Het vertrouwen in de media bevindt zich op een dieptepunt, terwijl de wereld in brand staat. Heeft de sector de vertrouwenscrisis aan zichzelf te danken? Volgens de Nederlandse journaliste Fréderike Geerdink wel. In Alle journalistiek is activisme schrijft ze dat de meeste journalisten hun essentiële taak – verandering proberen te bewerkstelligen – uit het oog verliezen.
Fréderike Geerdink was van 2006 tot 2020 freelance correspondent in Turkije en Koerdistan voor onder meer De Groene Amsterdammer en Het Parool. In 2016 en 2017 verbleef ze een jaar lang bij de Koerdische verzetsbeweging PKK, een organisatie die op de EU-lijst van terroristische organisaties staat, in Noord-Irak. Over haar ervaringen publiceerde ze het boek Dit vuur dooft nooit. In 2020 werd ze vanwege haar werk het land uitgezet. Die ervaringen hebben haar blik op de journalistiek gevormd, zegt ze.
‘Toen ik nog in Istanbul werkte, vond er een bombardement plaats dat aan 34 Koerdische burgers het leven kostte’, legt ze uit. ‘Toen ik de eerste maal in dat dorp kwam, vroeg ik aan de mensen daar waarom ze dachten dat dit was gebeurd. ‘Omdat we Koerden zijn’, antwoordden ze.’ Geerdink ging op onderzoek: ‘Ik kwam na onderzoek van bronnen, interviews met getuigen en experts, bestudering van de geschiedenis en onderzoek ter plekke tot de conclusie dat ze gelijk hadden. Dat bombardement had inderdaad plaatsgevonden omdat ze Koerden waren. Dat onderzoek heb ik enkel kunnen voeren omdat ik hun kijk op hun eigen leven serieus heb genomen.’
Dus de centrale these van uw boek valt samen te vatten als ‘journalistiek is macht en die macht moeten we gebruiken om hen die geen macht hebben te beschermen.’
Fréderike Geerdink: De macht controleren is wat te veel journalisten te weinig doen. Waarom moeten we zo nodig met tientallen journalisten naar een persconferentie van Geert Wilders gaan, om vervolgens verslag te geven van zijn leugens? Met dergelijke journalistiek spelen we de macht in de kaart, en dragen we bij aan de opmars van extreemrechts en fascisme in Europa.
In welke zin verzaken journalisten momenteel aan die verantwoordelijkheid?
Geerdink: Er is veel onderzoek gedaan naar hoe journalisten hun rol in onze samenleving zien. Veel westerse journalisten zien zichzelf als een ‘detached watchdog’, een ongebonden waakhond van de macht. Dat impliceert eigenlijk dat ze denken dat ze puur en objectief de werkelijkheid beschrijven. Waar ze zich niet van bewust zijn, is dat die objectiviteit waar ze zo prat op gaan eigenlijk een witte bril is. Maar wit is ook een kleur. En die witte bril is de blik van de dominante groepen in de samenleving waar zij zelf ook toe behoren, die bovendien in het kolonialisme is geworteld.
U stelt dat journalisten zichzelf onterecht als objectief beschouwen. Waarom is dat problematisch?
Geerdink: Toen ik terugkeerde van Turkije had ik heel erg het verlangen om ‘nergens te zijn’. Maar je kunt niet nergens zijn. Dat geldt ook voor journalisten die denken dat ze geen positie innemen: dat is een illusie. Je kunt je er wel bewust van zijn dat je door een dominante witte blik naar de wereld kijkt. Als je je daar niet bewust van bent, kijk je altijd door de lens van de macht naar de wereld. En dat is niet oké voor een journalist, want jij moet net de macht bevragen.
Turkije is een autoritair land waar de vrije pers aan banden is gelegd. Dat is in België of Nederland niet het geval.
Geerdink: Maar dat wil niet zeggen dat er in Nederland geen scheve machtsverhoudingen zijn. Ik vind het zelf erg choquerend dat ik 2000 kilometer ver weg moest zijn voordat ik scherper naar mijn eigen land kon kijken. Als ik zwart was geweest, of een moslima of een trans vrouw, dan had ik niet zo ver hoeven gaan om de machtsstructuren in Nederland beter te kunnen zien.
