Topeconoom Branko Milanovic: ‘Het echte gevaar van deze pandemie is de totale sociale ineenstorting’

Econoom Branko Milanovic: 'We mogen onze gezondheidszorg niet funderen op het idee van radicale efficiëntie, zoals privébedrijven dat doen.' © Photonews
Kamiel Vermeylen

Door het coronavirus dreigt de sociale kloof de komende jaren nog veel groter te worden, waarschuwt de Amerikaanse ongelijkheidsexpert Branko Milanovic. ‘De politieke rekening zal gemaakt worden als de crisis onder controle is.’

Door het coronavirus tekenen de tekortkomingen in onze maatschappij zich nog scherper af. De ongelijke verdeling van welvaart is daar een goed voorbeeld van. Mensen met een lager inkomen lopen meer kans om covid-19 op te lopen én eraan te sterven. Lageropgeleiden kunnen minder gemakkelijk thuis werken en lopen meer risico om hun job te verliezen. Tegelijkertijd blijkt uit recente berekeningen dat Jeff Bezos, de Amerikaanse eigenaar van Amazon, tegen 2026 de eerste biljonair op aarde zou worden.

‘Het wordt tijd voor een proportionele belasting op de grote vermogens’, zegt econoom Branko Milanovic. Als voormalige hoofdeconoom van de onderzoeksafdeling van de Wereldbank verwierf hij wereldautoriteit met de zogenoemde olifantencurve. Milanovic toonde aan dat de globale ongelijkheid de afgelopen veertig jaar is afgenomen door de opkomst van China en India enerzijds en de stagnatie van de inkomens in West-Europa en de Verenigde Staten anderzijds. Intussen werkt de in Parijs geboren Servische Amerikaan aan de London School of Economics en aan de City University in New York.

Ook in België pikt de politiek de bevindingen van Milanovic gretig op. De studiedienst van de SP.A gaat met zijn ideeën aan de slag, terwijl ook Vlaams Belang-voorzitter Tom Van Grieken in zijn meest recente boek meermaals naar Milanovic’ werk verwijst.

Alleen als het inkomen van de onder- en middenklasse zo veel mogelijk gegarandeerd wordt, blijft ook de ongelijkheid relatief beperkt.

Volgens Milanovic treft de corona-epidemie zowel de armste als de rijkste delen van de bevolking. ‘Maar wie er minder goed voorstaat, wordt veel harder getroffen. De zogenaamd essentiële werkkrachten aan de frontlijn lopen meer risico op besmetting en ontvangen doorgaans minder loon. Wie thuis kan werken heeft meestal een hoger inkomen, en meer mogelijkheden om andere oorden of een tweede verblijf op te zoeken.’

In welke mate zal de coronacrisis zulke ongelijkheden versterken?

Branko Milanovic: Er zijn nog onvoldoende gegevens om de effecten precies in te schatten. Bij de financieel-economische crisis van 2008 zag vrijwel iedereen zijn inkomen slinken. Maar omdat de huidige crisis ingrijpender is dan tien jaar geleden zal de impact op de inkomens veel groter zijn, voor mensen met een laag inkomen wordt het zelfs funest. Wie zijn loon van 1500 naar 1000 euro ziet dalen, voelt een veel grotere procentuele impact dan iemand met een hoger maandelijks inkomen. Gelukkig hebben de overheden in de Europese Unie en in mindere mate de Verenigde Staten beseft dat sociale steun en vervangingsinkomens die klap kunnen verzachten. Daardoor blijft het aantal mensen in absolute armoede relatief beperkt en is er voldoende koopkracht voor de delen van de economie die nog wel functioneren.

Wat met de overheidsuitgaven als de crisis blijft duren of er een tweede golf komt?

