Vrije Tribune

‘Ook België draagt een verantwoordelijkheid in het Rwandese drama’

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

Europarlementsleden Guy Verhofstadt (Open VLD), Hilde Vautmans (Open VLD) en Louis Michel (MR) schrijven, dag op dag vijfentwintig jaar nadat de Rwandese genocide losbarstte, over de Belgische verantwoordelijkheid: ‘Ontkennen dat ook België tekortgeschoten heeft, zou het Rwandese volk onrecht aandoen.’

Vandaag is het exact vijfentwintig jaar geleden dat een van de vreselijkste gebeurtenissen uit de menselijke geschiedenis aanvatte: de Rwandese genocide. Het neerhalen van het vliegtuig van toenmalig president Juvénal Habyarimana ontketende een golf van wreedaardigheden in het land.

Ook België draagt een verantwoordelijkheid in het Rwandese drama.

Op amper drie maanden tijd werden tot bijna 1 miljoen weerloze mensen gedood. Elke dag, honderd dagen lang, zouden duizenden mannen, vrouwen en kinderen brutaal en op beestachtige wijze worden vermoord, gewoon omdat ze Tutsi of gematigde Hutu waren. Onder die onschuldige slachtoffers herdenken we vandaag ook de tien Belgische blauwhelmen van de Verenigde Naties en de twaalf Belgische burgers die om het leven werden gebracht. Deze dag en het weerzinwekkende bloedvergieten dat daarop volgde en drie maanden zou aanhouden staat voor altijd in ons geheugen gegrift.

De internationale gemeenschap stond erbij en keek vervolgens weg. Zij draagt een immense verantwoordelijkheid, door haar arrogantie en onverschilligheid. In de hoofdkantoren van de Verenigde Naties en bij de Europese Unie bleef men doof bij de alarmsignalen die maanden vooraf waren uitgestuurd door hun mensen ter plekke en die waarschuwden voor een op til zijnde volkerenmoord, in het geheim voorbereid door de Rwandese strijdkrachten en de milities van de Interahamwe.

Ook ons land draagt een verantwoordelijkheid in het Rwandese drama. Daarom heeft de Belgische regering op 7 april 2000 in Kigali haar excuses aangeboden aan het Rwandese volk – opdat niemand ooit dit humanitaire drama zou vergeten en omdat we hier kracht uit moeten putten om dergelijke misdaden tegen de mensheid in de toekomst te voorkomen. Ontkennen dat ook België tekortgeschoten heeft, zou het Rwandese volk onrecht aandoen. De Rwandezen mogen dit trauma niet alleen dragen.

Het is de parlementaire onderzoekscommissie naar de Rwanda-genocide die in december 1997 in haar eindrapport vaststelde dat de Belgische autoriteiten anders hadden moeten handelen en méér hadden moeten doen om de volkerenmoord te voorkomen. Die onderzoekscommissie was nodig om het relaas van de gebeurtenissen van april 1994 op een objectieve manier te herlezen en te herschrijven, om recht te doen aan alle slachtoffers van de genocide en aan de tien Belgische para’s.

De jaarlijkse herdenking van de Rwandese genocide, in het bijzonder dit jaar, is belangrijk omdat we hiermee het juk van de onverschilligheid van ons afwerpen en de slachtoffers erkennen. Door de onverschillige stilte te doorbreken, doen we niets minder dan al die anonieme slachtoffers hun naam en waardigheid teruggeven. Zonder erkenning van het onrecht uit het verleden en zonder eerlijke rechtspraak, is er geen fundament voor een betere toekomst.

Al kunnen we aan het verleden zelf niets meer veranderen, we kunnen er toch proberen voor te zorgen dat de geesten uit het verleden zich niet opnieuw aandienen. Dat is de voorwaarde voor een vreedzame toekomst waar het respect voor de ander, het naleven van universele waarden en het dragen van verantwoordelijkheid essentieel zijn.

Dat geldt voor iedereen die getuige was van de koude logica van deze georkestreerde volkerenmoord. Laten we dus lessen trekken uit de gebeurtenissen van april 1994 en niet langer passieve getuige zijn wanneer het onaanvaardbare opnieuw dreigt te gebeuren. Tot op vandaag is België het enige land geweest dat zijn excuses heeft aangeboden. De internationale gemeenschap moet dit ook doen, uit respect voor de internationale mensenrechten en onze waarden.

De volkerenmoord riep fundamentele vragen op. Vragen over de mensheid en over menselijkheid. Maar ook over het gezag van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. Hoe doelmatig of efficiënt zijn de vredesmissies van de Verenigde Naties? Hoe zwaar weegt het internationaal recht nog? Waar staken de wortels van het kwaad? Wat met de verantwoordelijkheid van een internationale gemeenschap die mensen moeten beschermen tegen een dreigende genocide of zware schendingen van de mensenrechten?

Rwanda heeft de vraag naar gerechtigheid goed begrepen door puttend in haar cultuur en haar tradities een authentiek instrument in het leven te roepen. De waarheid achter de moorden, de plunderingen en de vernielingen is gevonden in de publieke rechtbanken, de zogenaamde gacaca’s.

De weg van de vergiffenis is niet de makkelijkste optie, maar ze is noodzakelijk om tot verzoening te komen.

Maar het louter erkennen van de misdaden in hoofde van de overheden is niet voldoende. Men moet ook excuses aanbieden aan de slachtoffers. Hoe anders kunnen de families hun rouwproces inzetten zolang de daders hun wandaden niet betreuren en geen excuses aangeboden hebben? Zolang dit niet geschiedt, wordt aan de nabestaanden de mogelijkheid ontnomen om die verontschuldigingen te aanvaarden. Om het met de woorden van aartsbisschop Desmund Tutu te zeggen: ‘Excuses aanvaarden is niet hetzelfde als instemmen met wat er gebeurde. Het betekent het serieus nemen van wat er gebeurde, zonder dit te minimaliseren, het wegnemen van de angel die geplant werd in ons geheugen en die zijn gif blijft spuwen.’

De weg van de vergiffenis is niet de makkelijkste optie, maar ze is noodzakelijk om tot verzoening te komen. Samen oprecht de moeilijkheden uit dat getormenteerde verleden benoemen en overstijgen legt de basis voor een toekomst gebaseerd op respect en redelijkheid.

Langzaamaan kunnen de barrières tussen mensen dan wegvallen. Maar om verder te kunnen leven, zonder angst voor elkaar, moeten er wel humanitaire gestes gesteld worden. De Rwandese samenleving moet haar sereniteit terugvinden, haar kalmte terugwinnen. Alleen zo kan de jeugd, die de genocide niet meemaakte, zich bevrijden van deze zware erfenis en haar vleugels uitstrekken richting de vrijheid. Het is aan ons om de jongere generaties te helpen een universele alliantie te bouwen tegen elke vorm van discriminatie van de andere.

De herdenkingen dit jaar, vijfentwintig jaar na de feiten, staan in het teken van de herinnering, de eenheid en de vernieuwing. Wij willen geloven dat deze hernieuwde eenheid wordt gevonden rond het ‘Genocide Memorial Centre’.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content