Uitbraak covid-19: wat is er begin januari écht gebeurd in Wuhan?

Medewerkers van laboratoria moesten begin januari van de lokale overheid de lopende tests stoppen en de monsters vernietigen. © BELGAIAMGES

Het Duitse weekblad Der Spiegel reconstrueerde hoe de lokale autoriteiten van Wuhan de epidemie eerst geheim hielden, om vervolgens de wereld te tonen hoe het virus bedwongen kan worden.

Waar en wanneer de eerste mens met covid-19 besmet is geraakt, zullen we waarschijnlijk nooit weten. Op basis van genetische analyses, zou dat in de herfst van 2019 gebeurd zijn, en is het maar één keer op de mensen overgesprongen.

Eind december worden in verschillende ziekenhuizen in Wuhan zieken binnengebracht met acute ademhalingssyndromen. Ze hebben één ding gemeen: het zijn allemaal handelaars, leveranciers of klanten van de Huanan-markt, een enorme markt in het centrum van de Chinese miljoenenstad Wuhan. In het westelijke deel van die versmarkt zijn er kraampjes die exotische waren aanbieden: slangen, vossen, egels, schorpioenen, wolvenwelpen, krokodillen en civetkatten, de oorspronkelijke dragers van het in 2002 uitgebroken SARS-virus.

Al snel blijkt dat het niet over een gewoon virus gaat, maar over een buitengewoon besmettelijke variant die bij veel patiënten een ware ravage aanricht. Op 27 december krijgt het Centrale Ziekenhuis van Wuhan bezoek van onderzoekers van Vision Medicals, een genlaboratorium uit Guangzhou. Drie dagen voordien had het ziekenhuis een monster van een patiënt met longklachten doorgestuurd. Vision Medicals bevestigt dat het om een nieuw coronavirus gaat. Het lijkt erop dat het virus ondertussen al wijdverspreid is. Franse artsen die maanden later oude stalen hertesten, stellen vast dat het virus op 27 december al in Parijs was.

Opmerkelijk genoeg beschikt China over een centraal register voor besmettelijke ziektes. Maar in Wuhan wordt het register gedwarsboomd.

Op 30 december ontvangt Ai Fen, afdelingshoofd van de spoeddienst van het Centrale Ziekenhuis, de testresultaten van de overige patiënten. Het verdict is duidelijk: SARS-coronavirus. Ai brengt de leiding van het ziekenhuis op de hoogte, markeert de woorden SARS-coronavirus met rode stift, maakt een foto en stuurt die naar collega’s, om hen tot voorzichtigheid aan te manen. Een van die collega’s is de oogarts Li Wenliang, die op zijn beurt vrienden en familie waarschuwt.

De volgende ochtend wordt de Huanan-markt gedesinfecteerd. Het Chinese ministerie van Volksgezondheid communiceert voor het eerst publiek over de mysterieuze ziekte. Volgens het ministerie zijn er 27 gevallen van ‘een longaandoening van onbekende oorsprong’. Er wordt gemeld dat er tot dusver geen overdracht van mens op mens is geweest.

Dat bericht stelt artsen, onderzoekers en beleidsmakers over de hele wereld gerust. Het lijkt aannemelijk: nieuwe virussen verspreiden zich doorgaans langzaam. Alleen is het bericht niet waar. SARS-CoV-2 blijkt een uitzondering. Zelfs als er eind december nog geen bevestigde besmettingen van mens op mens zijn gemeld, is het al duidelijk dat het volop gebeurt. Toch zal het nog precies 21 dagen duren voordat de Chinese regering dat toegeeft. Die drie weken blijken cruciaal in hoe een lokale epidemie tot een pandemie kan uitgroeien.

Strenge terechtwijzing

Opmerkelijk genoeg beschikt China over een centraal register voor besmettelijke ziektes. Het werd ingevoerd na de SARS-crisis van 2002, en vereist dat ziekenhuizen verdachte gevallen rechtstreeks en onmiddellijk melden aan de centrale overheid in Peking. Dat systeem werkte bijzonder goed: het alarmeerde Peking in 2013 bij de uitbraak van de vogelpest. In november 2019 waarschuwde het nog over twee gevallen van longpest in Centraal-Mongolië.