Milanovic: Eigenlijk plaatst deze pandemie het hele systeem op zijn kop. Normaal geven overheden sociale steun en verwachten ze in ruil dat mensen een nieuwe job zoeken. Maar momenteel keren overheden geld uit om mensen thuis te houden en de verspreiding van het virus in te dijken. Op termijn is die situatie niet vol te houden: zonder productie vallen alle vormen van inkomsten weg en kunnen de overheden hun uitgaven niet blijven rekken. Ik houd mijn hart vast voor wat er dan gebeurt met de minderbedeelden. Het echte gevaar van de pandemie is een totale sociale ineenstorting. Met alle politieke gevolgen van dien, want die rekening zal pas gemaakt worden wanneer de crisis onder controle is.

Er zijn heel wat aanwijzingen dat oorlogen en pandemieën voor een vermindering van de ongelijkheid zorgen. Dat zal deze keer niet het geval zijn?

Milanovic: Je kunt plagen en oorlogen uit het verleden niet zomaar vertalen naar de situatie van vandaag. Tijdens de pestepidemie in de veertiende eeuw vielen zo veel doden dat arbeidskrachten schaars werden. Dat verbeterde de positie van arbeid ten opzichte van kapitaal, wat de ongelijkheid verminderde. Maar waarschijnlijk – gelukkig maar – zal deze crisis veel minder dodelijke slachtoffers maken en zal de onderhandelingspositie van arbeid ten opzichte van kapitaal nauwelijks veranderen. De Franse econoom Thomas Piketty heeft dan weer aangetoond dat tijdens de Eerste Wereldoorlog de vermogens van de rijken werden vernietigd, waardoor de ongelijkheid op een andere manier afnam. Ook dat is vandaag niet het geval.

Ongelijkheid is ook een gevolg van politieke keuzes. Wat kunnen politici doen om het aantal verliezers van de coronacrisis tot een minimum te beperken?

Milanovic: In de eerste plaats moeten ze de pandemie zo snel mogelijk onder controle krijgen. Als dat niet lukt, of er komt een tweede golf, zal de overheid de keuze moeten maken tussen de kracht van het virus en de heropstart van onze economie. Alleen als het inkomen van de onder- en middenklasse zo veel mogelijk gegarandeerd wordt, blijft ook de ongelijkheid relatief beperkt.

Topeconoom Branko Milanovic: 'Het echte gevaar van deze pandemie is de totale sociale ineenstorting'
© Photonews

Moeten we niet nadenken over de besparingen van de afgelopen decennia in sectoren die cruciaal blijken voor onze maatschappij?

Milanovic: Absoluut. De coronapandemie toont opnieuw de beperkingen van het neoliberale beleid van de afgelopen veertig jaar. Het is ietwat ironisch dat Duitsland wordt geroemd voor zijn uitstekende gezondheidszorg. Vorig jaar adviseerden de overheden er nog om een efficiëntieoefening te maken en het aantal bedden op intensieve zorg terug te schroeven. En dat is net het punt: We mogen onze gezondheidzorg niet louter funderen op doorgedreven efficiëntie, zoals privébedrijven dat doen. In normale tijden moet er inefficiënte overcapaciteit zijn die in crisistijd kan worden aangewend. Overcapaciteit is helemaal geen dood gewicht waarop je blind kunt besparen.

Is dat op termijn wel betaalbaar?

Milanovic: Ik houd geen pleidooi voor onbeperkte uitgaven of slechte organisatiestructuren. Kijk naar de Verenigde Staten: hoewel ze daar twee keer zo veel geld uitgeven aan gezondheidszorg als in andere welvarende landen, is hun systeem een boeltje. Het doet me wat denken aan de staatsbedrijven in de Sovjet-Unie die producten maakten met een lagere waarde dan de grondstoffen die ze daarvoor aankochten.

De balans is de afgelopen decennia doorgeslagen, we mogen niet blind besparen op onze cruciale sectoren. Ik heb de indruk dat tijdens deze crisis steeds meer mensen beginnen te beseffen dat gezondheidszorg, onderwijs en infrastructuur niet op louter monetaire en financiële principes mogen worden geschoeid. Daarom verwacht ik ook dat linkse politieke krachten sterker uit deze crisis zullen komen.