In uw boek levert u ook kritiek op het feit dat veel redacties aarzelden om het conflict in Gaza als genocide te omschrijven en dat de genocide maar bleef doorgaan. Is dat geen overschatting van de kracht van journalistiek?
Geerdink: Het is natuurlijk niet zo dat als we het conflict onmiddellijk als genocide hadden omschreven, dat ook onmiddellijk zou zijn gestopt. Maar we moeten wel ons werk doen. We hadden kunnen weten dat het vanaf het begin een genocide was, want de Palestijnen die daar wonen zeiden het ons. Dat hadden we van het begin heel serieus moeten nemen. Die leven al sinds 1948 in deze ellende, dus die weten ondertussen wel wat hun overkomt.
Er was wel de aanval op 7 oktober 2023. In het begin konden de acties van Israël nog als zelfverdediging gelden.
Geerdink: Israël is de agressor. Als Israël de bezetting stopt, stopt het verzet. Vergelijk het met huiselijk geweld: als een vrouw mishandeld wordt en zich verdedigt, en haar partner haar terugslaat ‘omdat ze zich verdedigt’, dan zien we meteen hoe absurd die redenering is. Israël is de bezettende macht. En het is onze taak om dat helder op te schrijven. Als er een wolf in het dorp rondloopt, ga je ook niet over een grote hond schrijven. Het is niet de dominante groep die bepaalt wanneer iets een genocide is.
Is er dan nog een verschil tussen activistische journalistiek en politiek activisme?
Geerdink: Journalistiek draait om de waarheid, politiek activisme niet per se. De titel van mijn manifest ‘alle journalistiek is activisme’ is erg letterlijk te nemen. Als journalistiek niet activistisch is, is het geen journalistiek. Een lokale journalist die schrijft over een gevaarlijk kruispunt wil ook iets in beweging zetten. Een gevaarlijk kruispunt gaat immers over leven en dood. Als wetenschapsjournalist complexe thema’s begrijpelijk maken, is inzetten op kennis en inzicht. Ook dat is activisme. Daartegenover staan politieke journalisten die ongefilterd leugens van politici doorgeven. Die verzaken aan hun taak.
‘Politieke journalisten die ongefilterd leugens van politici doorgeven, verzaken aan hun taak.’
In uw boek levert u ook kritiek op verslaggeving over transrechten. Recent oordeelde het Amerikaanse Hooggerechtshof dat het verbod van de Amerikaanse staat Tennessee op puberty blockers geen schending betekent van de Amerikaanse grondwet. Trans activisten beschuldigden The New York Times ervan hun leven in gevaar te brengen omdat enkele van hun artikels vermeld werden in de argumentatie van een van de rechters.
Geerdink: Ik snap die activisten volledig. Er zijn meer vrouwen die hun borstvergroting ongedaan maken dan transgenders die een detransitie ondergaan. Ze vertegenwoordigen een extreem klein percentage binnen de transgemeenschap. Dan weet je dat je als journalist uitpakt met een weinig voorkomend fenomeen dat bovendien het leven van mensen in gevaar brengt. Waarom zou je dat doen?
Maar het is toch ook onze taak om zulke fenomenen, hoe klein ook, te beschrijven en het publiek te informeren.
Geerdink: Een journalist moet een eerlijk verhaal neerzetten. Als jij één persoon hebt gevonden die detransitie heeft gedaan, en je weet dat 99 procent van de betrokkenen zeer tevreden is over hun zorgtraject, ben je niet bezig met eerlijke berichtgeving.
Gaat hetzelfde op voor een onderwerp als moslimextremisme? Dat gaat ook over een minderheid binnen een minderheidsgroep, waarvan de Belgische staatsveiligheid zegt dat het een groter probleem vormt dan geweld uit extreemrechtse hoek.
