Timothy Garton Ash over fake news en onpartijdigheid: ‘Facebook kan zonder politieke reclame’

© iStock

De overheid moet niet kunnen beslissen wat waar is en wat niet, vindt de Britse historicus en auteur Timothy Garton Ash. ‘Wie volledige transparantie wil over de algoritmen van Facebook, zet de deur open voor het Rusland van Poetin.’

Facebook heeft twee jaar lang verborgen gehouden dat gegevens van miljoenen gebruikers in verkeerde handen zijn terechtgekomen. Toen dat uitlekte, heeft het nog dagen geduurd voor oprichter en baas Mark Zuckerberg uitleg gaf. Welke lessen kunnen we daaruit trekken?

Timothy Garton Ash: Het zegt iets over zijn persoonlijke leidersstijl. Het bewijst ook dat we hier niet met een normaal bedrijf te maken hebben, maar met een particuliere supermacht. Facebook is een nieuw soort speler in de internationale betrekkingen. De discussie gaat terecht over de vraag of en hoe we deze particuliere supermacht kunnen reguleren. De Amerikaanse regering, die erover diende te waken dat IT-concerns hun monopolieachtige positie niet misbruiken, heeft helaas gefaald. Des te belangrijker is wat de EU-commissaris Margrethe Vestager heeft gerealiseerd door de concerns aan nauwkeurige controles te onderwerpen en indien nodig voor miljarden aan boetes op te leggen. Europa is een van de weinige officiële instanties die sterk genoeg zijn om invloed op hen uit te oefenen.

In de manier waarop de Europese politiek Facebook aanpakt, spelen anti-Amerikaanse ressentimenten mee.

De Europese Commissie wil deze maand een plan voorleggen om fake nieuwsberichten, propaganda en mogelijke manipulatie van kiezers op sociale media te reguleren. Moet de overheid ingrijpen?

Garton Ash: Op een aantal vlakken wel, maar dat is een erg complexe aangelegenheid.

Hoezo?

Garton Ash: Bekijk de geschiedenis van de westerse democratieën, met name van de krantenuitgeverijen. Dat zijn privéfirma’s die publieke goederen leveren: ze verspreiden politiek relevante nieuwsberichten en dragen zo bij tot de meningsvorming over politiek. Juist daarom zijn kranten niet onderhevig aan controle door de staat. Dat zouden we beschouwen als een vorm van censuur, als een aanval op de vrijheid van meningsuiting, die levensnoodzakelijk is voor een democratie. Om dezelfde reden kunnen we beter niet zeggen dat Facebook onder staatstoezicht moet komen, louter en alleen omdat het een platform is dat belangrijke politieke boodschappen verspreidt. Wat we wel heel goed kunnen vragen, is of een bepaalde krant of een bepaald platform voldoet aan zijn maatschappelijke taak. Die vraag werd in de jaren zeventig in Duitsland gesteld over de krant Bild, en hetzelfde zou ik nu bij de Daily Mail en de The Sun in Groot-Brittannië doen.

Facebook wijst de vergelijking met kranten en online-media af, met als argument dat het niet meer is dan een platform en niet verantwoordelijk is voor de inhoud die erop gedeeld worden. Uitgeverijen zijn dat wel. Als ze leugens verspreiden, kunnen ze daarvoor vervolgd worden. Gaat uw vergelijking in die zin op?

Garton Ash: Facebook is geen mediaonderneming en ook geen zuiver infrastructuurbedrijf. Het is iets daartussenin, iets nieuws, ik noem het een ‘sorteerder’. De regels en algoritmen van Facebook bepalen wat we in onze persoonlijke newsfeed te zien krijgen. En hoe meer mensen hun informatie via deze newsfeed krijgen, hoe groter het maatschappelijk belang van de selectiecriteria waarmee informatie gesorteerd wordt. Voor nieuwsfeiten zijn belangrijke criteria: kwaliteit, juistheid en verscheidenheid. Een algoritme moet aan dergelijke kwaliteiten de voorkeur geven. In dat opzicht komt Facebook zijn verantwoordelijkheid niet na.

In Duitsland heeft de minister van Justitie geëist dat Facebook het algoritme openbaar maakt.

Garton Ash: Volledige transparantie van de algoritmen zul je van een commercieel bedrijf nooit kunnen eisen. Daarmee zou ook de deur worden opengezet voor kwalijke spelers, met inbegrip van het Rusland van Poetin. Transparanter te werk gaan is wel goed mogelijk, vooral bij politiek relevante nieuwsberichten in de newsfeed.

