Vrije Tribune

N-VA wil Europees leger: ‘Terug naar ieder voor zich is geen optie, toch?’

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

Kamerleden Karolien Grosemans en Peter Buysrogge (N-VA) pleiten voor een Europese defensie-unie. ‘Na de brexit zal China op korte termijn Europa overtreffen op het vlak van defensie-inspanningen.’

Onlangs publiceerde de Europese Commissie een ‘witboek’ over de toekomst van Europa waarin defensie zijdelings ter sprake komt. In feite wordt defensie bekeken als een bijverschijnsel van de buitenlandse zaken in de Europese Unie.

De opties zijn simpel. Ofwel laten we defensie verder in de handen van de lidstaten , ofwel gaan we resoluut naar een Europese defensie-unie. Vermits de laatste optie een verregaande politieke eenmaking van Europa veronderstelt, is de vraag stellen ook het antwoord geven.

Is dit echter de enige mogelijke uitkomst? Er zijn toch andere voorbeelden waar Europa succesvol samenwerkt zonder politieke unie. Denk maar aan de ruimtevaart (ESA) of de luchtvaartindustrie (AIRBUS).

Terug naar ieder voor zich is geen optie, toch?

Dergelijke positieve voorbeelden geven aan dat verregaande Europese samenwerking mogelijk is vanuit de sectoren zelf en met de betrokken stakeholders zonder hen te onderwerpen aan deze of gene politieke evolutie.

Het bestaan en het succes van de NAVO is eigenlijk het beste voorbeeld dat een efficiënte en geloofwaardige collectieve defensie geen politieke eenmaking vereist. Het vereist daarentegen wèl de politieke wil om samen de nodige stappen te zetten.

De Europese Commissie heeft niet alleen een ‘witboek’ over de toekomst van Europa gepubliceerd, maar ook een Europees defensieactieplan goedgekeurd. En dat vooral ter ondersteuning van de Europese defensie-industrie en de ontwikkeling van innovatieve defensietechnologieën door middel van een nieuw defensiefonds. Dit heeft potentieel, maar zal enkel waar voor het geld opleveren indien het afgestemd is op de Europese defensiebehoeften en niet op productiebehoeften of op studies die enkel papier opleveren.

De afgelegde weg

Sinds de val van de Berlijnse Muur zijn er veel initiatieven om een Europese defensie uit te bouwen de revue gepasseerd – niet als concurrent van de NAVO, maar als sterke Europese poot binnen die NAVO.

Het proces begon een kwarteeuw geleden al bij de Verklaring van Petersberg in 1992. Die werd gevolgd door de oprichting van het Eurocorps, de European Air Group en de European Maritime Force (EUMARFOR).

Maar door de beperkingen inherent aan de overeenkomsten leidden deze initiatieven niet tot een echte Europese defensiemacht die naam waardig.

In de decennia die volgden werd meerdere malen getracht een nieuwe impuls te geven aan het Europese defensieproject: de eerste Helsinki Headline Goals in 1999, de Brits-Franse Verklaring van Saint-Malo, de akkoorden van Berlijn en Gent en tenslotte het Verdrag van Lissabon, dat voor het eerst een permanente gestructureerde defensiesamenwerking toeliet tussen een beperkte groep lidstaten.

Europa kreeg na het opdoeken van de West-Europese Unie een Hoge Vertegenwoordiger en een Europese Veiligheidsstrategie. Spijtig genoeg heeft niets van dit alles geleid tot een volwaardige Europese defensie, hoogstens tot een aantal relatieve successen op het vlak van pooling en sharing (het samenbrengen en delen van materiaal en manschappen, nvdr.) tussen enkele lidstaten.

To be or not to be

Europa heeft na al die jaren dus zoiets als een administratie voor veiligheidsaangelegenheden. Maar de EU heeft geen military force structure zoals de NAVO, dus geen netwerk van militaire eenheden verspreid over de lidstaten onder een Europese bevelvoering.

Om over een Europese defensie te kunnen spreken is een dergelijke multinationale defensiestructuur onmisbaar om, zoals de NAVO, over getrainde en inzetklare militairen te beschikken die kunnen ingezet worden in conflicthaarden overal ter wereld.

De bestaande structuur van het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB) van de Europese Unie moet dus uitgebreid worden met een Europese militaire defensieorganisatie.

Deze heeft vooral twee doelstellingen: op permanente wijze de militairen voorbereiden op hun mogelijke opdrachten én, wanneer nodig, de operationele inzet van die militairen plannen, sturen en uitvoeren. Deze twee opdrachten zijn echter geen opdrachten van een diplomatiek corps, maar van militairen, dus is een Europese “defensieminister” nodig naast een vertegenwoordiger voor de Buitenlandse politiek.

Follow the footsteps

Om te kunnen putten uit wat reeds bestaat en om beroep te kunnen doen op de ervaring die de verschillende lidstaten hebben opgedaan de afgelopen decennia is een bottom-up aanpak aangewezen, zowel op het vlak van capaciteiten opbouwen en voorbereiden, als op het vlak van operaties plannen en uitvoeren in militaire conflicten.

Uit de beste luchtmachten en marines van het continent kan een Europese Lucht- en Zeemacht ontstaan, en hetzelfde kan gebeuren op het vlak van landstrijdkrachten, special forces, cyberforces, enzovoort. Eens de basis van een Europese defensiestructuur er is, kan elke lidstaat bijdragen met eigen capaciteiten. Het EATC (European Air transport Command) in Eindhoven is een voorbeeld van hoe het kan.

Een dergelijke Europese defensieorganisatie kan op een coherente wijze ingeplant worden, verspreid over de lidstaten en met gebruik van de reeds bestaande structuren. De capaciteiten die nationaal blijven kunnen als reserve dienen of als nationale garde.

Dit laatste biedt ook een oplossing voor die capaciteiten die absoluut nationaal moeten blijven zoals de Franse Force de Frappe.

Een dergelijk Europese defensie uittekenen en in de startblokken zetten is niet meer dan een uitdaging voor de Europese militairen, eenmaal de politieke wil er is.

Put your money where your mouth is

Vreemd genoeg is geld niet het grootste probleem.

Vreemd genoeg is geld niet het grootste probleem. Indien alle defensiebudgetten van de Europese lidstaten opgeteld worden, geeft Europa vandaag even veel uit aan defensie als China en Rusland samen.

Europa heeft echter niet dezelfde militaire capaciteiten als deze landen omdat het defensiegeld voor meer dan driekwart uitgegeven wordt aan personeels- en infrastructuurkosten verspreid over al de lidstaten.

Indien een substantieel deel van dit geld kan samengelegd worden in een gezamenlijk Europees defensiebudget kan een collectieve capaciteit uitgebouwd worden die vele malen doeltreffender en efficiënter is dan de som van de individuele militaire capaciteiten van de lidstaten vandaag.

Na de Brexit zal China op korte termijn Europa voorbijsteken op het vlak van defensie-inspanningen. Dit zou een serieuze wake-up call moeten zijn over de onder-investering – niet alleen financieel maar vooral politiek – in de veiligheid en in de weerbaarheid van toekomstige generaties in Europa. Terug naar ieder voor zich is geen optie in de geglobaliseerde wereld van morgen, toch?

Karolien Grosemans en Peter Buysrogge zetelen in het federaal parlement voor N-VA.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content