De Catalaanse kwestie: symptoom van de ziekte van Spanje

Demonstranten in Barcelona, 18 februari 2021. © Reuters

Het is in de Spaanse hoofdstad Madrid oorverdovend stil rond de dialoog met Catalonië – een dialoog die nochtans ook voor de andere problemen waarmee het land kampt van levensbelang is, schrijft hispaniste en antropologe Christiane Stallaert.

In 1887 verscheen bij een Parijse uitgever het werk L’Espagne telle qu’elle est (Spanje zoals het is), van de Catalaanse activist Valentí Almirall (1841-1904). In dat werk schetste hij, voor een Europees publiek, een beeld van het politieke verval van de Spaanse natie. En dit beeld oogt niet fraai: wanbeleid, een falend parlementair systeem, verkiezingsfraude, een gepolitiseerd en gebrekkig rechtssysteem, militaire coups en persoonlijke verrijking van een onbekwame politieke elite. Dit alles georkestreerd vanuit het Castiliaanse machtscentrum Madrid, een stad opgetrokken tenmidden van een desolate woestenij, die het voor haar overleving moest hebben van de politieke bedrijvigheid. Hoe meer gecentraliseerd het bestuur, des te sterker de positie van Madrid. Unidad (eenheid) werd daarom maar al te vaak verward met uniformidad (gelijkvormigheid).

In deze verwarring lag, volgens Almirall, de oorzaak van het verval, de ziekte van Spanje. Het land was immers allesbehalve een uniforme natie en pas door de symptomen te (h)erkennen en de diagnose te aanvaarden, kon werk worden gemaakt van het herstel van de patiënt. Dit herstel diende te worden gezocht in een nieuwe staatsstructuur, gebaseerd op een harmonische synthese en gedeelde macht tussen Castilianen en ‘Baskisch-Aragonezen’ (waaronder de Catalanen).

Almirall zelf was ervan overtuigd dat Spanje voor Europa een onbekende was en dat zonder kennis van het reële Spanje Europa onmogelijk kon begrijpen dat het Catalaanse regionalisme de geschikte remedie was voor de zieke natie. De nationale politici, zo schreef hij, deden zichzelf voor als de helers van Spanje, om aldus te kunnen meespelen op het Europese toneel.

Het leeggezogen Spanje

Meer dan een eeuw later oogt de analyse van Almirall nog steeds actueel. Spanje is ondertussen zijn laatste kolonies kwijtgespeeld, heeft een kortstondige republiek gekend, gevolgd door een bloedige burgeroorlog en een decennialange Franco-dictatuur en heeft vandaag een democratische staatsstructuur met ruime autonomie voor de regio’s. En toch blijft het land vele symptomen vertonen van het ziektebeeld dat in 1887 door Almirall werd geschetst.

Neem, bijvoorbeeld, zijn opmerking dat niet enkel de Catalanen maar ook de andere streken van Spanje het slachtoffer zijn geworden van het centralistisch bewind van Madrid. In het Spanje van vandaag, met zijn autonome regio’s, klinkt de kritiek op het aanzuigeffect van de hoofdstad steeds luider. Dat hangt samen met de onstuitbare leegloop, niet enkel van het platteland, maar ook van provinciesteden die nog nauwelijks een perspectief kunnen bieden aan hun bewoners. Madrid krijgt meer en meer de allure van een overbevolkt ‘eiland’ tenmidden van een desolate woestenij. Verlaten dorpen en centrumsteden waaruit handel en industrie zijn weggetrokken, gecombineerd met de jonge bevolking die inmiddels in Noord-Europa haar talent heeft ingezet.

Madrid krijgt meer en meer de allure van een overbevolkt ‘eiland’ tenmidden van een desolate woestenij.

Castilië zelf, de uitgestrekte regio rond Madrid en bakermat van Spanje, is zo het symbool geworden van een dysfunctionerend staatsmodel. Ook dit ziektebeeld heeft inmiddels een naam gekregen: ‘la España vaciada’, het leeggelopen/leeggezogen Spanje.