Timothy Garton Ash over fake news en onpartijdigheid: 'Facebook kan zonder politieke reclame'

Er is zo heel wat fake news en propaganda ontstaan in de vorm van betaalde politieke reclame. Hoe wilt u dat aanpakken?

Garton Ash: Dat was een groot probleem in de Amerikaanse verkiezingsstrijd. Eén kwestie wordt daarbij nooit besproken: Facebook heeft geen politieke reclame nodig voor zijn commerciële succes en zou daar dus eigenlijk van af kunnen zien.

Volgens nieuwsagentschap Bloomberg zullen de politieke partijen in de VS dit jaar 400 miljoen dollar spenderen aan Facebookreclame voor de tussentijdse verkiezingen voor het Congres en de Senaat. Denkt u dat Facebook dat geld zal willen laten liggen?

Garton Ash: Als Facebook verkiezingspropaganda wil blijven verspreiden, moet het een evenwicht garanderen tussen vrije meningsuiting enerzijds en een eerlijke campagne anderzijds.

Zouden vaste quota voor het aantal reclamespots van politieke partijen een oplossing kunnen zijn?

Garton Ash: Er zijn goede redenen om politieke reclame ook op Facebook te reguleren. De vraag is alleen hoe. Onlangs heeft er in Canada een interessant experiment plaatsgevonden. Facebook gaf aan van wie een bepaalde reclamespot afkomstig was, wie ervoor betaalde en met welk doel hij gepost werd. Misschien is dat soort transparantie een oplossing. Daar wordt op dit moment in Amerika over gediscussieerd.

Hoe belangrijk zijn Facebook en Twitter nu eigenlijk geweest voor de verkiezingscampagnes in de VS, Frankrijk en Duitsland?

Garton Ash: We weten nog veel te weinig over hoe politieke propaganda en nieuwsberichten zich verspreiden en welk effect ze hebben. Daar is meer transparantie voor nodig, en ik heb de indruk dat Facebook dat begint te snappen. Uiteindelijk heeft Facebook niet aan alles de schuld. Voor de verkiezingsoverwinning van Donald Trump heeft televisiezender Fox News uiteindelijk waarschijnlijk een grotere rol gespeeld dan nepnieuwsberichten. Bij de stemming over de brexit is de situatie tamelijk duidelijk: in Groot-Brittannië had de Daily Mail meer invloed dan Facebook. Ook The Sun heeft zich in die periode absoluut niet gehouden aan de normen voor goede journalistiek. Ze verspreidde nagenoeg dagelijks fake news.

Bedoelt u onder meer de krantenkop dat de queen voorstander van de brexit zou zijn?

Garton Ash: Een perfect voorbeeld, inderdaad.

The New York Times hield er strenge regels op na om een onderscheid te maken tussen feiten en meningen, maar ook dat is veranderd.

Sindsdien zijn valse nieuwsberichten een ware epidemie geworden op Facebook en Twitter. Vandaar nogmaals de vraag: wat kunnen we doen?

Garton Ash: We moeten met overheidsingrepen in de politieke vrije meningsuiting heel wat voorzichtiger optreden dan bij de bescherming van persoonlijke gegevens. De staat mag niet kunnen beslissen over wat waar is en wat niet. Wat betrouwbaar is en wat niet. Vladimir Poetin en Xi Jinping zouden daar maar al te blij mee zijn.

Zelfregulering dus?

Garton Ash: We moeten in Europa tot een consensus komen over wat we verwachten van Facebook, wat de bedoeling van news feed zou moeten zijn. Maar dan zou het platform de normen zo veel mogelijk zelf moeten bepalen. Kranten hebben zichzelf criteria opgelegd, en ook de digitale platforms moeten dat doen, elk op hun eigen manier. Ik ben een grote voorstander van zelfregulering. Zolang er een groot aantal informatiebronnen bestaat, is dat de beste oplossing.

Voor velen zijn Facebook en Twitter de belangrijkste nieuwsbronnen geworden.

Garton Ash: De manier waarop de concerns omgaan met nieuwsberichten en vrije meningsuiting is maatschappelijk belangrijk – en daarom wordt Facebook terecht onder druk gezet door de publieke opinie en de burgermaatschappij. Precies zo stel ik mij de omgang met de particuliere supermachten voor. In Europa wordt nogal snel geëist dat de staat regulerend optreedt.

Hoe komt dat?

Garton Ash: Natuurlijk is de bezorgdheid oprecht en gerechtvaardigd. Maar ik denk dat het ermee te maken heeft dat Facebook, Google en Amazon te zeer als grote, slechte en vooral ook Amerikaanse particuliere supermachten voorgesteld worden, die de strijd aangaan met de eerbare Europese openbare markten.