Geerdink: Het grote verschil tussen moslimextremisme en extreemrechts is dat extreemrechts inmiddels in onze regering zit. Ik geloof best dat moslimextremisten gevaarlijk zijn, maar die zitten niet in de regering. Bovendien verontrust het me dat je zomaar waarde zou hechten aan wat instellingen zoals de Staatsveiligheid over dat onderwerp zeggen. Kijk naar de Maccabi-rellen van vorig jaar, toen de Amsterdamse burgemeester Femke Halsema zei dat er een pogrom aan de gang was. Dat werd overgenomen door alle media, zonder dat één journalist de moeite deed om dat te checken. Achteraf bleek dat de aangevallen supporters anti-Palestinaliederen zongen en gediend hebben in Gaza. Waarom geloof je de politie zomaar op haar woord? Waarom hebben die redacties niemand in huis met wortels in de moslimgemeenschap, die weet wat daar speelt?
‘Waarom hebben die redacties niemand in huis met wortels in de moslimgemeenschap, die weet wat daar speelt?’
Wat doe je met thema’s die diffuser zijn? Wie zijn de machtigen en de machtelozen in bijvoorbeeld het stikstofdossier?
Geerdink: Wat dat betreft is follow the money een goede leidraad. Dan zijn de landbouwers niet per se de groep waar je bij uitkomt. Waar je wel bij uitkomt, zijn de grote agrobedrijven, de veevoederbedrijven en de hele lobby die in Nederland de BBB heeft opgezet. Boeren zitten in de tang van het grootkapitaal. Daar zit de macht, en niet bij de landbouwers die ook door het kapitalisme worden afgeknepen.
U zegt dat je omstandigheden bepalen hoe je naar de wereld kijkt. Uit onderzoek blijkt ook dat het merendeel van de journalisten in Vlaanderen zich aan de linkerkant van het politieke spectrum bevindt. Is dat ook geen bedreiging voor de diversiteit binnen de journalistiek?
Geerdink: De waarheid heeft niets met links of rechts te maken. Je vak is je vak, en dat moet je naar behoren uitvoeren. Je mag geen racisme of discriminatie aanwakkeren. Je moet wederhoor halen. Je mag alleen undercover gaan als het een publiek belang dient. Dat zijn de regels van het vak, die opgenomen zijn in de Code van Bordeaux.
Ons hele idee van objectiviteit heeft ook kapitalistische wortels. In het begin van de 20e eeuw moesten Amerikaanse kranten op zoek naar een nieuw verdienmodel. Dat werden advertenties en abonnementen. En voor wie moest je die krant maken? Voor mensen die belang hadden bij politiek en economisch nieuws. Dus dat waren mensen en stemmen die geld hadden. Geen witte vrouwen dus, of zwarte mensen. Kranten werden gemaakt voor witte mannen met stemrecht en geld. Dat is de basis voor wat wij nu ‘objectieve journalistiek’ noemen. Dat slaat nergens op. Kijk met welk blad het goed gaat in Nederland: De Groene Amsterdammer. En die hebben geen aandeelhouders.
Maar zij staan wel in de legaten van rijke Amsterdammers.
Geerdink: Maar zij doen niet mee aan de journalistieke waan van de dag.
Een goede journalist voor u is dus eigenlijk antikapitalistisch?
Geerdink: Als je machtsstructuren gaat bekijken, kom je daar automatisch op uit. We vinden onze werkelijkheid normaal. Maar we leven in een wereldwijde clusterfuck.
Ik kan me indenken dat veel mensen u vooringenomen zouden vinden
Geerdink: Is het niet waar dan, dat er klimaatverandering is? Is het niet waar dat er een steeds kleinere groep mensen steeds rijker wordt en een steeds grotere groep in armoede leeft? De wereld staat in brand, de temperaturen stijgen, er zijn bosbranden in Siberië. En het is onze taak om dat te laten zien. En dan hoeven we niet iemand aan het woord te laten die zegt dat het allemaal wel meevalt.
Wat zou u veranderen als u hoofdredacteur van een redactie zou zijn?
Geerdink: Ik zou de Haagse redactie opdoeken en journalisten sturen naar waar machteloosheid zit: de Schilderswijk, Loppersum, Limburgse dorpen. Ik zou redacties bouwen rond thema’s als racisme en opkomend fascisme, en minder focussen op zaken als sport en economie. En ik zou iedereen dwingen om hun witte, dominante bril af te zetten.