‘In Congo is de grens tussen oppositie en meerderheid een beetje absurd geworden’

Dit weekend verschijnt bij uitgeverij EPO het boek Congo’s gewelddadige vrede van Congo-expert Kris Berwouts. Knack.be biedt u een voorpublicatie aan: een passage over de acute politieke crisis in het land. ‘De vele pogingen om de politieke actoren dichter bij elkaar te brengen, hebben het landschap steeds verder verdeeld.’

Op 19 december 2016 om middernacht verliep het tweede en volgens de grondwet laatste mandaat van president Kabila. Al maandenlang was het duidelijk dat de regering er niet zou in slagen binnen de gestelde termijn verkiezingen te organiseren, en de politieke kaste slaagde er niet in om het eens te geraken over hoe men de nieuwe transitie zou invullen.

Zeer tot ongenoegen van de bevolking, die Kabila verantwoordelijk acht voor het feit dat het land bijna twintig jaar na Mobutu’s vertrek nog steeds extreem slecht beheerd wordt, zodat de socio-economische omstandigheden waarin de mensen leven in al die jaren amper veranderd zijn.

Die frustratie en woede hadden de laatste maanden een gewelddadige ondertoon gekregen en niemand kon uitsluiten dat er op 19 en 20 december massale betogingen zouden ontstaan die konden ontsporen in extreem geweld.

Drie maanden eerder, op 19 en 20 september, toen de verkiezingscommissie CENI volgens de grondwet de verkiezingen had moeten aankondigen maar dat uiteraard niet gedaan had, waren er zware rellen geweest met een vijftigtal doden, veel arrestaties en andere schendingen van de mensenrechten. De zware confrontaties in september maakten dat iedereen zich schrap zette voor nog zwaarder geweld op 19 en 20 december.

Uiteindelijk is dat niet gebeurd: de machtsontplooiing en de repressie van de veiligheidsdiensten waren zo enorm dat de tegenstanders van het regime er op de meeste plaatsen niet in geslaagd zijn grote betogingen te vormen. Op verschillende plaatsen in Kinshasa, Lubumbashi en andere steden werd zwaar slag geleverd, maar de massale revolte die Kabila volgens sommigen met pek en veren de stad en het land zou uitjagen, werd in de kiem gesmoord.

De tol bleef zwaar: op 22 december maakte Human Rights Watch een voorlopige balans op van minstens 34 bevestigde doden, van wie 19 in Kinshasa, 5 in Lubumbashi, 6 in Boma en 4 in Matadi. Voor, tijdens en na het protest van 19 en 20 december werden ook tientallen mensen gearresteerd, vooral bij militante jeugdorganisaties zoals La Lucha en Filimbi.

Joseph Kabila
Joseph Kabila© Dino
In Congo is de grens tussen oppositie en meerderheid een beetje absurd geworden

Kris Berwouts

Ondertussen deed de Congolese nationale bisschoppenconferentie (CENCO) een laatste poging om de kloof tussen het regime en de verschillende fracties van de oppositie te overbruggen. In het verkruimelde landschap van Congo, waarin niet alleen de meerderheid maar ook de oppositie en zelfs een belangrijk deel van het middenveld elke morele autoriteit bij de bevolking was kwijtgeraakt, was de kerk de enige institutionele actor die genoeg street credibility had om bijvoorbeeld een eventuele volksopstand in geweldloos verzet om te buigen.

De kerk had een belangrijke rol gespeeld bij de mobilisatie tegen Mobutu, maar CENCO leek de laatste jaren verdeeld over het al dan niet aanblijven van Kabila. Mee onder druk van de gelovigen aan de basis is de bisschoppenconferentie er echter in geslaagd om haar interne tegenstellingen te overstijgen.

De laatste maanden van 2016 was ze erg actief en riep ze de politieke kaste herhaaldelijk op haar verantwoordelijkheid op te nemen. Na de dialoog en het akkoord dat half oktober werd gesloten, ondernam de kerk een initiatief om meerderheid en oppositie dichter bij elkaar te krijgen, in elk geval dicht genoeg om met een brede consensus en een duidelijk pad richting verkiezingen de transitie in te gaan. Om, met andere woorden, het akkoord van 18 oktober open te breken, het meer inclusief te maken.

Sylvesterakkoord

Uiteindelijk leidde het initiatief van de bisschoppen tot de ondertekening van het zoveelste akkoord, op 31 december 2016, en daarom het Sylvesterakkoord genoemd. Het werd na zware onderhandelingen ondertekend door de meerderheid en de oppositie. Het akkoord stippelde een roadmap uit om politieke en institutionele chaos te vermijden.

De ondertekenaars engageerden zich om de grondwet te respecteren. Het stelt bij herhaling dat Kabila, staatshoofd sinds 2001, niet zou proberen een derde mandaat te verwerven. Integendeel, hij zou een transitieregering leiden en eind 2017 de macht overdragen aan een verkozen opvolger. Iets wat het Congolese Hooggerechtshof overigens eerder al belist had.

