Nu Carles Puigdemont terug in Brussel is na zijn arrestatie in Italië, blikt Cataloniëkenner Christophe Bostyn vooruit naar 2023, zowel voor de Spaanse en Catalaanse partijen een belangrijk jaar met in mei gemeenteraadsverkiezingen en in een groot deel van Spanje regionale verkiezingen.
Voormalig Catalaans minister-president Carles Puigdemont is terug in Brussel. “Spanje verliest nooit een kans om zich belachelijk te maken”, zo zette hij alvast de toon na zijn korte aanhouding op het Italiaanse Sardinië. Puigdemont kwam er als Europees parlementslid lokale autoriteiten ontmoeten. Hij was er ook op bezoek om een Catalaans cultuurfestival te bezoeken in Alghero, waar een deel van de bevolking Catalaans spreekt. Het bezoek was op voorhand gepland en de vluchten geboekt. Zowel de Italiaanse als Spaanse autoriteiten waren op de hoogte. Dat ontkent Spanje evenwel, dat nochtans een kleine spionnenlegertje in Brussel zitten heeft enkel en alleen om er de opstandige Catalanen in de gaten te houden.
Zo kon Puigdemont ook geklist worden in Duitsland. Spanje was er toen rotsvast van overtuigd dat hij zou uitgeleverd worden. Niet zoals met België, dat ‘non-land’ waar men in Spanje niets van begrijpt en dat steevast vervelend doet. Maar ook Italië laat hem nu zonder meer gaan. De juridische knoop in Europa wordt er ondertussen niet makkelijker op.
Puigdemont opgepakt en vrijgelaten in Italië: juridische knoop in Europa wordt er niet eenvoudiger op.
Puigdemont levert immers een juridische strijd tegen de opheffing van zijn parlementaire immuniteit door het Europees Parlement. Daar is het EHvJ eerst mee akkoord gegaan. Een van de belangrijke argumenten daarvoor was de Spaanse garantie dat het Europees Aanhoudingsbevel tegen Puigdemont “geschorst” was. Simon Bekaert, een van de Belgische advocaten van Puigdemont, tweette het bij de aanhouding: “Spanje maakte beloften voor het Europees Hof van Justitie. Of Italië maakte een vergissing of Spanje misleidde het EHvJ. In elk geval, indien beide lidstaten de rechtsstaatsprincipes en het EHvJ respecteren, dan moet Italië Carles Puigdemont onmiddellijk laten gaan.”
Het lijkt er nu sterk op dat Spanje het EHvJ misleidde. Puigdemont staat wel degelijk nog altijd geseind en zo werd de Spaanse politie ook formeel op de hoogte gebracht door Italië. Volgens de digitale krant El Español werd de hele operatie gevolgd door de Spaanse politietop, die “de geldigheid van het aanhoudingsbevel verifieerde en Italië groen licht gaf voor de aanhouding”. De Spaanse minister van Binnenlandse Zaken, Fernando Grande-Marlaska, gaf evenwel aan “verrast te zijn geweest toen de aanhouding gemeld werd vanuit Italië”.
De Spaanse regering-Sánchez (PSOE-Podemos) is terughoudend over de rol die het speelde in de aanhouding. Enerzijds omdat de aanhouding nog een staart kan krijgen voor het Europees Hof in Luxemburg -Puigdemont diende inderdaad een dringend verzoekschrift in- maar anderzijds ook omdat de Spaanse regering twee weken geleden de dialoog hervatte met de Catalaanse regering, na bijna twee jaar inactiviteit wegens de coronacrisis. Of toch de helft van de Catalaanse regering, want de partijgenoten van Puigdemont waren er niet welkom. De PSOE en de centrumlinkse nationalisten van ERC, die de Catalaanse regering leiden, waren er niet mee opgezet dat Junts per Catalunya oud-gevangenen wou afvaardigden naar deze vergadering. Een beeld dat voor de regering-Sánchez uiteraard onverteerbaar is. Die minderheidsregering is bovendien afhankelijk van ERC om er zijn begroting door te krijgen.
De Catalaanse nationalisten van ERC, die met Pere Aragonès eindelijk het minister-presidentschap van de Catalaanse regering te pakken kregen, willen dan weer vermijden dat deze hetzelfde lot ondergaat als de voorbije twee minister-presidenten. Zowel Puigdemont als zijn partijgenoot Quim Torra werden uit hun ambt gezet. Aragonès wil vermijden dat de ‘Tafel van de Dialoog’ in gevaar komt en deed de aanhouding van Puigdemont af als een zet van het Spaanse gerecht. Volgens bepaalde -vooral linkse- analisten is er een hardnekkige rechtse ‘deep state’ aan het werk die de dialoog tussen Barcelona en Madrid ten alle prijs wil torpederen.
