Johan Harstad h2>
1979: wordt geboren in Stavanger, Noorwegen. p>
2005: publiceert zijn eerste roman, Buzz Aldrin, waar ben je gebleven?, die meteen een wereldwijde bestseller wordt. Blijft op regelmatige basis kinder boeken en verhalenbundels schrijven. p>
2012: schrijft een non-fictieboek over de Noorse progrockband Motorpsycho, dat voor een derde uit (autobiografische) noten bestaat. p>
2017: publiceert Max, Mischa & het Tet-offensief. p>
Johan Harstad staat me op te wachten. Hij ziet er onbeduidend uit: schriel, afgesleten spijkerbroek met wandelschoenen eronder, een windjack en een rugzakje over de schouders. Afgepeigerd ook – een gelaat waar fotograaf Stephan Vanfleteren wel raad mee zou weten. Ik kan het niet laten om naar zijn vermoeidheid te vragen. Een pasgeboren kind is het antwoord: ‘Slaap is een verre herinnering geworden. Naar het schijnt betert het met de jaren. Daar kijk ik al naar uit.’
Op weg naar zijn favoriete bar maken we een ommetje langs de ge – renoveerde bibliotheek. ‘Hier heb ik jaren van mijn jeugd door gebracht. Toen zag het er niet zo mooi uit. Je kunt veel doen met oliegeld.’ In de leeszaal heeft de bibliothecaris een Harstadschrijntje ingericht: al zijn romans, omringd door dvd’s van Coppola, cd’s van Sonic Youth en boeken over Rothko. Harstad staat er wat bedremmeld naar te kijken. Tijd voor een terras in de Noorse zon.
‘Ook een vaste stek’, vertelt hij op een stoeltje in Bøker Og Børst, een boekencafé in de kleurrijke straat Holmegate waar uit tien taps hippe IPA’s vloeien en jazz uit de boxen stroomt. ‘In mijn jeugd was hier weinig te doen. We hingen rond met vrienden, haalden kattenkwaad uit, belden wildvreemden op die advertenties in de krant hadden gezet. En ja, we speelden Vietnam-oorlogje, net als Max, in een verlaten fabriek – Full Metal Jacket, maar dan de kinderversie.
‘Later ben ik gedichten beginnen te schrijven, de obligate romantiek incluis. Eeuwig liefdesverdriet dat op een zolderkamertje via een typemachine zijn weg vond naar het blad. Hovaardig als ik was, ben ik dan ook maar een uitgeverij begonnen, eerst van een poëzietijdschrift dat op een paar tiental exemplaren gedrukt werd en die ik gratis moest weggeven om enige belangstelling op te wekken. Dat werkte na een tijdje ook. Andere jonge schrijvers stuurden teksten in, en er werden hoogdravende essays in gepubliceerd waarin de wereldrevolutie werd aangekondigd of, zoals dat hoort, gevestigde auteurs met de grond werden gelijkgemaakt. Heel hoogmoedig allemaal, maar zo heb ik wel leren schrijven.
‘Tien jaar lang klooien en oefenen heeft zijn vruchten afgeworpen: ik kon het kaf van het koren scheiden. Ergens moet ik aangevoeld hebben dat ik klaar was voor iets anders, want ik ben van de ene dag op de andere gestopt met poëzie. Tweeduizend gedichten, dat was mijn lyrische tolgeld, en daarna heb ik me op proza gestort. Ja, ik heb ze nog liggen, ergens in een doos bij mijn ouders, die hier nog steeds in de buurt wonen. Zelf ben ik naar Oslo verhuisd – studies, liefde, hoe gaat dat? Ik kom nog regelmatig terug, maar alles is veranderd. Ik kan zelfs niet nostalgisch doen over Stavanger, de stad is onherkenbaar geworden.’
Voor Max’ herwerking van Wachten op Godot heb ik ook mezelf geoefend in wachten. Echt lang heb ik dat niet volgehouden.
Grote broer vs. communistische beer
Oorlogje spelen, welk jongetje heeft het niet gedaan? Met duim en wijsvinger als schietijzer, een tak, of, als je toffe ouders had, een klappertjespistool. Hele veldslagen naspelen en de vijand heette Saddam Hoessein of Adolf Hitler, maar hoe komt Harstad bij de oorlog in Vietnam?
‘Daarvoor moet je Noorwegens verhouding tot Amerika begrijpen. Er is sprake van een zoon-vader – relatie: soms kijken we op naar de VS, soms rebelleren we ertegen. Na WO II trad het Marshallplan in werking, het Amerikaanse hulpprogramma om Europa erbovenop te helpen. Met de containers kwam ook de amerikanisering van Europa op gang, en de impact daarvan mag niet onderschat worden. Zelf spiegelde ik me in mijn dichtersjaren aan Allen Ginsberg, meer dan aan bijvoorbeeld Rimbaud of Sartre. Veel Noren emigreerden ook naar de VS, toen was hun immigratiebeleid net iets soepeler dan nu. Noorwegen heeft zich ook altijd buiten de Europese Unie gehouden, deels om zijn olie-inkomsten te vrijwaren, deels omdat de broederschap met de VS groter was. Vergeet niet dat we aan Rusland grenzen, en we op Amerika rekenen om ons te beschermen. Vorig jaar heeft Poetin Noorwegen nog uitgeroepen tot vijand nadat we Amerikaanse troepen op ons grondgebied hadden toegelaten. In dat opzicht is het niet vreemd dat we zo betrokken waren bij de oorlog in Vietnam. Het was onze grote broer die tegen de communistische beer ten strijde trok.
