Bert George

‘Under my umbrella’ in Hong Kong: Ongelijkheid en sociale immobiliteit als vruchtbare protestakkers

Bert George Bestuurskundige aan de Universiteit Gent en adviseur van de OESO in onderwijsreviews.

‘De problematiek in Hong Kong is niet enkel een vraag naar meer democratie of een klassiek generatieconflict, het is een fundamentele reactie tegen ongelijkheid en sociale immobiliteit’, schrijft Bert George, gastonderzoeker aan de City University of Hong Kong.

Wellicht is de hevigheid van de initiële protesten enigszins verminderd, maar desalniettemin voelen we nog volop de naweeën van de ‘Umbrella Movement’ hier in Hong Kong.

Als Europees gastonderzoeker aan een departement gespecialiseerd in publiek beleid en publiek management, werd ik de afgelopen weken frequent gevraagd om mijn mening te ventileren over de protestacties. En ook ik herhaalde vaak dezelfde mantra’s: de prostesten zijn een vraag naar meer democratie, het is een reactie op de toenemende beperking van de autonomie van Hong Kong, het is een illustratie van de generatiekloof tussen studenten die zich identificeren met westerse waarden en ouderen die zich eerder terugvinden in het Chinese waardenkader.

Westers ideaalbeeld

Deze interpretatie van de causaliteit schuilgaand achter de protestacties is echter sterk gedreven door mijn persoonlijk westers ideaalbeeld. Uiteenzettingen door en discussies met professoren, doctorandi en studenten hier in Hong Kong hebben mij doen inzien dat het eigenlijke probleem diepgeworteld is in de socio-economische fundamenten van Hong Kong. In wezen gaat het over een klassieke contradictie van een extreem kapitalistisch discours: gaat economische vooruitgang altijd gepaard met maatschappelijke vooruitgang?

De opmars van Hong Kong is op zijn minst spectaculair te noemen. Wat ooit een vissersdorpje was, werd onder invloed van Britse mogendheden uitgebouwd tot een financiële en logistieke mastodont. Als epicentrum van internationale handel wordt Hong Kong dan ook vaak verkocht als een plaats ‘where east meets west’, en de westerse invloeden zijn in de stad duidelijk merkbaar. Behalve een dieptepunt in 2009, te wijten aan de wereldwijde financiële crisis, kende Hong Kong het afgelopen decennium een bijna onafgebroken groei van het bruto binnenlands product (BBP).

Bovendien wordt Hong Kong al bijna twintig jaar lang erkend als één van de meest vrije economieën ter wereld alsook één van de beste plaatsen wereldwijd om zaken te doen. De gevreesde economische impact van de overgang naar het ‘one country, two states’-principe, met China als goede huisvader, blijkt tot nu toe dus best mee te vallen en het behouden van de huidige economische status quo is een centraal doel van zowel de administratie als de inwoners van Hong Kong.

Gini-coëfficiënt

Maar is het nu echt één en al ‘vrijheid blijheid’ in Hong Kong? De opmars van de ‘Umbrella Movement’ biedt een negatief antwoord op die vraag. Sociale onrust en ontevredenheid alsook politieke instabiliteit zijn vaak terug te vinden daar waar maatschappelijke contradicties floreren. Hong Kong is geen uitzondering. Wellicht meest frappant is de stijgende inkomensongelijkheid uitgedrukt als de Gini-coëfficiënt. In de afgelopen vier decennia is deze met ongeveer 25% toegenomen. Hong Kong heeft dus enerzijds een vrij continue groei van het BBP en anderzijds een toenemende ongelijkheid. Waar gaan de materiële baten van de economische groei dan heen? Wellicht naar de allerrijksten, de top van de economische voedselketen in Hong Kong. Waar Hong Kong in 2003 nog elf miljardairs kende, is dit cijfer in 2014 verviervoudigd naar vijfenveertig miljardairs. Daarentegen is de reële loonindex van de gemiddelde inwoner van Hong Kong het afgelopen decennium vrij stabiel gebleven. Neem daar dan nog eens bij dat de betaalbaarheid van vastgoed alsook de huurprijzen in Hong Kong absurde proporties hebben aangenomen, en het resultaat is een explosieve cocktail van sociale onrust.

American dream

Een tweede verklaring voor de huidige onrust schuilt in de sociale immobiliteit in Hong Kong. Dergelijke mobiliteit is een typisch kenmerk van de meritocratische maatschappij en wordt omgeschreven als de mogelijkheid van individuen om hun eigen inkomensklasse te overstijgen en door te stoten naar een hogere klasse. Om het zeer eenvoudig te definiëren is dit de klassieke American dream: door goed te studeren en keihard te werken kan iedereen zijn of haar sociale context overstijgen en een beter leven uitbouwen. Uit een survey, georganiseerd door de Chinese University of Hong Kong bij ongeveer 700 Hongkongers, blijkt dat meer dan 60% van de respondenten de huidige mobiliteit negatiever inschat dan tien jaar geleden. Bovendien vindt ongeveer 55% dat er momenteel te weinig mogelijkheden zijn in Hong Kong om de eigen sociale klasse te overstijgen. Deze cijfers zijn nog pessimistischer bij respondenten jonger dan dertig jaar met een diploma hoger onderwijs. En laat dat nu net één van de doelgroepen zijn die massaal geëngageerd deelnemen aan de ‘Umbrella Movement’.

De woorden van Roosevelt

Uiteraard is de problematiek in Hong Kong niet te herleiden tot één opiniestuk, en de frustratie richting Beijing speelt zeker een niet te marginaliseren rol. De discussie die ik echter wens uit te lokken, doelt eerder op de fundamentele maatschappijvisie van beleidsmakers. Hoe kunnen regio’s zoals Hong Kong schipperen tussen een economie gestoeld op ‘vrije markt’-principes enerzijds en een billijke verdeling van economische vooruitgang anderzijds? Het lijkt alsof de woorden van Teddy Roosevelt meer dan honderd jaar geleden nog bitter actueel zijn: ‘Ruin in its worst form is inevitable if our national life brings us nothing better than swollen fortunes for the few’.

Hong Kong kan een illustratie zijn voor beleidsmakers wereldwijd, dus ook in België, om ongelijkheid en sociale immobiliteit grondig aan te pakken. Het zijn immers deze sociale fenomenen die politieke instabiliteit met zich kunnen meebrengen, en de gevolgen daarvan kent de Hong Kong administratie, en bij uitbreiding Beijing, maar al te goed. In mijn jeugdig en academisch enthousiasme hoop ik tenslotte dat het advies van IMF Managing Director Christine Lagarde geen dode letter blijft maar vertaald wordt in concrete beleidsmaatregelen: ‘In the years ahead, it will no longer be enough to look simply at economic growth. We will need to ask if this growth is inclusive’.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content