Enerzijds was het Sylvesterakkoord een belangrijke verwezenlijking. Het was echt een consensus, en alle partijen hadden concessies moeten doen. Er waren in 2016 wijdverspreide protesten geweest tegen het niet houden van de verkiezingen, met tientallen doden tot gevolg. Het akkoord lastte een periode van rust in. Het was ook een volledig Congolees proces, gefaciliteerd door misschien de laatste traditionele institutionele speler die een groot deel van zijn morele autoriteit behouden had.

Maar aan de andere kant bleef het een kwetsbare constructie. Het akkoord had nogal wat blinde vlekken die in latere onderhandelingsrondes zouden worden ingevuld. En het was natuurlijk ondertekend door een intern verdeelde meerderheid en een intern verdeelde oppositie, in een land met een droeve traditie van akkoorden die ondertekend worden door mensen die niet van plan zijn ze te respecteren. Of zoals een van mijn contacten dichtbij de president het formuleerde:

‘Dit akkoord heeft de grote verdienste onrealistisch te zijn. Het is moeilijk uit te voeren. We zullen zoals overeengekomen de regering laten leiden door de oppositie en hen de verkiezingen laten organiseren. Zij zullen snel genoeg constateren dat het niet mogelijk is om dat voor het einde van het jaar te doen. En in december, als hun deadline verstrijkt, zullen we hen uitfluiten zoals ze ons in december vorig jaar hebben uitgefloten.’

En inderdaad, sinds het akkoord ondertekend werd, heeft de regering voortdurend aangetoond niet de minste politieke wil te hebben om de verkiezingen effectief te organiseren. Dat lukte onder meer goed omdat ze er in slaagden om de voorspelbare implosie van de UDPS na de dood van voorzitter Etienne Tshisekedi in februari 2017 uit te buiten. Een van de UDPS-leiders die vochten om het politieke erfgoed van het gestorven icoon, Bruno Tshibala, werd tot eerste minister benoemd, en meer was niet nodig om het kaartenhuisje helemaal te laten inzakken. Het enige dat vooruitging, was de registratie van de kiezers.

Vele binnen- en buitenlandse waarnemers geloven dat dit te maken had met het feit dat de regering, als de kans zich zou voordoen, een referendum wil organiseren om de grondwet te wijzigen om onder meer het verbod op een derde presidentieel mandaat te schrappen.

Joseph Kabila op de Algemene VN-Vergadering in New York
Joseph Kabila op de Algemene VN-Vergadering in New York© Belga

Congo’s politieke landschap is totaal versplinterd, zowel de oppositie als de meerderheid zijn verdeeld. De grens tussen de twee is trouwens een beetje absurd geworden: na elke onderhandelingsronde sinds 2013 zijn er mensen uit de oppositie in de regering gestapt, terwijl belangrijke personaliteiten en groepen uit de meerderheid naar de oppositie overgingen.

Het lijkt een contradictio in terminis, maar de vele pogingen om de politieke actoren dichter bij elkaar te brengen, hebben het landschap steeds verder verdeeld

Kris Berwouts

Het lijkt een contradictio in terminis, maar de vele pogingen om de politieke actoren dichter bij elkaar te brengen, hebben het landschap steeds verder verdeeld. En eerlijk gezegd lijken bijzonder weinig onder hen gehaast om de verkiezingen effectief snel te organiseren.

Aan loyale/pro-regeringskant zijn er:

1. de Alliance de la Majorité Présidentielle, die zelf bestaat uit een hele reeks partijen. Zeven partijen (de G7) zijn er in 2015 uitgestapt. Maar ook andere parijen overwegen een uitstap. Belangrijke sleutelfiguren uit de meerderheid hebben al partijtjes opgericht om een bruggenhoofd te hebben als ze zouden beslissen de meerderheid te verlaten.

2. de Opposition Républicaine rond senaatsvoorzitter Léon Kengo wa Dondo, die ook covoorzitter was van de Concertations Nationales van september en oktober 2013 en als gevolg daarvan in december 2014 toetrad tot de regering Matata Ponyo II. Onder meer Thomas Luhaka van MLC/Libéral behoort tot deze groep.

3. het deel van de oppositie dat besloot mee in de nationale dialoog van september en oktober 2016 te stappen, en van wie sommigen het akkoord van 18 oktober 2016 mee ondertekenden. Onder degenen die het tekenden is bijvoorbeeld Vital Kamerhe, terwijl Samy Badibanga als meest notoire voorbeeld het Sylversterakkoord niet tekende.

4. het loyale deel van het middenveld. Het is niet makkelijk precies te bepalen wie daar bij hoort en wie niet. Een van de meest zichtbare persoonlijkheden in deze groep is oud-minister voor Mensenrechten en leidersfiguur binnen de vrouwenbeweging Marie-Madeleine Kalala.

