Na de verdachte drones in ons luchtruim: ‘Rusland wordt steeds brutaler in het testen van Europa’

Een Oekraïense soldaat bestuurt een anti-aircraft FPV drone vanuit een schuilplaats in de regio ­Donetsk. © Global Images Ukraine via Getty Images
Kristof Clerix
Kristof Clerix Onderzoeksjournalist

In minstens negen Europese landen vlogen de voorbije maanden ongeïdentificeerde drones boven gevoelige sites zoals militaire kwartieren en luchthavens. ‘We moeten ons voorbereiden op het volgende mogelijke scenario’, zegt Fabian Hinz, drone-expert bij het gerenommeerde International Institute for Strategic Studies (IISS) in Londen. ‘Wat doen we wanneer zulke drones worden ingezet voor concrete sabotageacties?’

In de nacht van 2 op 3 oktober werden 15 drones waargenomen boven de militaire basis van Elsenborn, in de gemeente Bütgenbach in de Oostkantons. Het was het begin van een hele reeks incidenten met verdachte drones boven kritieke infrastructuur in België. Ook Denemarken, Duitsland, Estland, Litouwen, Finland, Nederland, Polen en Roemenië registreerden deze herfst gelijkaardige incidenten.

‘Als het gaat over overvluchten van drones in Europa, moet je twee zaken onderscheiden’, zegt de Duitse onderzoeker Fabian Hinz (36), drone-expert bij het IISS. ‘Enerzijds heb je de drone-invasies in de context van de oorlog in Oekraïne, waarbij drones het luchtruim van Oost-Europese landen zoals Roemenië en Polen zijn binnengedrongen. Anderzijds heb je de – meestal kleinere – drones boven kritieke infrastructuur, industriële faciliteiten en militaire sites, in de context van een hybride campagne. Rusland wordt steeds brutaler in het testen van Europa.’

Zit Moskou hier inderdaad achter?

Fabian Hinz: Dat hangt ervan af. In Denemarken bijvoorbeeld zijn er inderdaad aanwijzingen dat Rusland mogelijk betrokken is, gelet op de bewegingen van sommige schepen van de Russische schaduwvloot (die wordt gebruikt om het olie-embargo te omzeilen, nvdr). Bij waarnemingen van drones boven pakweg de luchthaven van München is die Russische link veel minder duidelijk. We weten immers dat ook burgers zeer capabele drones gebruiken en zich niet altijd aan de regels houden. Dat creëert een zeer moeilijk te doorgronden grijze zone. Je kunt nooit helemaal zeker zijn of zo’n drone-overvlucht een operatie is door een vijandige staat of gewoon een actie van een burger die je verkeerd interpreteert. Maar net op die onduidelijkheid kunnen staten dan weer inspelen.

Ook boven Kleine-Brogel zijn herhaaldelijk drones gesignaleerd. Dienen die alleen om angst te zaaien of kunnen ze ook echt nuttige inlichtingen opleveren die een satelliet niet kan inzamelen?

Hinz: Rusland heeft aanzienlijke ruimtevaartcapaciteiten, maar zijn verkenningssatellieten zijn niet te vergelijken met die van de VS. Op dat gebied kampt Moskou nog met beperkingen. Bovendien kun je met satellieten niet alles in kaart brengen. Ze hebben immers een bepaalde resolutie en overvliegtijd. Stel dat je een militaire basis wil documenteren waar Oekraïense soldaten getraind worden. Met een satelliet die elke dag op een bepaald uur over dat gebied vliegt, ben je dan niet zo veel. Om zulke dynamische doelen te verkennen, komen kleine drones dus zeker van pas.

Daarnaast klopt het dat veel van de Russische acties ook gericht zijn op psychologische effecten, zoals grenzen aftasten en de bevolking angst inboezemen. We moeten nadenken over hoe dit soort campagnes er in de toekomst kunnen uitzien. Hoe kan Rusland drones op een nog meer provocerende manier inzetten? Wat gebeurt er als we te maken krijgen met kinetische sabotage met drones? Daar moeten we op voorbereid zijn. We moeten strategieën ontwikkelen om zulke acties te ontmoedigen.

In november zijn boven België meer dan 200 waarnemingen van drones geregistreerd door het Crisiscentrum.

Hinz: Sommige drones die in Oekraïne worden gebruikt, zijn identiek aan systemen die gewone burgers in België op Amazon kunnen kopen voor Kerstmis. Er is een sterke overlap tussen professionele militaire systemen en gewone civiele systemen. En dus zullen er zeker valspositieven tussen die meldingen zitten.

Defensieminister Theo Francken (N-VA) wees erop dat sommige drone-incidenten duidelijk gecoördineerd zijn. ‘Ze verschijnen bij valavond en vliegen in formatie.’

