen de Colombianen in een tweede ronde een nieuwe president. Francia Marquez is de runningmate van Gustavo Petro, die het opneemt tegen Rodolfo Hernandez Suarez.

Ze komt uit een arm gezin, moest al vroeg uit werken gaan, is een tienermoeder en woont in een regio die wordt geteisterd door drugshandel. Het laatste wat je van Francia Marquez kunt zeggen, is dat ze geen voeling zou hebben met gewone Colombianen. Marquez geniet bekendheid als milieuactiviste. Een mijnbedrijf dreigde in 2010 haar gemeenschap te ontruimen. Ze ging rechten studeren om de multinational te stoppen, en slaagde er nog in ook. Het was het begin van haar strijd tegen illegale mijnbouw, die haar in 2018 de Goldman Environmental Prize, ook wel de groene Nobelprijs genoemd, zou opleveren. Daar betaalt ze een hoge prijs voor: net zoals zoveel sociale leiders wordt ze met de dood bedreigd door paramilitaire groepen. Maar haar kandidaatschap als vicepresident van Colombia staat symbool voor de groeiende invloed van vrouwen en minderheidsgroepen.

De peilingen zijn gunstig voor Gustavo Petro en u. Worden de Colombianen maandag wakker in een ander land?

Francia Marquez: We zijn er nog niet: in het verleden zijn er al presidentskandidaten vermoord. Maar goed, de burgers hebben een duidelijk signaal gegeven. Ze willen een betere gezondheidszorg, minder honger, minder straffeloosheid en vooral meer veiligheid. Het beleid moet het geweld stoppen. Deze verkiezingen zijn een kantelmoment. Alleen al het feit dat mensen zoals ik deelnemen aan de politiek is daar een illustratie van. Dat ik hier sta, is een teken van de tijd. Voor het eerst komen mensen op voor hun rechten.

Er is weer een cultuur geïnstalleerd waarin het legitiem lijkt dat je geweld inzet tegen burgers.

Je merkt dat het burgerverzet groeit. Hoe komt dat?

Marquez: De politieke elite heeft altijd al zichzelf en de economische elite bediend. Minderheidsgroepen krijgen geen rechten, en de meeste mensen hebben het financieel erg moeilijk. Dan krijg je sociaal protest. Sommige analisten beweren dat corona het land in een crisis heeft geduwd, maar dat klopt niet. Colombia verkeerde al lang in crisis, en de pandemie heeft ze alleen maar erger gemaakt. Mensen begonnen zich te organiseren, gingen betogen. Want wie wil nu in angst leven? Het jarenlange geweld heeft ons met een collectief trauma opgezadeld. De moorden op sociale leiders en ex-leden van de FARC (revolutionaire opstandelingenbeweging, nvdr) moeten stoppen. In verschillende regio’s worden weer massamoorden gepleegd. En zo krijg je opnieuw migratiestromen van het platteland naar de grote steden.

Tijdens de betogingen van vorig jaar trad de politie hardhandig op. Human Rights Watch, Amnesty International en de VN veroordeelden het geweld.

Marquez: President Ivan Duque en zijn rechtse regering hebben de betogingen gecriminaliseerd en de betogers tot terroristen uitgeroepen. Je merkte hoe afro-latino’s nog harder werden aangepakt dan anderen. Jongeren werden vermoord of ze verdwenen, vrouwen werden verkracht. Duque gedroeg zich als een dictator. Er is weer een cultuur geïnstalleerd waarin het legitiem lijkt dat je geweld inzet tegen burgers. Het katapulteert ons terug naar onze duistere geschiedenis van de ‘sociale schoonmaak’, waarbij paramilitairen in een stad zoals Cali straatkinderen doodschoten. Niemand die er ooit voor veroordeeld werd. Die straffeloosheid voor een bepaald deel van de bevolking moet dringend aangepakt worden.

U pleit voor een legalisering van drugs. Waarom?

Marquez: Kijk, de war on drugs was geen succes, integendeel. Je kreeg vooral meer doden in de gebieden waar coca geteeld wordt: ze werden het oorlogsgebied van de kartels. In die regio’s werd nooit geïnvesteerd in scholen, gezondheidszorg of jobs. Volgens mij is de legalisering van drugs de enige manier om de drugsoorlogen en de zware criminaliteit te stoppen. Colombia heeft miljarden dollars geïnvesteerd in die strijd. Daarmee werd gevochten tegen de georganiseerde misdaad, maar de directe slachtoffers waren de Colombianen. Ik zeg: bestrijd de kartels, in plaats van de gewone mensen. Zorg dat er jobs zijn, zodat de mensen een alternatief hebben. De overheid is hen vergeten, en ondertussen zijn ze het slachtoffer van zwaargewapende groeperingen.

Duque begon aan zijn presidentschap na het historische vredesakkoord met de FARC. Hoe kijkt u naar de resultaten daarvan?

Marquez: Regeringsleden pakken er internationaal graag mee uit. Op papier lijkt alles te werken, maar in de praktijk is het wel anders. De essentie van het akkoord was niet de inlevering van wapens, maar de aanpak van de ongelijkheid en het garanderen van het recht op leven voor Colombianen. De voorbije jaren hebben we gezien dat de veiligheid van de ex-guerrillastrijders en sociale leiders niet gegarandeerd wordt.

Maar dat was niet het enige. In het kader van het vredesakkoord zouden er afspraken komen over etniciteit en de herverdeling van de landbouwgronden. Die afspraken zijn nooit nagekomen. Vertegenwoordigers van slachtoffers zouden een plaats krijgen in het parlement, maar Duque heeft er alles aan gedaan om ook dat niet na te leven. Ik wil niet alle inspanningen afbreken, maar we hadden al veel verder kunnen en moeten staan. Wat krijg je dan? Ex-strijders die weer de wapens opnemen en zich aansluiten bij dissidente groeperingen. En zo laait het geweld weer op.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content