Aan de kritische/oppositiekant zijn er:

1. het Rassemblement, met de UDPS en de G7 als de belangrijkste actoren, maar ook met andere belangrijke politici als Martin Fayulu of Freddy Matungulu. Het is maar zeer de vraag hoelang dit Rassemblement standhoudt.

2. het Front pour le Respect de la Constitution rond Bemba’s oorspronkelijke MLC, nu geleid door Eve Bazaiba.

3. het kritische deel van het middenveld, met voorop de Nouvelle Société Civile van Jonas Thsiombela als de gekendste en zichtbaarste organisatie.

Met wie worstelt Kabila?

Binnen de meerderheid heerst er verdeeldheid over de positie van president Kabila. Een eerste groep leiders vindt dat men het presidentschap ten allen prijze binnen de eigen groep zoals die nu bestaat moet houden. Maar onder hen zijn er die denken dat dit alleen maar kan door Joseph Kabila als boegbeeld te bewaren.

Anderen vinden dan weer dat ze als groep alleen aan zet kunnen blijven door Kabila te laten opvolgen door een dauphin. En toevallig vinden die laatsten dan meestal elk van zichzelf dat zij de persoon zijn die de beste troeven in handen heeft om Kabila’s kroonprins te worden.

Een tweede groep binnen de meerderheid is ervan overtuigd dat het regime te onpopulair geworden is om met Kabila of een van zijn acolieten door te gaan, en dat ze de meerderheid moeten opengooien, liefst door iemand aan boord te nemen die er tot voor kort deel van uitmaakte. Wie precies, daarover zijn de meningen verdeeld. Sommigen denken eerder aan Vital Kamerhe, anderen dan weer aan Moïse Katumbi.

Maar met wie worstelt de meerderheid het meest?

Niet met de uitdagers van 2006. Bemba zit in een cel van het Internationaal Strafhof. Bij ons onderzoek voelden we aan dat zijn aura bij een deel van zijn achterban intact was gebleven. Zijn schaduw hing nog steeds zwaar over Kinshasa. Maar zijn zaak is beslecht, hij is veroordeeld en komt niet terug. Zijn partij is nu ook formeel opgesplitst in een loyaal deel rond Luhaka en een deel dat consequent voor de oppositie bleef kiezen, rond Eve Bazaiba, van nabij gecoacht door Bemba zelf vanuit Den Haag.

Niet met de uitdagers van 2011. De UDPS werd verzwakt door Tshisekedi’s afwezigheid om gezondheidsredenen. Zijn terugkeer naar Kinshasa in juli 2016 had hem weer helemaal centraal op de politieke kaart gezet. Maar de interne strijd binnen de partij rond zijn politieke erfenis was al lang voor zijn dood voelbaar, en barstte inderdaad volop los na zijn overlijden.

De regering heeft overigens blijk gegeven de verdeeldheid binnen de UDPS erg goed aan te voelen en te kunnen bespelen, en sindsdien rollen de kopstukken van de patij vechtend over de scene. Vanuit dat oogpunt was de benoeming van Bruno Tshibala tot eerste minister een meesterzet.

Kabila worstelt in de eerste plaats met het democratische gehalte van zijn eigen overwinning van 2006 en met zijn gefrustreerde medestanders die in de loop der jaren hebben afgehaakt

Kris Berwouts

Kabila worstelt in de eerste plaats met het democratische gehalte van zijn eigen overwinning van 2006 en met zijn gefrustreerde medestanders die in de loop der jaren hebben afgehaakt. Velen, ook ik als medecoördinator van een observatiemissie van Europese ngo’s, hebben de verkiezingen van 2006 vrij en eerlijk genoemd, en vonden dat de Congolese democratie weliswaar embryonair was maar het toch verdiende te worden gesteund.

Dit gevoelen werd belichaamd door politici in het winnende kamp van wie Congolese en buitenlandse waarnemers vonden dat ze een bijdrage te leveren hadden in een democratiseringsproces. Mensen als Vital Kamerhe, Olivier Kamitatu, Pierre Lumbi, Apollinaire Malumalu, Moïse Katumbi, Christophe Lutundula, Charles Mwando Simba en zo meer. Deze mensen hebben allemaal het regime verlaten, te beginnen met Kamerhe in 2010, gevolgd door de G7 met inbegrip van Katumbi in 2015.

De as Kamerhe-G7-Katumbi (die overigens nog niet bestaat, het water blijft diep tussen Kamerhe en Katumbi) heeft het potentieel om allianties te sluiten, zowel binnen de traditionele oppositie als binnen wat nog rest van de meerderheid, om zo te komen tot een brede coalitie die het politieke landschap hertekent.

Congo’s gewelddadige vrede

Kris Berwouts

Uitgeverij EPO

ISBN: 9789462671201

252 p.

22,50 euro

Meer info op epo.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content