Hinz: Dat zijn precies het soort patronen waar je op moet letten. Zien we alleen maar een drone in de buurt van een luchthaven? Mogelijk is het gewoon een droneliefhebber die de voorschriften niet kent of er zich niets van aantrekt. Maar wanneer drones boven zeer gevoelige locaties vliegen, met meer dan één drone en op een gecoördineerde manier, zou het om iets veel ernstigers kunnen gaan.

‘Sommige drones die in Oekraïne worden gebruikt, zijn identiek aan systemen die gewone burgers in België op Amazon kunnen kopen voor Kerstmis.’

Waarom zijn we zo bang van drones?

Hinz: Het Amerikaanse leger heeft drones als eerste ingezet in gerichte moordcampagnes in Pakistan, Afghanistan en Irak. Drones worden sindsdien vereenzelvigd met dodelijke aanslagen. En dan heb je ook nog die Oekraïense hogeresolutievideo’s die tonen dat kleine, relatief betaalbare systemen dodelijke zones kunnen creëren waar je niet aan kunt ontsnappen. Dat is angstaanjagend.

Wat eveneens mee speelt, is dat het gaat om nieuwe technologie waarvan we niet weten hoe die zich verder zal ontwikkelen, en waar we niet op voorbereid zijn. De meeste Europese landen hebben niet de systemen die nodig zijn om die drones tegen te gaan, en vaak ontbreekt ook het nodige wetgevende kader – wat in sommige gevallen nog een groter probleem kan zijn.

Waarom kunnen we die drones niet gewoon neerschieten?

Hinz: Stel je voor dat je een drone neerhaalt boven een civiele luchthaven en er brokstukken op de landingsbaan belanden. Hoe ga je daarmee om? Bovendien hebben heel wat antidronesystemen maar een beperkt bereik. Of het nu gaat om elektronische oorlogsvoering zoals het signaal jammen, het gebruik van geavanceerde oplossingen zoals lasers, of de inzet van interceptor-drones (die tegen een doelwit aanvliegen, nvdr). We hebben het hier niet over Patriot-raketten met een bereik van meer dan 100 kilometer, hè. Deze antidronesystemen hebben een bereik van een paar honderd meter tot maximaal een paar kilometer. Hoe ga je dan al je kritieke infrastructuur beschermen? Alle Europese landen worstelen daarmee.

Drones detecteren blijkt ook een uitdaging.

Hinz: Onze ogen en oren zijn als het ware de eerste sensors. Maar drones zijn erg klein en stil – dat is dus al een probleem. Ze geven ook niet veel warmte af, in tegenstelling tot straalmotoren van gevechtsvliegtuigen die je met infrarood kunt detecteren. En hun radarsignatuur is erg klein. Gespecialiseerde antidroneradars kunnen ze wel spotten, maar een geavanceerd radarsysteem dat is geoptimaliseerd voor straaljagers zal die drones beschouwen als ruis – net zoals bijvoorbeeld vogels. Zo’n systeem is net getraind om kleine, onbelangrijke zaken weg te filteren.

Nog een andere uitdaging is dat dronetechnologie zich snel ontwikkelt. Stoorzenders zijn al lang op de markt. Maar welke frequentie ga je juist storen? De commerciële drones die je op Amazon koopt, gebruiken in principe allemaal dezelfde frequentie. Maar militaire systemen wijzigen de frequenties voortdurend. In Oekraïne zien we wat je een darwinistische evolutionaire strijd in het elektromagnetische spectrum zou kunnen noemen. Plotseling heb je drones die zeer ongebruikelijke frequenties gebruiken. De stoorzender die je hebt gekocht, is daar misschien helemaal niet geschikt voor.

En als een drone via 5G wordt aangestuurd, werkt een stoorzender al helemaal niet.

Hinz: In Oekraïne worden inderdaad steeds meer 5G en civiele mobiele telefoonnetwerken gebruikt. Rusland heeft op dat vlak al tegenmaatregelen genomen: als je vandaag een Russische simkaart koopt, geldt er een afkoelingsperiode van 24 uur waarin je geen mobiele data kunt gebruiken.

België gaat onder meer de ‘Blaze counterdrone-interceptor’ kopen van Origin Robotics in Letland.

Hinz: Drone-interceptors behoren tot de meest interessante antidronetechnologieën. In Oekraïne worden ze zeer effectief ingezet tegen systemen die veel krachtiger zijn dan de kleine drones die we boven Europa zagen. Zo’n drone-interceptor is zelf ook een drone, die tegen een doelwit kan aanvliegen of een explosieve kop bevat. Zelfs tegen kleine, snelle drones werken die interceptors goed. Sommige kunnen snelheden tot 500 kilometer per uur halen.

‘Stel je voor dat we een conflict zouden hebben waarbij grote aantallen drones moeten worden ingezet. Zou het Westen dan in staat zijn om ze op die schaal te produceren als we geen onderdelen of elektronica meer uit China zouden kunnen invoeren?’