Een van de voorstellen uit linkse hoek is een eenmalige belasting op de grote vermogens die in de tijd kan worden gespreid. Na de Tweede Wereldoorlog heeft Duitsland met succes een soortgelijk systeem ingevoerd. Een goed idee?

Milanovic: Een zeer waardevol idee, zolang zo’n vermogensbelasting proportioneel blijft. Het probleem is dat velen meteen in een kramp schieten als ze zulke voorstellen horen opduiken. Politici moeten zulke maatregelen daarom duidelijker verantwoorden als een soort sociaal contract waar ook de vermogenden uiteindelijk hun voordeel uit halen. Op die manier kunnen ze voorkomen dat mensen het geld snel verplaatsen naar een plaats met een gunstiger belastingregime.

Polen en Denemarken hebben intussen besloten om bedrijven die hun geld in belastingparadijzen parkeren niet zomaar te ondersteunen, en ook België werkt aan zo’n wet. Moeten andere landen dat voorbeeld volgen?

Milanovic: Een uitstekende maatregel. Als belastingbetaler maak je de afspraak met de overheid dat je kunt terugvallen op het systeem wanneer dat nodig is. Die overeenkomst maakt het stelsel net legitiem. Wie geld verplaatst naar andere oorden mag geen beroep doen op de eerlijke bijdragen van anderen, dat lijkt me volstrekt logisch. Ik ben vrij optimistisch dat meer en meer landen zulke maatregelen zullen nemen. In vergelijking met tien jaar geleden is het besef gegroeid dat enorme sommen naar het buitenland verdwijnen, bedragen die met de coronacrisis goed gebruikt kunnen worden. In Europa zijn vooral Frankrijk en Duitsland in absolute cijfers de grootste verliezers van de kapitaalvlucht. Zodra ze realiseren hoeveel geld hen door de vingers glipt, zullen ze hun macht gebruiken om de concurrentie met belastingparadijzen zoals Nederland, Ierland en Luxemburg aan te pakken.

Sommige stedelijke regio’s in China hebben al een hoger inkomensniveau dan de armste landen in de Europese Unie.

Welke effecten zal het coronavirus hebben op de wereldwijde ongelijkheid?

Milanovic: Die zal naar alle waarschijnlijkheid verder dalen zoals ook na de financieel-economische crisis is gebeurd. Zowel China als de rijke westerse landen worden economisch hard getroffen door de coronapandemie. Maar voor de rijke westerse landen betekent dat een negatieve groei van enkele procenten, terwijl China nog op een bescheiden groei zal kunnen rekenen. In het meest extreme geval zou China per jaar tien procentpunt op het Westen kunnen goedmaken. Beide blokken zullen dus naar elkaar toegroeien, waardoor we verwachten dat de wereldwijde ongelijkheid verder zal afnemen. Hoe langer de crisis in het Westen blijft aanslepen, hoe dichter China bij het Westen zal aansluiten. Sommige stedelijke regio’s in China hebben trouwens al een hoger inkomensniveau dan de armste landen in de Europese Unie, zoals Roemenië en Bulgarije. Zo ver zijn we dus niet meer van elkaar verwijderd.

Sommigen kijken met grote verwondering naar de manier waarop China de pandemie uiteindelijk onder controle heeft gekregen.

Milanovic: Het coronavirus legt de sterktes en de zwaktes van de gecentraliseerde Chinese staatsstructuur bloot. Ambtenaren in provinciale besturen kunnen alleen promotie maken als ze consequent positieve resultaten voorleggen aan hun directe oversten. Ze worden eigenlijk aangespoord om de zaken rooskleuriger voor te stellen dan ze in werkelijkheid zijn. De ambtenaren in de provincie Hubei hebben de kwestie onder de mat proberen te vegen, waardoor het virus zich kon verspreiden. Maar zodra Peking de kwestie als prioritair beschouwde, reageerde het snel en adequaat. In een mum van tijd stuurde het centrale apparaat duizenden dokters en gezondheidswerkers naar de getroffen provincies en plaatste het enorme gebieden in afzondering. In een democratisch en gefederaliseerd systeem is dat laatste veel minder vanzelfsprekend.