Maar in Wuhan wordt het register gedwarsboomd. Verschillende medewerkers van laboratoria die het nieuwe virus onderzoeken krijgen begin januari een telefoontje van de lokale overheid, met de vraag om de lopende tests te stoppen en de monsters te vernietigen. Ze krijgen het verzoek om verdachte gevallen niet rechtstreeks in het register in te voeren, maar eerst aan de lokale overheid voor te leggen. Op 29 december heeft het Centrale Ziekenhuis van Wuhan al vier gevallen aan de autoriteiten voorgelegd. Wanneer de artsen op 3 januari navragen of de gevallen al in het centrale register ingevoerd mogen worden, luidt het antwoord: wachten.

De uitbraak van de pandemie in de provincie Hubei valt samen met de belangrijkste politieke gebeurtenis van het jaar. Op 6 en 11 januari komen respectievelijk het parlement van Wuhan en het Volkscongres van Hubei samen. Het is duidelijk dat de ambtenaren er alles aan doen om de centrale overheid niet te informeren over de ware schaal van de epidemie, vermoedelijk om de parlementaire bijeenkomsten niet te verstoren. Sowieso brengt niemand graag slecht nieuws aan Peking.

De uitbraak van de pandemie valt samen met dé politieke gebeurtenis van het jaar. En niemand brengt graag slecht nieuws aan Peking.

Wie wel hardop waarschuwt voor de epidemie, krijgt het aan de stok met de lokale autoriteiten. Ai Fen krijgt een ‘zeer strenge terechtwijzing’, Li Wenliang wordt door de politie geïntimideerd om niet langer ‘valse berichten te verspreiden’. Hij raakt op 8 januari zelf besmet met het virus.

Gewone griep

Terwijl er steeds meer zieken in de ziekenhuizen aankomen, blijven de overheden de officiële cijfers achterhouden. Toch stelt Peking zich vragen. Gao Fu, directeur van het Chinese Centre for Disease Control and Prevention, heeft op 30 december lucht gekregen van geruchten over een nieuw virus in Wuhan, en stuurt een dag later een expertenteam ter plaatse. Ook het bureau van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) in Peking wordt op de hoogte gebracht.

Toch blijven de lokale autoriteiten volhouden dat de symptomen van de ziekte niet heel anders zijn dan die van een gewone griep. Bovendien besluiten de autoriteiten om alleen gevallen die gelieerd zijn aan de Huananmarkt op te nemen in hun statistieken, waardoor het groeiende aantal besmettingen niet uit de cijfers blijkt. Peking weet ondertussen dat dit gebeurt, maar doet niets.

Pas op 18 januari, wanneer de Nationale Gezondheidscommissie een derde expertenteam afvaardigt, leert de wereld wat er echt aan de hand is in Wuhan. Na hun bezoek aan het Centrale Ziekenhuis en de Huananmarkt is het duidelijk dat het virus wél van mens tot mens wordt doorgegeven.

Op 19 januari vliegt het team terug naar Peking, waar de leden om middernacht ontvangen worden bij de minister van Volkgsgezondheid, en de ochtend erna een spoedkabinetszitting bijwonen op Zhongnanhai, het opperste machtscentrum. De ernst van de epidemie komt pas op 20 januari voor het eerst in het wereldnieuws. Op 23 januari besluit Peking de volledige provincie Hubei af te grendelen. Op 7 februari overlijdt Li Wenliang aan de gevolgen van de ziekte. Meer dan 870.000 mensen tonen via sociale media hun woede om zijn lot. De Chinese censuur laat de volkswoede uitzonderlijk even toe. De partij haast zich om zijn familie te condoleren. Enkele weken later worden Li en de andere coviddoden uitgeroepen tot martelaren.

Staat en partij mobiliseren nu alle middelen. In het noordwesten en het zuiden stampt het Volksbevrijdingsleger in twee weken tijd twee noodklinieken uit de grond, goed voor 2500 extra bedden. De wereld kijkt toe hoe China miljoenen inwoners een quarantaineregime oplegt, en er na twee maanden lockdown in slaagt de epidemie klein te krijgen. Finaal wordt Wuhan zo niet alleen bekend als de broedplek van het virus, maar ook als de blauwdruk van de oplossing.

Bewerking door Jeroen Zuallaert

Partner Content