Steeds minder taboe rond mentale gezondheidzorg in West-Afrikaanse Guinee: ‘Een vogel breekt ook niet op een dag uit het ei’

Al drie jaar hangt er om de enkel van Abdullai een ijzeren ketting. © Kamiel Vermeylen
Kamiel Vermeylen

In het West-Afrikaanse land Guinee werken ngo’s met Belgische en Europese steun aan projecten om mentale gezondheidszorgproblemen aan te pakken.

Drie jaar. Al meer dan duizend dagen hangt er een zware metalen ketting om de broze enkel van Abdullai. De ijzeren kluister loopt door een holte in de muur en is buiten om een kloeke houten balk gespannen. Bewegingsruimte heeft hij nauwelijks. Nog net geraakt hij met zijn hoofd aan het met tralies versterkte raam dat de donkere kamer van een schaarse streep licht voorziet. Hij rept geen woord, zijn lach is volstrekt onleesbaar. We zijn in Guinee, West-Afrika. Meer bepaald in het piepkleine gehucht Satina dat een twintigtal kilometer boven ’s lands vijfde grootste stad Labé ligt.

Veroordeeld is de drieëndertigjarige Abdullai niet. Tenminste niet voor strafbare feiten. Wel heeft hij mentale problemen. Gezond en wel vertrok hij in 2017 naar Gambia, maar bij zijn terugkomst gedroeg hij zich plots agressief. Bij Abdullai zijn een psychose en schizofrenie vastgesteld, vermoedelijk door druggebruik. Elke dag krijgt hij via zijn eten of drinken 5 milligram van het door Janssen Pharmaceutica ontwikkelde Haloperidol toegediend. Dat moet Abdullais deliria bestrijden en hem, zijn familie en de volledige dorpsgemeenschap voldoende rust geven.

Na een motortocht over de donkergele zandwegen komen Abdoul Aziz Diallo en Rouguitao Bayo bij Abdullai voor een consultatie. De twee gemeenschapswerkers verzorgen mee de outreach van Fraternité Médicale Guinée (FMG), een medische hulporganisatie die zich onder meer op mentale gezondheidszorg toelegt en met behulp van de Belgische ngo en partnerorganisatie Memisa ontwikkelingssteun van België en het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling ontvangt. Via hun netwerk – onmisbaar tussen de kleine gehuchten in het uitgestrekte landschap – kregen ze Abdullai in het voorjaar van 2021 op de radar.

‘Wassen, scheren, eten maken, inkomsten zoeken: ik krijg het alleen niet voor mekaar. Ik wil dat hij geneest’, vertelt zijn moeder met tranen in de ogen. Wonderen kunnen Abdoul en Rouguitao evenwel niet verrichten. Hun opdracht bestaat er vooral in Abdullai op te volgen en de lokale gemeenschap te informeren en bij Abdullais genezingsproces te betrekken. ‘Er rust een zwaar taboe op mentale gezondheidsproblemen’, vertelt Rouguitao. ‘In de eerste plaats bestaat onze taak erin de directe omgeving ervan te overtuigen dat de patiënt wel degelijk ziek is en een gepaste behandeling nodig heeft’, klinkt het.

Abdoul Aziz Diallo en Rouguitao Bayo
Hoofdpijn

Uitvalsbasis van de twee gezondheidswerkers is het medisch centrum van Labé, dat op een steenworp van de verlaten luchthaven ligt. Het is een van de vier centra dat FMG in het land de afgelopen vijfentwintig jaar heeft opgericht. Op dinsdagnamiddag praat Aminatou Ba er met de dokter over de postnatale depressie waar ze sinds de geboorte van haar tweede kind mee kampt. ‘Het is mijn broer die me hierheen heeft gestuurd. Ik had hoofdpijn en het ging niet goed met me. Nu voel ik me met behulp van medicatie al wat beter’, vertelt ze. Zes jonge stagiairs die een opleiding verpleeg- en geneeskunde volgen, kijken in de kleine ruimte toe.