Of het de regering-Sánchez menens is met die dialoog, is nog maar de vraag. De Catalaanse regering wil enerzijds een referendum over onafhankelijkheid. Anderzijds wil het een algemene amnestiewet voor al deze die vervolgd werden en worden -zo’n 3000 activisten- wegens hun rol in de organisatie van het ongrondwettelijk verklaarde referendum en daarbij horende protesten. Pedro Sánchez liet evenwel al herhaaldelijk weten dat beide punten onbespreekbaar zijn. Over wat moet die dialoog dan wel gaan? Niemand die het weet.
Over meer autonomie? Het probleem is dat het huidige autonomiestatuut van Catalonië, dat tot stand kwam na onderhandelingen met de regering-Zapatero (PSOE) in 2005, al een afgewaterde versie is. Eerst knipte het Spaanse parlement erin en daarna ook nog eens het gepolitiseerde Grondwettelijk Hof in 2010, op vraag van de rechtse Partido Popular. Met die beslissing stak het Grondwettelijk Hof het lont aan het kruitvat. In 2010 werd de eerste van vele massabetogingen gehouden in Catalonië. Het eindigde uiteindelijk met het referendum, de mislukte onafhankelijkheidsverklaring en de daaropvolgende Spaanse repressie.
Alle Spaanse partijen, met uitzondering van Podemos, zijn sindsdien een radicalere nationalistische koers gaan varen. De wil om Catalonië meer autonomie te geven was er al een van een minderheid. Wie nu openlijk zegt meer autonomie te willen geven aan Catalonië, verliest geheid de verkiezingen. Madrid zit zo al jaren in een Catch 22 verwikkeld. Net als Catalonië, dat steevast nationalistische partijen een meerderheid geeft, maar die daar verder niks kunnen mee bereiken gezien de onwil in Madrid.
Vooral de centrumlinkse nationalisten van ERC lijken dit status quo nu te aanvaarden en sturen aan op een ‘appeasement’ met de regering-Sánchez. “Het alternatief is de Partido Popular en VOX”, zo liet Gabriel Rufián, het kopstuk van de partij in het Spaanse parlement, weten. Dus nog erger voor de Catalanen. Dat is opmerkelijk, gezien de partij vroeger radicaler was in z’n nationalisme dan Catalanistisch centrumrechts. Na een jarenlange interne strijd op dat centrumrechts is er uiteindelijk één winnaar uit de bus gekomen: Carles Puigdemont en zijn getrouwen. Zij leiden Junts per Catalunya, dat nu qua onafhankelijkheidsstreven even radicaal is als ERC vroeger. Junts ziet geen heil in onderhandelingen met Madrid, het heeft immers toch geen zin volgens hen.
Hoe willen ze die onafhankelijkheid dan wel bereiken? Dat weten ze evenmin als bij ERC. Toch profileert Junts zich vooral op dat politieke idee. Dat het een centrumrechts bont allegaartje is, wil het nauwelijks gezegd hebben. Het politieke centrum ligt in Catalonië op centrumlinks, ook en vooral tussen de independentisten. Politieke barometers tonen ook aan dat het eigen kiespubliek van Catalaans centrumrechts geëvolueerd is naar centrumlinks de laatste jaren. Dat botst uiteraard met het centrumlinkse ERC, dat tijdens de laatste verkiezingen het pleit heeft gewonnen. Junts wil dus duidelijk het verschil maken door zich harder op te stellen over de onafhankelijkheidskwestie. ERC daarentegen wil zich in deze tijden van crisis profileren als een verantwoordelijke beleidspartij. Spanje is immers economisch zwaar getroffen door de coronacrisis.
Waar iedereen naar uitkijkt, is 2023. Zowel voor de Spaanse en Catalaanse partijen een belangrijk jaar met in mei gemeenteraadsverkiezingen en in een groot deel van Spanje regionale verkiezingen. In november volgen dan de verkiezingen voor het Spaanse parlement. Voor de Catalaanse partijen zijn vooral de gemeenteraadsverkiezingen van levensbelang. ERC wil zich vestigen als de nieuwe grote Catalanistische partij en de partij van Puigdemont zal moeten bewijzen dat het de lokale verankering zal kunnen behouden. En premier Pedro Sánchez? Die wil vooral zonder al teveel Catalaanse kleerscheuren naar 2023 trekken. Maar dat is buiten Carles Puigdemont gerekend.