In de Verenigde Staten lijkt de regering van president Donald Trump veel meer te worstelen met de aanpak van het virus.

MilanovicInderdaad. Maar in de Verenigde Staten zou de uitbraak van het virus veel minder lang onder de radar zijn gebleven. Wel blijkt uit de ronduit chaotische communicatie en coördinatie dat de federale regering in Washington onvoldoende in staat is om het virus aan te pakken. Niet alleen door de politieke aanpak van Trump, maar ook omdat Washington niet op een snelle manier over de hoeveelheid middelen kan beschikken zoals de centrale overheid in China dat wel kan. Het positieve is dan weer dat de vijftig Amerikaanse gouverneurs voldoende autonomie hebben om krachtdadig te reageren op de specifieke context in hun staat. De resultaten in de Verenigde Staten zijn weliswaar desastreus, maar het vermogen van het statelijke niveau is groter dan velen aanvankelijk verwacht hadden.

In China zien we zowel mislukking als succes. In de Verenigde Staten zien we vooral mislukking. Zal dat een invloed hebben op de manier waarop we over tien jaar naar beide politieke systemen kijken?

Milanovic: Dat valt moeilijk te voorspellen. De concurrentie tussen het Amerikaanse en het Chinese model wordt ongetwijfeld ook een strijd om de geschiedschrijving. China doet er nu alles aan om de succesvolle kant van het verhaal aan de rest van de wereld te tonen. Maar dat wordt geen eenvoudige opgave, want het land draagt wel degelijk een grote verantwoordelijkheid voor deze globale crisis. Je kunt bijvoorbeeld de Democratische Republiek Congo niet verwijten dat ze de uitbraak van ebola niet onder controle krijgt. De overheden hebben er nauwelijks middelen om een uitbraak te voorkomen en aan te pakken.

Behalve de coronapandemie is er ook nog altijd de klimaatopwarming. Ook daarvan wordt verwacht dat ze de ongelijkheid zal vergroten.

Milanovic: Ik vermoed dat die ecologische transitie een tijdlang op de tweede plaats komt, nu alle ogen gericht zijn op de bestrijding van de pandemie en haar gevolgen. Werkloosheid en economie zijn voorlopig veel concretere problemen dan de klimaatverandering. Het lijkt me voor politici niet gemakkelijk om te verantwoorden dat het klimaat enorm veel geld zal kosten, nu veel mensen het water de lippen staat.

Door de coronacrisis blijkt hoe afhankelijk we soms zijn van andere landen. Kan dat een nieuwe impuls geven aan het antiglobalisme?

Milanovic: In zekere zin is die beweging al een tijdje bezig door de handelsoorlog tussen de Verenigde Staten en China. Dat straalt ook af op de Europese Unie, die zich steeds meer realiseert dat afhankelijkheid van enkele andere landen gevaarlijk kan zijn voor de eigen autonomie. In Frankrijk volgt Emmanuel Macron zelfs al langer die tendens: hoewel hij zich in toespraken een grote voorstander van de globalisering en de Europese Unie toont, neemt de Franse president meer dan eens protectionistische maatregelen. Ik verwacht dat het coronavirus die tendens zal versterken, nu voor iedereen duidelijk is geworden dat wereldhandel in crisistijd geen garanties biedt. Al zal dat zijn weerslag hebben op onze welvaart: het is nu eenmaal voordeliger om producten en diensten door goedkope buitenlandse arbeidskrachten te laten maken.

Branko Milanovic

– 1953: geboren in Parijs

– 1987: promoveert aan de Universiteit van Belgrado rond inkomensongelijkheid

– 1991-2013: hoofdeconoom bij de onderzoeksafdeling van de Wereldbank

– 2014: hoogleraar aan de City University in New York

– 2020: hoogleraar aan de London School of Economics

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content