U ziet daarin een uiting van anti-Amerikaanse ressentimenten?

Garton Ash: Ik wil me voorzichtig uitdrukken, maar inderdaad, er spelen anti-Amerikaanse ressentimenten mee in de manier waarop de Europese media en politiek Facebook aanpakken.

Waarom zijn die zo hardnekkig?

Garton Ash: Er zijn gewoon culturele verschillen. Daar komt bij dat de machtsverhoudingen in de 21e eeuw erg veranderd zijn. De positie van Amerika is relatief verzwakt ten opzichte van Europa, zoiets brengt altijd spanningen teweeg.

Timothy Garton Ash over fake news en onpartijdigheid: 'Facebook kan zonder politieke reclame'
© Belga Image

Van Mark Zuckerberg kun je ook niet zeggen dat hij zich erg constructief opstelt tegenover Europa. En wie niet gehoord wordt, durft al eens krachttermen te gebruiken in de roep om aandacht.

Garton Ash: Daar is ook iets voor te zeggen. Ik vind het wel amusant dat in Duitsland juist uitgeverij Springer de strijd aanvoert tegen de grote boze technologieplatforms. Toen ik in de jaren zeventig in Berlijn woonde, stonden Springer en Bild, dat door Springer Verlag werd uitgegeven, niet bepaald symbool voor niveau, fatsoen en eerlijkheid. Omgekeerd waren de oprichters in Silicon Valley bedwelmd door hun eigen propaganda. Ze sloegen hun Kool-Aid achterover en dachten dat ze goed bezig waren, alleen al door uit te blinken.

Kunnen de Europeanen de vrijheid van het internet beschermen door dat internet op een democratisch verantwoorde manier te reguleren?

Garton Ash: Alleen als Europa en de grote internetconcerns tot een beter samenwerkingsmodel komen, dat ook de grote nieuwe industriestaten overtuigt. En dat kan lukken. Veel medewerkers van Facebook zijn goede liberals. Ik ken er een aantal die aanvankelijk voor ngo’s hebben gewerkt en onze waarden delen. Ik ben ervan overtuigd dat Facebook zijn platform zo zou kunnen aanpassen dat het voldoet aan onze behoeften en onze verwachtingen wat betreft gegevensbescherming, vrijheid van meningsuiting en informatieverspreiding, zonder dat hun businessmodel erdoor in gevaar zou komen. Maar we moeten ook niet meteen denken dat het nieuwslandschap in Amerika in evenwicht zou zijn als bij Facebook de problemen zijn opgelost.

Waarom niet?

Garton Ash: Laten we het even niet over de conservatieve televisiezender Fox News hebben, maar over The New York Times.

Excuseer? Die wordt toch als old gray lady beschouwd, omdat nuchtere verslaggeving bij haar vooropstaat.

Garton Ash: Dat is geschiedenis. The New York Times is al twee jaar even partijdig als de New Yorker en televisiezender MSNBC.

Bedoelt u dat de grijze dame rood begint te kleuren door haar aanvallen op Trump?

Garton Ash: Toch zeker roze. Mensen worden door eenzijdige berichtgeving in hun vooroordelen bevestigd, en dat doet helaas niet alleen Fox, maar ook The New York Times. De krant hield er tot twee jaar geleden uiterst strenge regels op na om een onderscheid te maken tussen feiten en meningen, maar dat is veranderd. Ik heb daar al met veel redacteuren over gediscussieerd, en ze bevestigen wat ik denk. President Donald Trump werd in een krantenkop zelfs een leugenaar genoemd. Dat zou vroeger ondenkbaar zijn geweest.

Economisch was het een succes.

Garton Ash: The New York Times heeft er sindsdien een half miljoen nieuwe digitale abonnees bij gekregen. Ik wed dat daar niet veel Republikeinen tussen zitten.

Wat stoort u daaraan?

Garton Ash: Het medium heeft daar een prijs voor betaald. De hele samenleving, denk ik. Als je je goede reputatie van onpartijdigheid bent kwijtgespeeld, kun je dat niet meer ongedaan maken.

Timothy Garton Ash

1955geboren in Londen

Historicus, gespecialiseerd in Oost-Europa

HoogleraarEuropean Studies aan Oxford University

Bekende werken:The Uses of Adversity: Essays on the Fate of Central Europe (1989) The File: A Personal History (1997) en Facts are Subversive: Political Writing from a Decade without a Name (2009)

Medewerker van The New York Review of Books en The Guardian

Dit artikel verschijnt woensdag 25 april in Knack.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content