Het centrum krijgt dagelijks een dertigtal patiënten over de vloer, voor zowel fysieke als mentale gezondheidszorg. In de laatste categorie gaat het voornamelijk over psychoses, bipolaire stoornissen en depressies. Ook melancholie, epilepsie en agitatie worden er als psychologische problemen beschouwd. Voor heel wat patiënten zijn de verplaatsing, de consultaties en de behandeling ronduit onbetaalbaar. Vanuit de overheid komt er ondanks de enorme hoeveelheid bodemrijkdommen in het land nauwelijks hulp. Op basis van inkomensregisters proberen FMG en Memisa de meest behoeftigen financieel te ondersteunen.

FMG verricht er niets anders dan gemeenschapswerk. Sinds 2020 komen de dokters uit de buurt, gemeenschapswerkers, de patiënten en hun omgeving er elke maand op zaterdagnamiddag praten over hun ervaringen. ‘Het geeft me het gevoel dat ik er niet alleen voor sta’, klinkt het bij de aanwezigen. Sommigen zijn er bovenop, anderen worstelen nog zichtbaar met mentale moeilijkheden. Zo ook de 35-jarige Hanatou Diallo. Geflankeerd door haar moeder houdt ze het hoofd gebogen en verroert ze geen vin. Al tien jaar kampt ze met depressieve gedachten, sinds een jaar gaat het met mondjesmaat beter. Vroeger werd ze net zoals Abdullai geketend, nu kan ze in een meer gunstige context aan haar herstel werken.

In de focusgroep werken de aanwezigen samen aan onder meer sensibilisering, informatiecampagnes en microprojecten. Iedereen die wenst, krijgt een korte opleiding. Op die manier werd enkele jaren geleden de Association des Parents et Amis des Malades Mentaux opgericht. In zijn kledingatelier in het centrum van de stad voorziet Mamadou Tahirou Diallo naald, draad en werkruimte om mensen met mentale moeilijkheden opnieuw volwaardig aan de samenleving te laten deelnemen. Onder meer zijn dochter Hanatou Diallo gaat er stukje bij beetje weer aan de slag. ‘De medische en sociale behandeling gaan hand in hand. Zonder begrip en hulp van de omgeving is het genezingsproces een haast onmogelijke opgave. Het is het een mét het ander’, vertelt dokter Abdoulaye Aguibaou Barry. 

Mamadou Tahirou Diallo en zijn dochter Hanatou Diallo
Verwonden

Gezondheidszorg is in het uitgestrekte Guinee allesbehalve een evidente opgave. Hoewel de China Road en Bridge Corporation de hoofdwegen er in sneltempo met asfalt plaveit, blijft rijden door het land letterlijk en figuurlijk een hobbelig parcours. Door de slechte staat van het wegdek, te smalle doorgangen of lokale marktjes die het verkeer ophouden, is het voortdurend optrekken en afremmen geblazen. De fragiele en kleurrijke Renaults en Peugeots uit de jaren tachtig lijken er elk moment hun laatste adem uit te blazen. Met regelmaat versperren stokoude kapotte of uitgebrande (vracht)wagens delen van de weg. Openbaar vervoer is er vrijwel onbestaande.

Voor patiënten die dringend medische zorgen nodig hebben – denk aan een bevalling of een slangenbeet – vormt dat soms een levensgevaarlijk obstakel. ‘We proberen met FMG zoveel als mogelijk te decentraliseren. Anders is het voor patiënten of hun ouders nagenoeg onmogelijk om gepaste verzorging te bieden’, vertelt dokter Souleymane Diallo, hoofd van het FMG-centrum in Moriady, een dorpje van ruim 2.000 inwoners nabij districtshoofdstad Kindia. Met wagens en motoren probeert FMG mensen uit de omgeving zelf te bezoeken. Geregeld organiseert men massaconsultaties om zoveel mogelijk mensen tegelijkertijd te behandelen en in te lichten.    

Overal (medisch) afval

Vervoer is niet de enige uitdaging in het land. Van gecoördineerde afvalverwerking is er in Guinee nauwelijks sprake. Geen open plek of stroom in het land die niet bezaaid is met plastic. De lichtblauwe waterzakjes waaruit men in Guinee vaak drinkt, worden in het beste geval hergebruikt om een kookvuurtje mee aan te steken. Ook langs de gezondheidscentra is het oppassen geblazen voor achtergelaten naalden, scalpels en geneesmiddelenverpakkingen. Niet zelden verwonden mensen er zich aan rondslingerend medisch afval, waardoor ze het risico lopen met overdraagbare ziektes besmet te geraken.

