‘Van dekolonisering gesproken: als het in Vlaanderen lukte, kan het zowat overal slagen’

Het besef ‘dat we zelf het slachtoffer van onderdrukking en achterstelling geweest zijn, maar dat onze overgrootouders, grootouders en ouders zich met succes daartegen verzet hebben’, moet maken dat we aan de zijde gaan staan ‘van nieuwe groepen van onderdrukten en gediscrimineerden’. Dat argumenteert Ludo Abicht van Vlinks.

Tijdens de inleiding van mijn cursus over ‘De geschiedenis van de democratie’ vraag ik altijd aan mijn studenten eens goed in de aula rond te kijken. Het is nog niet zo lang geleden dat er geen meisjes aan de universiteit konden studeren. Daar gaat dan meer dan de helft van het auditorium. Daarna vraag ik hoeveel studenten kinderen zijn van ‘renteniers’, mensen van adel of uit de hogere bourgeoisie die van hun rente of dividenden kunnen leven. Het antwoord is, na de eerste verwondering, gewoonlijk nul. Dus ook de jongens uit de middenstand en de arbeidersklasse moeten vertrekken. En ten slotte wil ik weten wie van het nu lege lokaal van thuis uit Franssprekend is.

Conclusie: de volle auditoria aan onze huidige universiteiten en hogescholen zijn er niet vanzelf gekomen. Ze zijn het resultaat van een drievoudige strijd: voor de emancipatie van de vrouw, voor het recht op een kwalitatief lager en middelbaar onderwijs voor kinderen uit àlle klassen, en voor het recht in je moedertaal te worden onderwezen, van de kleutertuin tot het postdoctoraat.

Dat zijn drie grote overwinningen voor de mensheid, verworvenheden die we nu gelukkig vanzelfsprekend vinden, maar die heel veel moeite, protest, bloed, zweet en tranen gekost hebben. Als dat geen goed voorbeeld van dekolonisering is van een bevolkingsgroep weet ik het niet meer.

‘Van dekolonisering gesproken: als het in Vlaanderen lukt, kan het zowat overal slagen’

Op basis van deze inzichten zou ik graag een cursus over dekolonisering opzetten, die dicht bij huis begint en ergens op de Fiji-eilanden of in Zuidelijk Afrika eindigt. Want als je van de eigen ervaring of die van je directe voorouders uitgaat, wordt het allemaal veel concreter. Echte dekolonisering begint, zegt Marx, met schaamte: mensen schamen zich over hun afhankelijkheid en willen ertegen ingaan. Ze zoeken naar de oorzaken van deze afhankelijkheid en achterstelling en ontdekken al gauw dat kolonisering, discriminatie en uitbuiting mensenwerk geweest zijn en dus ook door mensen, zeg maar onze generatie, kunnen worden opgeheven. De mensen in de kolonies ontdekken onder meer het verband tussen irrationeel racisme, een volslagen onwetenschappelijke ideologie, en kapitalisme, tussen de onderdrukking van de vrouw en de traditionele arbeidsdeling die het systeem tot nu toe gaande gehouden heeft, tussen door honger en geweld veroorzaakte migratiestromen en de behoeften van een geglobaliseerde winsteconomie. En ze worden, in de woorden van auteur Stéphane Hessel, verontwaardigd (‘Indignez-vous!’, 2010). Deze verontwaardiging is de volgende stap na de schaamte: er zijn mensen en organisaties die verantwoordelijk zijn voor deze ongelijkheid en dit onrecht, en ze hebben ‘een gezicht, een naam en een adres’. Zo zitten we al in de volgende fase, die van de organisatie van het verzet (‘Engagez-vous!‘ 2011).

‘De huidige polarisatie tussen verdedigers van de traditie en hun tegenstanders berust op een vertekening van de realiteit’

Het verzet zal voortschrijden, met vallen en opstaan en over vele doodlopende paden, maar indien het in een vreedzame, soms lijdzame bevolking als de Vlamingen in iets meer dan een eeuw tot merkbare resultaten geleid heeft, is de kans groot dat het zowat overal kan slagen.

Alleen al om die reden berust de huidige polarisatie tussen verdedigers van de traditie en hun tegenstanders op een vertekening van de realiteit: alsof de enen nog steeds in een mentaal Bokrijk zouden leven, dat trouwens in geen enkel opzicht mag worden geïdealiseerd, want in werkelijkheid was het een patriarchale, ideologisch bekrompen klassenmaatschappij, kijk maar naar de film ‘Daens’; en de anderen een beetje naïef de kaart van een wereldwijde openheid zouden trekken, zonder te beseffen hoezeer ze daarmee vaak het spel spelen van de Masters of Globalization, die er vooral voor zorgen dat de wereldwijde ongelijkheid en de neokoloniale orde blijven bestaan.

Nee, wanneer we ons realiseren dat we zelf het slachtoffer van onderdrukking en achterstelling geweest zijn, maar dat onze overgrootouders, grootouders en ouders zich daar met succes tegen verzet hebben – de erfenis van de sociale én Vlaamse bewegingen – en dat we daarom vanzelfsprekend aan de kant moeten staan van nieuwe groepen van onderdrukten en gediscrimineerden, bijvoorbeeld de vluchtelingen en de asielzoekers, de ongeschoolde meisjes in India en de uit hun land verdreven Palestijnen, de ontheemde boeren uit de Amazone en allen van wie het leven door de opwarming van het klimaat steeds meer bedreigd wordt, kunnen we ’s morgens opstaan met het besef dat er nog veel werk aan de winkel is. En, vooral, dat niemand het in onze plaats zal doen, omdat wij zowat de enigen zijn die, dankzij de voor ons bevochten emancipatie, in staat zijn het verschil te maken.

Ludo Abicht is kernlid van Vlinks.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content