Hebben drones de moderne oorlogsvoering fundamenteel veranderd?

Hinz: Daarover bestaat discussie binnen de academische wereld. Sommige analisten spreken van een echte revolutie op militair gebied. Anderen stellen dat wat we nu in Oekraïne zien heel specifiek is voor dit conflict, met zijn statische frontlijn.

Op tactisch vlak zou je kunnen stellen dat de drones in Oekraïne in zekere zin een vervanging zijn voor de tekorten aan artillerie. Als het gaat om drones die worden gebruikt voor aanvallen ver voorbij de frontlijn – denk aan het type Shahed – kun je je afvragen of dit geen tekort moet compenseren. Noch Oekraïne, noch Rusland kunnen conventionele luchtoperaties uitvoeren. Dus moeten ze een beroep doen op drones, ook al zijn die minder effectief dan conventionele luchtoperaties.

Goedkoop, moeilijk te traceren en dodelijk effectief: zijn drones het perfecte wapen?

Hinz: Drones hebben nogal wat zwakke punten hoor. Om te beginnen zijn ze afhankelijk van de weersomstandigheden. Als het hard waait of het zicht slecht is, komen kleine drones al in de problemen. Ze zijn ook kwetsbaar voor elektronische oorlogsvoering. 7 op de 10 drones op de slagvelden van Oekraïne wordt uitgeschakeld door het signaal te verstoren. Maar de belangrijkste zwakte van drones is hun afhankelijkheid van buitenlandse onderdelen.

Vaak hoor je cijfers over hoeveel drones er door Rusland en Oekraïne worden geproduceerd. Maar eigenlijk gaat dat niet om productie, maar om assemblage. Uiteindelijk assembleren ze gewoon componenten die op de wereldwijde markt voor consumentenelektronica zijn gekocht. Stel je voor dat we een conflict zouden hebben zoals dat in Oekraïne, waarbij ook grote aantallen drones moeten worden ingezet. Zou het Westen dan in staat zijn om ze op die schaal te produceren als we geen onderdelen of elektronica meer uit China zouden kunnen invoeren? Daarover maak ik mij het meeste zorgen.

In Polen schoten we met peperdure F-35’s op spotgoedkope drones.

Hinz: Westerse legers hebben zich de voorbije decennia gericht op de aanschaf van zeer dure maar zeer geavanceerde systemen. We gaven de prioriteit aan kwaliteit. Maar nu introduceren de drones een nieuw element van goedkope massaproductie – en daar moeten we oplossingen voor vinden. De vraag zal zijn hoe we onze bestaande militaire systemen kunnen combineren met creatieve oplossingen om de kostenbalans te verschuiven. De VS bijvoorbeeld hebben nu goedkope lucht-luchtraketten geïntegreerd in hun straaljagers.

Oekraïne alleen heeft 4 miljoen drones nodig om zijn grens te beschermen. Hoeveel moet Europa er dan wel niet aanschaffen?

Hinz: Als je zoveel drones koopt, heb je als Europees land een probleem, omdat ze vrij snel verouderd zullen zijn. De innovatiecyclus van drones verloopt bijzonder snel, en dat maakt voorraden aanleggen moeilijk. Artilleriegranaten kun je nog decennialang blijven gebruiken. Maar als je vandaag 1 miljoen drones koopt, zijn ze over een paar jaar – als het al niet weken is – volledig verouderd. Hoe pak je dat dan aan? Onderdelen inslaan en pas nieuwe systemen assembleren als ze echt nodig zijn? Het is ook een probleem voor de defensie-industrie dat de winstmarge voor deze kleine goedkope systemen anders is dan voor peperdure systemen.

Wat vindt u van het Europese droneverdedigingsinitiatief?

Hinz: We moeten vermijden dat we de fouten van andere programma’s herhalen en alles op Europees niveau proberen te doen. Dat kan het proces alleen maar vertragen. Als het bijvoorbeeld gaat over de gezamenlijke ontwikkeling van systemen, kan dat erg tijdrovend zijn. Dat is logisch als het om dure systemen gaat, maar voor goedkopere systemen is dat misschien niet de beste oplossing.

Fabian Hinz

1989: Geboren in Weiden in der Oberpfalz (Duitsland).

2008-2017: Studeert politicologie, islamitische studies en internationale betrekkingen in Freiburg, Berlijn, Isfahan (Iran) en Beiroet (Libanon).

2017: Doet als Mercator Fellow onderzoek bij verschillende instituten.

2019: Onderzoeker aan het Middlebury Institute of International Studies in Monterey (Verenigde Staten).

2023: Onderzoeker aan het International Institute for Strategic Studies in Londen.

Lees meer over:

Partner Expertise