Om zulke ongelukken te vermijden bouwt FMG doorheen het land vijf verbrandingsovens, met draad afgebakend om spelende kinderen of rondtrekkend vee op afstand te houden. Medisch materieel, glas en rubber, maar ook organen of een placenta … stuk voor stuk gaan ze de verscheidene putten van de verbrandingsoven in. Zo ook in het gehucht Tirahi Madina, waar de installatie naast het medisch centrum prijkt. ‘Aanvankelijk was ik argwanend’, vertelt de burgemeester van het 1000-koppige dorp. ‘Het leek alsof ik buitenlands geld zou aannemen om mijn gemeenschap met uitstoot te vergiftigen.’ Maar stukje bij beetje geraakte men overtuigd van het nut van de verbrandingsoven. ‘We hebben een burgercomité opgericht met alle belanghebbenden en een ophaalkalender voor omliggende centra opgesteld. Ook is er een keukentje waarmee we de meest behoeftigen van eten kunnen voorzien.’

Een verbrandingsoven in aanbouw in Tirahi Madina
Verboden

In de hoofdstad Conakry, tegen de Atlantische Oceaan, vormt het gezondheidscentrum Hafa Minière de spil van de activiteiten in Guinee. Jaarlijks worden er om en bij de 6.000 consultaties verricht voor zowel mentale als fysieke problemen. Op de benedenverdieping wordt er uitgebreid geïnformeerd over seksueel overdraagbare ziektes, een etage hoger vinden onder meer de bevallingen en consultaties en begeleiding voor postnatale depressies plaats. Vooral in de voormiddag – nadien wordt het er bloedheet – komen er voortdurend mensen af en aan.

Gewapend met motor, mondmasker en een brok enthousiasme trekt de dertigjarige gemeenschapswerker Amadou Lamarana Diallo er driemaal per week de straten van de miljoenenstad in. Ditmaal voert de tocht hem naar Hawa Baldé. Bij haar werd enkele jaren geleden HIV vastgesteld. ‘Ik wilde het aanvankelijk niet aanvaarden’, klinkt het. In haar piepkleine tweekamerwoning, waar ze met haar vier kinderen verblijft, vertelt ze hoe ze vijf weken in het ziekenhuis heeft gelegen. Intussen krijgt ze gepaste medicatie en opvolging, en werkt ze vrijwillig voor de organisatie. ‘Als ik vandaag iemand tegenkom die ziek is, verwijs ik die meteen door naar FMG.’  

Bezieler van dat alles is de 55-jarige dokter Abdoulaye Sow. ‘Waarom denkt u dat ik kaal ben?’, grapt hij. Tijdens de laatste jaren van zijn studies brak er in Guinee een zware cholera-epidemie uit en merkte hij dat de bestaande gezondheidszorg te ver van de lokale bevolking stond. Hoewel het zonder 10 jaar ervaring verboden was om een eigen praktijk op te richten, gingen Sow en co. aan de slag. ‘Iedereen nam wat meubilair mee naar een verlaten pand en plots hadden we een kantoor.’ Pas wanneer de Europese Unie een cartografie van het Guineese gezondheidszorgsysteem maakte en de toenmalige regering om een vergunning voor FMG verzocht, kon Sow zonder juridische kopzorgen aan de slag.

FMG focust zich in het hoofdstedelijk centrum onder meer op genitale verminking bij vrouwen en gezondheidszorg voor sekswerkers en homoseksuelen – wat in een weliswaar gematigd moslimland niet altijd een evidente opgave is. ‘Vijfentwintig jaar geleden werden we met stenen bekogeld omdat we prostitutie zouden promoten. En in het begin wilde zelfs ons eigen personeel homoseksuelen niet behandelen. Vandaag vormen zulke situaties nauwelijks nog een probleem. We komen dus van ver, en ook vandaag blijft het roeien met de riemen die we hebben. Maar ach, het is maar beetje bij beetje dat de vogel uit zijn ei breekt.’

Abdoulaye Sow

Deze reportage kwam mee tot stand met behulp van Memisa en FMG.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content