‘Nog voor de oorlog “officieel” was, heeft de CIA Noorse zeekapiteins ingezet om sabotage missies uit te voeren. Het was ook een ideologische oorlog met een cultureel thuisfront. Terwijl jonge soldaten overzee hun leven waagden, groeide in de VS het protest tegen die imperialistische oorlog, een verzet dat deels samenviel met de hippiebeweging. Napalm in Vietnam, een explosie van poëzie en muziek in San Francisco. Ga maar na: Jimi Hendrix, Janis Joplin, The Doors, The Beatles – de impact van die muziek zindert nog steeds na. Uiteindelijk heeft Amerika die oorlog verloren, toch een deuk in hun zelfvertrouwen. Het was ook een zinloze onderneming, een clash tussen conventionele tactiek en guerrillaoorlog, waar de VS geen ervaring mee had. Dat wilde ik in mijn boek symboliseren door de oom van Max in een bunker achter de frontlinie te stationeren. Hij heeft de vijand nooit gezien, vuurde in het wilde weg mortiergranaten af op de jungle, terwijl de Vietcong hem pestte door een rattenplaag op het kamp af te sturen. Ze wisten precies waar hij zat en wat hij deed, het stoorde hen gewoon niet.’
Geen masochist
Het is niet de eerste keer dat Harstad zich in de Vietnamoorlog verdiept. Toen hij als eerste auteur ooit werd aangesteld als huisschrijver van het Nationaal Noors Theater, schreef hij het toneelstuk Osv, dat maar liefst vijfhonderd pagina’s telt en waarin Vietnam een grote rol krijgt. Hij kreeg er de Ibsen-award voor, maar Harstad denkt met gemengde gevoelens terug aan de periode bij het Nationaal Theater.
‘Het was bijzonder moeilijk werken. Acteurs die zich als diva’s gedroegen, te laat kwamen, zich bemoeiden met de tekst of hun tekst simpelweg niet kenden, in tirades uitbarstten wanneer je de minste kritiek uitte. Frustrerend, maar ik heb veel opgestoken over de theaterwereld, en dat verwerkt in Max’ carrière als theatermaker.’
De uitwerking van Max’ toneelstukken – waarin hij refereert aan de Alien-films en Wachten op Godot, is inderdaad indrukwekkend. Als lezer vind je het bijna jammer dat ze niet op een echte bühne worden uitgevoerd.
‘Daar ben ik nogal grondig in. Max & Mischa telt twaalfhonderd pagina’s, maar eigenlijk is dat slechts een fractie van wat ik geschreven heb. De theaterstukken vond ik leuk om uit te werken. Waarschijnlijk heb ik zo wat frustratie van me afgeschreven, want zolang ze in fictie vertoeven, hoef je je geen zorgen te maken over budgetten, hysterische acteurs of publieksopkomst.
‘Voor Max’ herwerking van Wachten op Godot heb ik ook mezelf geoefend in het wachten. In het boek wacht Max dagenlang op LAX (luchthaven in LA, nvdr.) op een passagier die niet komt. Gewoon tijd uitzitten – hoe voelt dat fysiek aan, wachten en blijven wachten? Ik heb het wel niet zo lang volgehouden als Max. Er zijn grenzen aan mijn masochisme. En ja, ik heb Vladimir en Estragon vervangen door gangsters zodat ik het over de rassenkwestie in de VS kon hebben én kon verwijzen naar The Killers van Hemingway.
‘Het andere stuk dat je aanhaalt, Better Worlds Through Weyland- Yutani, is inderdaad gebaseerd op de Alien-films, die je op hun beurt kunt bekijken als een commentaar op het militair-industrieel complex dat de Amerikaanse politiek in zijn greep heeft. Je kent de film: de bemanningsleden van een ruimtevrachtschip ontdekken een agressieve alien en hun opdrachtgever, de Weyland-Yutani Corporation, wil dat beest in handen krijgen voor militaire doeleinden. Ik vroeg me af hoe het er dan op aarde zou toegaan tijdens de bestuursvergadering: hoeveel mensenlevens mag je opofferen voor geldgewin? Natuurlijk is Max’ toneelstuk op zijn beurt ook een commentaar op de kredietcrisis van 2008. Mag je een land failliet laten gaan om aandeelhouders te plezieren? Het antwoord kennen we.’
Things to do in Stavanger while you’re still alive h2>
KJERAGBOLTEN h2>
Een cruciale scène in Buzz Aldrin, waar ben je gebleven? speelt zich af op dat rotsblok. Voor een goed begrip: het blok zit in een kloof gekneld, 900 meter lager lonkt de bodem. Ontdek de Tanja Dexters in uzelf en waag een basejump. p>
PREIKESTOLEN h2>
In Noorwegen is nordic walking géén grap. Op zondag trekken bus ladingen Noren naar Preikestolen, een klif die 604 meter boven de Lysefjord uitsteekt. Families gaan er na de klim barbecuen. Regelmatig landt er een helikopter om de lijken van zelfmoordenaars op te halen. p>
STAVANGER MUSEUM h2>
Minder avontuurlijk aangelegd? Stavanger bulkt van de musea. Het oliemuseum is een must, maar wie alles wil leren over respectievelijk Vikingen, de kunst van het conserven inblikken, de lucht- en zeevaart en de archeologische vondsten rond Stavanger, kan zijn week makkelijk vullen. p>
WALVISVANGST h2>
In Buzz Aldrin wordt ook de grindadráp beschreven, de jaarlijkse griendenjacht op de Faeröer. Zo ver hoeft u niet te gaan: walvis wordt in Stavanger gewoon in de supermarkt verkocht. Voor de politiek minder correcte liefhebber: stevig als rund met een milde tonijn – smaak. Zeer lekker gegrild. p>