Belangrijk symptoom van deze diagnose is het feit dat de huidige nationale minderheidsregering op de steun heeft moeten rekenen van een éénzetelpartij, Teruel existe – dat (de provincie) ‘Teruel bestaat’ betekent. Het is een partij die aandacht opeist voor de problematiek van de leeggelopen, achtergestelde gebieden van het Spaanse binnenland.

De Spaanse monarchie

Terug naar Catalonië. Europa, dat nog steeds blijk geeft van een gebrekkig inzicht in de problematiek van Spanje, schiet vandaag op de pianist: democratisch verkozen vertegenwoordigers van het Catalaanse volk die, binnen een hedendaagse context, een eeuwenoude politieke strijd vertolken. Binnen een ééngemaakt Europa kan die context als ‘post-nationalistisch’ bestempeld worden, gebaseerd op een gedeelde soevereiniteit.

Schieten op de pianist is een Western-techniek die weinig zoden aan de dijk brengt. Laat ons eerder kiezen voor oosterse wijsheid door in plaats van ons blind te staren op de vinger die naar de maan wijst, de maan zelf te gaan observeren. Vanwaar komt de obsessie van de catalanisten met Spanje, vanwaar hun obsessie met de huidige Bourbon-monarchie, vanwaar de eis om steeds meer taalrechten? In een tijd waar snelheid primeert, is er nog weinig geduld om een probleem ten gronde te analyseren, op zoek te gaan naar de wortels van het conflict. En het is eenvoudiger om zalf te smeren op de brandwonden dan de opflakkering van nieuwe brandhaarden te voorkomen.

Laat ons een blik werpen op de Spaanse monarchie. Dat die vandaag geassocieerd wordt met heel wat onfrisse praktijken is inmiddels ruim bekend. Koning-emeritus Juan Carlos heeft enkele maanden geleden de biezen genomen, net zoals vele van zijn Bourbon-voorgangers in vorige eeuwen, en alsof de situatie nog niet ernstig genoeg was, brachten zijn twee dochters bij een bezoek aan hun vader in de Arabische Emiraten (covid-vaccin inbegrepen) het koningshuis eens te meer in opspraak.

Het koningshuis van de Bourbons staat vandaag in Catalonië niet enkel symbool voor een weinig geliefde dynastie, maar incarneren bovendien het verlies van de instellingen van regionaal zelfbestuur.

Diezelfde week bracht koning Felipe VI, omringd door prominenten van de Spaanse regering, een bezoek aan de Seatfabriek in Barcelona. De Catalaanse politieke autoriteiten stuurden hun kat. De woordvoerder van de Catalaanse regering verklaarde dit gebaar omwille van de uitspraken die koning Felipe VI had gedaan naar aanleiding van het Catalaanse onafhankelijkheidsreferendum van 1 oktober 2017.

Maar het koningshuis, en meer bepaald de Bourbons, zijn al langer ongewenst in Catalonië. De Catalaanse feestdag of Diada herdenkt jaarlijks op 11 september de val van Barcelona in de dynastieke opvolgingsoorlog die aan het begin van de achttiende eeuw de Bourbons op de Spaanse troon heeft gebracht. In die Europese belangenstrijd had Catalonië (als deel van Aragon) de kant van de Habsburgse pretendent gekozen, een keuze die door de eerste Bourbon op de troon, Felipe V, zwaar werd afgestraft met het verlies van de eeuwenoude Catalaanse politieke instellingen en regionale wetten of fueros. Het Catalaans als bestuurstaal werd vervangen door het Castiliaans (Spaans). Hiermee werd een punt gezet achter de composiete monarchie van de Habsburgse dynastie, waarbij de koning trouw moest zweren aan de wetten en instellingen van Aragon. De Bourbons staan vandaag in Catalonië niet enkel symbool voor een weinig geliefde dynastie, maar incarneren bovendien het verlies van de instellingen van regionaal zelfbestuur.

Federaal pact

Zoals bekend blijft het ongenoegen met de huidige staatsstructuur niet beperkt tot Catalonië. Tot enkele jaren geleden liep vooral Baskenland in de kijker, een streek die historisch gezien aanvankelijk de oplossing zocht in een ander type van monarchie, een terugkeer naar het Habsburgse model. Een inkijk in de ontwikkeling van de regionale nationalismen in Spanje maakt duidelijk dat niet zozeer de tegenstelling monarchie/republiek de inzet gevormd heeft van de strijd, maar in de eerste plaats de ontwikkelingen van de monarchie zelf sinds de dynastiewissel, geassocieerd met de invoer van een gecentraliseerde macht naar Frans model.

De omvorming tot een constitutionele monarchie, in de eerste decennia van de negentiende eeuw, leidde tot een versterking van het centralisme. De opeenvolgende nederlagen van de voorstanders van een gedecentraliseerd bestuur opende de weg voor alternatieve modellen, waarbij de monarchie de rug werd toegekeerd.

Eind negentiende eeuw werd zeer kortstondig de Eerste Republiek uitgeroepen, met als nationale president de Catalaanse federalist Pi i Margall. Deze botste algauw met de radicalere Almirall, voorstander van een confederale staatsstructuur, waarbij Spanje de vorm zou krijgen van een statenbond gebaseerd op het principe van een gedeelde soevereiniteit: die van de natie (Spanje) en van de staat (de regio). Hiertoe moesten eerst alle staten onafhankelijk worden om vervolgens samen een federaal pact te sluiten.

Oorverdovende stilte

Het was enkele jaren na het kortstondig bestaan van de Eerste Republiek dat Almirall voor een Europees publiek zijn werkje L’Espagne telle qu’elle est publiceerde, met de bedoeling om de problematiek van het land beter bekend te maken in Europa. De puzzelstukken zijn nog steeds dezelfde: de inpassing van Catalonië binnen de Spaanse staatsstructuur is een politiek debat over de verhouding natie/staat.

Terwijl tijdens de Eerste Republiek, in de visie van Almirall, Spanje de natie zou vertegenwoordigen en de regio’s de staten van de confederatie, zijn deze rollen in een recentere visie omgedraaid. Verschillende Spaanse autonome regio’s ijveren vandaag voor de erkenning van hun ‘nationale’ eigenheid binnen de Spaanse Staat (voor de meest radicale stromingen impliceert deze erkenning ook het recht op een eigen Staat).

Het is oorverdovend stil rond de dialoog met Catalonië – een dialoog die nochtans ook voor de andere problemen waarmee het land kampt van levensbelang is.

De erkenning van Basken of Catalanen, maar ook Galiciërs of Andalusiërs, als ‘natie’ staat haaks op de Spaanse grondwet die bepaalt dat de Spaanse natie één en ondeelbaar is en gemeenschappelijk aan alle Spanjaarden. Formules die in sommige Latijns-Amerikaanse landen sinds de jaren 90 ingang hebben gevonden, om een oplossing te bieden aan de complexe erfenis van het kolonialisme, passen niet binnen het Spaans grondwettelijk kader.

De erkenning van Spanje als een ‘multinationale’ Staat of als een ‘natie-van-naties’ werd vóór het Catalaanse referendum van 2017 nochtans nog als een mogelijk alternatief gezien door de toenmalige voorzitter van de socialistische partij en huidig premier Pedro Sánchez. Sindsdien lijkt dit debat muurvast te zitten. Het is oorverdovend stil rond de dialoog met Catalonië – een dialoog die nochtans ook voor de andere problemen waarmee het land kampt van levensbelang is. Problemen als de onrust rond ‘la España vaciada’, de leegloop van Spanje, en het gebrek aan perspectief in zovele gebieden die zich in de steek gelaten voelen door ‘Madrid’, een steeds groter wordend eiland omringd door een woestenij van ontvolking en werkloosheid.

Christiane Stallaert is hispaniste en antropologe. Haar onderzoek is gericht op etniciteit, nationalisme en diversiteit. In het Nederlands publiceerde zij, onder andere: Het verdriet van Spanje. Een natie op zoek naar zichzelf (Uitgeverij Vrijdag, 2020) en Naar eigen beeld en gelijkenis. Ras, religie, volk in nazi-Duitsland en het inquisitoriale Spanje (Garant, 2019, eerste editie: 2010).

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content